Valorisatiebeleid van Sander Dekker is nog niet ingedaald

Analyse | door Sicco de Knecht
29 mei 2018 | De valorisatieambities van oud-staatssecretaris Sander Dekker waren torenhoog. Een nieuwe Wetenschapsvisie en de Nationale WetenschapsAgenda moesten onderzoekers ertoe bewegen meer aansluiting zoeken met de samenleving en het bedrijfsleven. Uit onderzoek dat het Rathenau Instituut vandaag publiceert blijkt dat er nog amper wat veranderd is aan de doelstellingen die onderzoekers zichzelf stellen. Onderzoekers aan de universiteit en onderzoeksinstituten kijken nog altijd naar de impact van publicaties, terwijl onderzoekers aan hogescholen en publieke kennisorganisaties maatschappelijk relevant onderzoek juist hoog in het vaandel hebben.
Foto: Ysh1005

Het differentiërende kennisbeleid werpt zijn vruchten af onder onderzoekers van verschillende typen instellingen. Dat blijkt uit het rapport Drijfveren van onderzoekers dat onder andere ingaat op de doelstellingen en beoordeling van onderzoek. Universitaire onderzoekers en onderzoekers aan KNAW- en NWO-instituten noemen het doen van kwalitatief hoogwaardig onderzoek nog altijd als belangrijkste drijfveer. Onder onderzoekers aan hogescholen wordt het doen van maatschappelijk relevant onderzoek het vaakst genoemd.

Het rapport is een verfijnde herhaling van vergelijkbaar onderzoek dat het Rathenau Instituut 2014 publiceerde. Deze keer is de enquête ook uitgezet onder onderzoekers aan hogescholen en publieke kennisorganisaties (PKO’s). Ten opzichte van het vorige rapport zijn er weinig verschillen in de doelstellingen van onderzoekers aan universiteiten en onderzoeksinsellingen, maar er zijn wel opvallende verschillen in de waardering van de arbeidsvoorwaarden.

Afspraak is geen afspraak

Wat betreft de tijdsbesteding van onderzoekers besteden zij over de gehele linie meer tijd dan afgesproken aan management en organisatietaken. Onderzoekers aan hogescholen spannen hierin de kroon, 38% geeft aan tegen de afspraken in (te veel) tijd aan deze taken te besteden. Op zowel universiteiten als hogescholen besteden onderzoekers tevens significant meer tijd aan onderwijs dan afgesproken. Deze tijd gaat af van de tijd die onderzoekers hebben voor onderzoek.

Dit resulteert erin dat onderzoekers over het algemeen, en aan de universiteiten en hogescholen in het bijzonder, ontevreden zijn over de tijd die zij aan het daadwerkelijk doen van onderzoek kunnen besteden. Daarin bestaan ook belangrijke verschillen per functie. De grootste verschillen in tevredenheid zijn hier te vinden onder universitaire onderzoekers. Daar lopen afspraak en realiteit het meest uiteen voor vrouwen die middenin hun carrière staan. Waar van de mannelijke hoogleraren 14% ontevreden is over de tijd die ze besteden aan onderwijs, is dit voor vrouwelijke hoogleraren 46%. De KNAW- en NWO-instituten vormen een positieve uitschieter, onderzoekers geven daar minder vaak aan ontevreden te zijn.

Overwerk inherent aan het doen van onderzoek

Inspelend op het actuele thema werkdruk is onderzoekers ook gevraagd naar hun buitencontractuele tijdsbesteding. Hieruit blijkt dat onderzoekers van alle typen instellingen stelselmatig overwerken. Mannen werken iets vaker over dan vrouwen (gemiddeld 30% versus 24%) en vooral onderzoekers aan hogescholen en UMC’s draaien veel overuren (34% en 33% respectievelijk). Onderzoekers met een vaste aanstelling werken gemiddeld meer over dan die met een tijdelijke aanstelling.

Een witte staking

In de bijlage leggen de Rathenau-onderzoekers verder uit dat er flinke discrepanties zitten in de mate van overwerk en hoe dit moet worden opgevat. Alhoewel de vragen vooraf zijn voorgelegd aan vertegenwoordigers uit alle betrokken sectoren kan de vragenlijst toch op meerdere manieren geïnterpreteerd worden. Zo heeft de medische sector op papier een cao van 36 uur, maar is bekend dat onderzoekers die ook klinisch werk doen stelselmatig 50 of meer uur per week werken. De vraag is dan ook reëel wanneer onderzoekers zelf eigenlijk van overwerk spreken.

Desalniettemin is de hoeveelheid overwerk onder onderzoekers hoog. De hoge mate van overwerk onder onderzoekers is interessant wanneer deze naast de taak specifieke tijdsbesteding worden gelegd. Alhoewel hier niet verder is ingegaan in de vragenlijst ligt het voor de hand dat in deze overuren de onderzoekstijd wordt ingehaald.

Onderzoekers nauwelijks meer gedreven tot valorisatie

Dat er over het algemeen toch vrij veel tevredenheid is over de tijdsbesteding zou kunnen worden verklaard vanuit wat de onderzoekers drijft in hun werk. Op dit vlak vindt de wetenschapsvisie van het vorige kabinet nog nauwelijks weerklank onder de belevingswereld van onderzoekers. Vergeleken met vier jaar geleden is er onder onderzoekers van universiteiten en instituten namelijk nauwelijks verschil te bemerken in hun primaire doelstellingen.

Wel is er een duidelijk verschil in de doelstellingen die onderzoekers aanwijzen voor hun werk. Voor onderzoekers aan universiteiten en instituten speelt kennisbenutting slechts een bescheiden rol. Voor onderzoekers aan hogescholen en publieke kennisorganisaties zijn de maatschappelijke waarde, en de tevredenheid van hun opdrachtgevers van het grootste belang.

Deze doelstelling is voor onderzoekers aan hogescholen en PKO’s meer dan een ambitie. Onderzoekers in deze organisaties geven vaker aan niet-wetenschappelijke actoren bij hun werk te betrekken en zien de kennisoverdracht vaker terug in het daadwerkelijk gebruik van onderzoeksresultaten door deze actoren. Onderzoekers aan PKO’s zien hun onderzoek bijvoorbeeld vaak terug in beleid. Bij hogescholen komt de grootste invloed van professionals uit het werkveld (79% groot of zeer groot) en wordt hier dezelfde groep aangemerkt als de primaire ‘gebruiker van deze onderzoeksresultaten.

Over het algemeen is er nog een opvallende constatering, namelijk dat kennisoverdracht in de algemene zin veelal wordt gezien als een taak van de organisatie – en minder van de onderzoeker. Waar een kwart van de onderzoekers kennisoverdracht in hun persoonlijke top 3 van doelstellingen heeft staan zet tussen de 60% en 90% dit tussen de top 3 van de doelstellingen van de instelling.

Onderzoekers aan universiteit nog altijd gebukt onder impact factor

Uiteraard is de vraag of de instelling de onderzoekers maakt of andersom een kip-en-eiprobleem. Hoe dan ook blijken er uit de enquête scherpe contrasten te bestaan van wat onderzoekers aanwijzen als voor hun werkgever relevante prestatie-indicatoren – zoals deze bij hun functiebeoordeling worden gebruikt. Hier blijkt de bibliometrische benadering op universiteiten en aan de instituten nog altijd de scepter te zwaaien. Het feit dat juist jonge onderzoekers, promovendi en post docs, publicaties zien als meest bepalend voor hun carrière is gezien het belang ervan voor beursaanvragen niet verrassend.

Veni ontvanger is kip met gouden eieren

De individuele doelstellingen zoals onderschreven door onderzoekers aan hogescholen en PKO’s wordt eveneens weerspiegeld door de prestatie-indicatoren die de instelling stelt. Hier zijn wetenschappelijke publicaties vele malen minder belangrijk dan toepasbaarheid en publicaties in vakbladen. Hetgeen waar alle onderzoekers naar eigen zeggen te veel tijd aan kwijt zijn – management en organisatie – wordt in geen van de sectoren gezien als belangrijk voor de beoordeling.

Concluderend lijkt het erop, verwoede pogingen vanuit het ministerie ten spijt, de hearts and minds van onderzoekers maar lastig te beïnvloeden blijken. Onderzoekers aan universiteiten en onderzoeksinstituten zijn maatschappelijke relevantie nauwelijks meer gaan waarderen, zien peer reviewed publicaties – te lezen door hun collega’s – nog altijd als primaire vorm van kennisoverdracht.

De vergelijking met onderzoekers aan hogescholen en PKO’s maakt daarentegen duidelijk dat het ook anders kan. Zij zoeken onder andere aansluiting met het beroepenveld en zien het gebruik door professionals en het beïnvloeden van beleid als primaire maatstaf. De beweegredenen van onderzoekers zijn dus divers. Het werk doen ze gemiddeld met een tevreden gevoel, zij het dat ze er allemaal overwerk voor over (moeten) hebben om hun hele takenpakket uit te kunnen voeren.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK