Werkdruk zorgt voor vertraging bij promoveren

Nieuws | door Frans van Heest
9 mei 2018 | Wanneer promovendi te maken krijgen met werkdruk verhoogt dit de kans op vertraging in het promotietraject. Dit blijkt uit RUG-onderzoek van Els van Rooij, die onlangs haar onderzoek presenteerde in New York.
Foto: Masimba Tinashe

Kortgeleden was ScienceGuide op de AERA, het grootste wetenschappelijke congres over onderwijsonderzoek ter wereld. Er zijn zo’n 30.000 onderzoekers aanwezig in New York, waarvan ook veel Nederlandse onderwijskundigen van verschillende universiteiten en hogescholen. In de lobby van een hotel in Manhattan spreken we met Els van Rooij, postdoc aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij presenteert op de AERA de eerste resultaten van haar onderzoek naar de begeleiding van promovendi aan de RUG.

Onlangs promoveerde Van Rooij op de transitie van vwo naar universiteit en in hoeverre vwo-leraren hun leerlingen daarop voorbereiden. Nu doet zij in opdracht van de Graduate School van de Rijksuniversiteit Groningen onderzoek naar promotietrajecten. Zij kijkt in het onderzoek wat de succesfactoren zijn voor een geslaagd promotietraject.

Daarnaast evalueert Van Rooij de pilot van de RUG met promotieonderwijs. Een nieuw type promotietraject waarbij de promovendus geen medewerker is maar student naast het volgen van onderwijs ook promoveerten waarin de promovendus meer vrijheid heeft en er veel aandacht is voor carrièrevoorbereiding.

Mentale gezondheid van promovendi

In het onderzoek van Van Rooij en haar collega’s wordt niet alleen het project van promotieonderwijs geëvalueerd, maar wordt ook op een later tijdstip breder gekeken naar wat de succesfactoren zijn voor een promotie. “Daarbij kijken we bijvoorbeeld ook naar de mentale gezondheid van de promovendi.”

Volgens de Groningse postdoc is daar de laatste tijd veel aandacht voor. “Dat begon vorig jaar toen uit Vlaams onderzoek bleek dat veel promovendi psychische klachten hebben. Uit die Vlaamse studie bleek dat bijna een derde van de promovendi het risico loopt om een psychiatrische stoornis te ontwikkelen, met name depressie. We gaan over een paar weken beginnen met het onderzoek naar het psychische welzijn van promovendi en gaan dan onder andere diezelfde vragenlijst gebruiken.”

Het onderzoek van Van Rooij duurt vier jaar en omvat een reeks aan onderwerpen. “We zijn met dit project in 2017 begonnen en het loopt door tot 2021. De overkoepelende vraag is welke factoren bijdragen aan het op tijd afronden van de PhD en wat de reden is dat promovendi uitvallen? Daarbij gaan we ook expliciet kijken naar de psychische gezondheid van promovendi.”

Kun je bij collega’s terecht met klachten?

Op de AERA in New York presenteerde Van Rooij de eerste resultaten van een enquête onder promovendi over de begeleiding die zij krijgen. “We hebben mei vorig jaar een enquête gedaan onder bijna duizend promovendi en daarbij hebben we ons gefocust op de supervisie, de kenmerken van het project en hebben we gekeken naar de psychosociale factoren. Dat zijn dingen zoals formele relaties op de werkvloer; kun je bij je collega’s terecht als er iets aan de hand is? Maar ook informele relaties; zie je collega’s ook buiten je werk om en kun je persoonlijke dingen met ze delen?”

“Bij dit specifieke onderzoek is er ook gekeken in wat voor mate er sprake is van autonomie, de verwachtingen van de promotie en hoe de relatie wordt beoordeeld met de begeleider. We hebben gevraagd naar de werkdruk en naar het type van promotie.”

Hierdoor kan eenzaamheid ontstaan

Die begeleiding kan per onderzoeksgebied nogal verschillen, legt Van Rooij uit. “Promovendi, zeker in de sociale- en geesteswetenschappen, hebben vaak hun eigen project en daardoor kan de begeleiding ook minder intensief zijn. Hierdoor kan er ook eenzaamheid ontstaan en is er soms weinig contact met collega’s. Dat heeft een negatief effect op de tevredenheid van de promovendus, wat weer samenhangt met het tijdig afronden van de promotie.”

Ook de betrokkenheid van de begeleider is een belangrijke succesfactor. “Je kunt je bijvoorbeeld ook voorstellen dat wanneer promovendi bezig zijn met een project dat sterk gerelateerd is met het onderzoek van een begeleider ze ook tevredener zijn.” Van Rooij is deze relaties momenteel nog aan het onderzoeken.

Werkdruk zorgt voor vertraging

Dit onderzoek laat zien dat meer vrijheid in de promotie leidt tot meer tevredenheid. Ook toont deze enquête de gevolgen van werkdruk. “Werkdruk heeft zonder meer een negatief effect op het afronden van de promotie. Het onderzoek laat zien dat promovendi die de werkdruk als hoog en heel hoog ervaren vaker vertraagd zijn en minder tevreden zijn.”

Op de AERA hoopt de Groningse postdoc vooral te horen of bijvoorbeeld in de VS dit soort problemen ook spelen. “Ik ben benieuwd of de resultaten die uit mijn onderzoek komen hier ook herkend worden als het gaat om werkdruk, de begeleiding en de mate van autonomie en wat voor effect dit heeft op de werktevredenheid van promovendi.”

Daarbij plaatst Van Rooij wel de kanttekening dat promoveren in de VS er anders uitziet dan in Groningen. “De helft van de promotie in de VS bestaat uit het volgen van onderwijs, zeker de eerste paar jaar, dat is heel anders dan in Nederland.”

Op de vraag of vergelijken daarom wel zinvol is geeft de Groningse onderzoeker een helder antwoord. “Dat maakt het vergelijken juist heel interessant. Maar wat ik hier te weten wil komen is of de werkdruk hier ook een belangrijk onderwerp is. Ik denk dat sommige dingen wel hetzelfde zijn, bijvoorbeeld de betrokkenheid van de begeleider. Ik denk dat je die vergelijking bij een aantal punten met Nederland dus wel kan maken.”

Weinig onderzoek maakt het juist leuk

Tijdens het onderzoek is Van Rooij er wel achter gekomen dat onderzoek naar promovendi en promotietrajecten nog een weinig ontgonnen onderzoeksgebied is. “Dat hier nog niet veel onderzoek naar gedaan is dat maakt het juist zo leuk, dat brengt veel vrijheid met zich mee. Als je bijvoorbeeld onderzoek doet op een terrein waar al heel veel onderzoek naar wordt gedaan dan wil je iets gaan publiceren en dan is de kans groot dat iemand anders je weer net voor is. Bij het onderzoek naar het welzijn van promovendi is daar gewoon veel minder kans op, omdat er relatief weinig onderzoek naar wordt gedaan en iedereen die er wel mee bezig is toch weer een andere invalshoek heeft.”

Het internationale onderzoek dat wel gedaan wordt kijkt ook naar andere aspecten van promoveren dan waarnaar men in Groningen onderzoek doet. “In de huidige literatuur kijkt men momenteel vooral naar de achtergrondfactoren van promovendi: uit welk milieu komen ze? Hier in Amerika waar de ongelijkheid zo groot is daar gaat het allemaal om de achtergrond van de promovendi en welke groepen ondervertegenwoordigd zijn.”

Dat vind ik heel erg lastig

Het psychologische aspect vindt Els van Rooij het meest interessante van het onderzoek. Dat is niet het meest eenvoudige om te onderzoeken volgens haar. “Je moet dat met anonieme vragenlijsten uitvragen. Je weet ook nooit precies wie er op die vragenlijst reageert en hoe eerlijk het wordt ingevuld. Zeer binnenkort gaan we de welzijnsenquête uitzetten, dat vind ik heel erg lastig.”

“Het zijn privacygevoelige vragen, over hoe promovendi zich voelen en over depressieve klachten. Sommige promovendi zullen er ondanks de anonimiteit wellicht moeite mee hebben om het in te vullen, omdat het persoonlijk is.” Desalniettemin hoopt ze op een hoge respons. “Het is heel belangrijk om te weten te komen hoe het gesteld is met de mentale gezondheid van promovendi, zodat er maatregelen getroffen kunnen worden als er op grote schaal problemen blijken te zijn.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK