SER: hoger onderwijs voor vluchtelingstudenten blijft problematisch

Nieuws | door Frans van Heest
28 mei 2018 | Veel vluchtelingstudenten stoppen voortijdig met hun opleiding waarschuwt de SER. Dit kan voorkomen worden door meer geld beschikbaar te stellen om statushouders te begeleiden in het hoger onderwijs.
Vluchtelingstudenten aan de Hogeschool Leiden

De Sociaal Economische Raad (SER) heeft een rapport uitgebracht over kansen van vluchtelingen op de Nederlandse arbeidsmarkt. Een belangrijk obstakel om aan een baan te komen is het gebrek aan de juiste vooropleiding. Volgens de SER is het voor veel statushouders een logische keuze om eerst te gaan studeren om vervolgens de arbeidsmarkt op te gaan. “Een aanzienlijk deel van de statushouders is niet in staat om direct te werken. Voor veel (jong-) volwassen statushouders is het beroeps- of hoger onderwijs dan ook een logische keuze. Zij kunnen dan een startkwalificatie halen of een diploma waar ze op de arbeidsmarkt iets aan hebben.”

Rapport SER Vluchtelingen en werk

Lager dan gehoopt

Het blijkt dat statushouders afzien van diplomawaardering door Nuffic, de organisatie voor internationalisering en die de diplomawaardering voor buitenlandse studenten organiseert, zo stelt de SER. Gemeenten hebben vaak nog onvoldoende zicht heeft op de mogelijkheden van de statushouders. Meer concreet wordt daarbij gewezen op de onvoldoende kwaliteit en beperkte intensiteit van de voor-inburgering en op het feit dat de aanvragen voor diplomawaardering tijdens de opvang slechts op beperkte schaal plaatsvinden.” Nuffic geeft aan dat statushouders soms van diplomawaardering afzien omdat men vreest dat de diploma’s uiteindelijk op een lager niveau worden gewaardeerd dan waarop gehoopt.

De toegang tot een beroepsopleiding is daarom ook niet eenvoudig, zo constateert de SER in het rapport. Deze wordt door uiteenlopende factoren belemmerd.  “De inburgering als voorbereiding op deelname aan het reguliere onderwijs verloopt nog altijd problematisch. Veel statushouders lopen namelijk vast in het model van zelfredzaamheid. Zij starten in de regel pas laat met de inburgering en maken daarbij niet altijd een keuze voor de meest geschikte taalaanbieder. Als zij op een later moment naar een meer passend traject instromen, is het beschikbare budget (de DUO-lening) vaak al (grotendeels) opgebruikt.”

DUO is vaak niet afdoende

De vormgeving van de inburgeringsplicht en de voorwaarden die aan de DUO-lening worden gesteld, maken gecombineerde of geïntegreerde trajecten niet automatisch mogelijk, zo stelt de SER en vaak moet de gemeente uitkomst geven.” Dergelijke trajecten kunnen in de praktijk alleen worden vormgegeven met toestemming van en vaak ook alleen met financiële steun van de gemeente.”

Een lening voor de inburgeringscursus blijkt nog echter niet afdoende te zijn om ook in de praktijk aansluiting te vinden tot het hoger onderwijs. “Ook biedt de omvang van de inburgeringslening naar de mening van experts en ervaringsdeskundigen onvoldoende ruimte om in aanvulling op taal ook sociale en studievaardigheden aan te leren. Deze vaardigheden zijn vaak nodig om de aansluiting met het beroeps- en hoger onderwijs te vergemakkelijken.”

Ook blijkt de bekostiging vanuit het Rijk niet afdoende om deze studenten bijvoorbeeld een gepast schakelprogramma te laten volgen. “De bekostiging van het beroepsonderwijs kent geen prikkels om geschikt onderwijs aan statushouders te kunnen aanbieden. Veel statushouders hebben behoefte aan extra ondersteuning bij hun taalontwikkeling en het aanleren van andere (studie-)vaardigheden. Reguliere bekostiging is hier niet toereikend voor. Evenmin bestaat er landelijke financiering voor het opzetten van voor- of schakeltrajecten. Zonder deze trajecten is instroom in het beroepsonderwijs voor velen niet mogelijk.”

Uitgebreide programma’s

Terwijl deze schakelprogramma’s als cruciaal worden gezien om de toegang tot het hoger onderwijs te vergemakkelijken. “Van wezenlijk belang voor een betere instroom van statushouders in het beroeps- en hoger onderwijs zijn de duale trajecten waarin inburgering of taalonderwijs wordt gecombineerd met een beroepsopleiding. Verschillende onderwijsinstellingen hebben hiervoor uitgebreide programma’s ontwikkeld.”

Ook worden er een aantal goede voorbeelden gegeven hoe het wel kan. Daarbij wordt verwezen naar de Rotterdam Academy van de Hogeschool Rotterdam. Een overkoepelend instituut die de Associate degrees faciliteert. In 2017 zijn 10 vluchtelingen aan de Rotterdam Academy met de Associate Degree gestart. De helft daarvan wist tijdens de opleiding een baan te krijgen.

Extra aandacht voor taal

De andere helft combineert de opleiding met een stage (met uitzicht op een baan). Het traject combineert een leerwerkplek met extra aandacht voor taal. De kandidaten worden aangeleverd en begeleid door de werkconsulenten van de Stichting voor vluchtelingenstudenten UAF. Daarnaast participeert het bouwbedrijf Dura Vermeer in dit traject. Dit bedrijf heeft al jaren vluchtelingen in dienst. Binnen het project informeert het bedrijf andere werkgevers over de ervaringen die het bedrijf met vluchtelingen heeft.”

Dat dit een succes te noemen is komt volgens de SER door de intensieve begeleiding die de statushouders krijgen tijdens hun opleiding. “Er worden door de initiatiefnemer drie succesfactoren benoemd. Van belang is dat vluchtelingen tijdens een voorbereidend programma intensief taalonderwijs volgen. Alleen dan voldoen zij aan de instroomeisen voor het hbo. Daarnaast moet nadrukkelijk geïnvesteerd worden in het bij elkaar brengen van vluchtelingen en werkgevers. Hierin is het bouwbedrijf Dura Vermeer als ambassadeur erg belangrijk. Tot slot blijkt een intensieve begeleiding tijdens het traject van cruciaal belang. Hierin speelt zowel de Hogeschool Rotterdam als UAF een belangrijke rol.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK