Diversiteit op universiteiten pas een thema na de selectie

Nieuws | door Frans van Heest
8 juni 2018 | Veel masteropleidingen zeggen niet te selecteren, maar stellen wel aanvullende eisen voor de instroom van masteropleidingen. Ook ontbreekt het nog aan diversiteitsbeleid voorafgaande aan de selectie. Dit zegt de Inspectie van het Onderwijs in een rapport over masterselectie aan universiteiten.
Foto: Qimono

Sinds de afschaffing van het automatisch toelatingsrecht in 2012 tot de doorstroommasters mag in principe iedere masteropleiding selecteren. Dit houdt in dat een masteropleiding naast het bezit van een geldig diploma nog andere kwalitatieve eisen aan studenten stellen. Selectie in de master zal daardoor steeds vaker voorkomen. De Inspectie van het Onderwijs onderzocht de gevolgen van selectie in de wo-master voor de toegankelijkheid van het hoger onderwijs.

Voor dit onderzoek heeft de Inspectie van het Onderwijs een inventarisatie uitgevoerd bij alle bekostigde universiteiten, en een praktijkstudie verricht bij zes instellingen. Verder is er een vragenlijst uitgezet bij masterstudenten. Uit de kwantitatieve resultaten blijkt dat de doorstroommaster op zijn retour is. In 2009 stroomde 70% van de studenten nog door naar een master op de eigen instelling en in 2017 is dat gedaald naar 55%. Steeds meer studenten kiezen ook voor een tweejarige (onderzoeks)master, dit steeg van 28% in 2006 naar 33% in 2017.

Wat is selectie?

De Inspectie concludeert dat er meer duidelijkheid moet komen over het fenomeen selectie. Steeds meer opleidingen benutten die mogelijkheden om aanvullende eisen te stellen aan aspirant-studenten. Ze spreken dan meestal niet over selectie, maar over ‘geschiktheid bepalen of een optimale match realiseren’. “Instellingen, opleidingen en studenten kijken op verschillende manieren naar selectie en toelating. Veel opleidingen vinden dat ze niet selecteren, terwijl ze wel aanvullende eisen stellen die kunnen leiden tot afwijzing van studenten. Afhankelijk van de gehanteerde definitie selecteert 10 tot 40 procent van de wo-masteropleidingen.”

Wat is de definitie van een selectieve master?

Als het om aanvullende eisen gaat dan heeft men het vaak over het behaalde studieresultaat in de bachelor. “Bij het stellen van aanvullende eisen maken opleidingen vaak onderscheid tussen groepen studenten, waarbij ze het vaakst eisen stellen aan hbo-studenten en buitenlandse studenten. De meest voorkomende aanvullende eisen zijn een motivatie en een minimaal Grade Point Average (GPA). De weging van de eisen verschilt per opleiding. Vaak kunnen studenten compenseren voor bijvoorbeeld mindere cijfers.”

Ook blijkt uit de gesprekken die de Inspectie heeft gevoerd met instellingen dat de termen selectie, matching en geschiktheid nog wel door elkaar gebruikt worden. “In de gesprekken die wij hebben gevoerd met opleidingen hoorden we vaak dat er niet zozeer sprake is van selectie voor de master, maar van ‘bepaling van de geschiktheid’ van de studenten voor de master. Om die geschiktheid te bepalen stellen deze opleidingen aanvullende eisen; studenten die daaraan voldoen, worden toegelaten. Men spreekt dan niet van een selectieprocedure, maar van een toelatingsprocedure of zelfs een matchingsprocedure. Dat was een belangrijke rode draad tijdens de gesprekken: er wordt op verschillende manieren naar selectie en toelating van studenten gekeken.”

Ook is er veel onduidelijkheid of een Engelse taaltoets nu wel of niet een selectie-instrument is. “Het is niet altijd duidelijk of een taaltoets wel of niet als aanvullende eis moet worden aangemerkt. Steeds meer masteropleidingen worden (ook) in het Engels aangeboden en een groot aantal daarvan vraagt om een minimumniveau van beheersing van de Engelse taal, vast te stellen door middel van een toets. Voldoet de aspirant-student niet aan het vereiste niveau, dan wordt hij niet toegelaten tot de opleiding.”

Ook wordt ‘motivatie’ vaak gebruikt als criterium om studenten te selecteren. “De opleidingen bevestigen dat motivatie vaak een belangrijke aanvullende eis is. Zelf vinden de meeste studenten dat ook erg belangrijk. Veel opleidingen zeggen de motivatiebrief en ook het cv te gebruiken om de kennis en ervaring van studenten in te schatten en om te kijken of ze affiniteit hebben met de masteropleiding waarvoor ze zich hebben aangemeld. De motivatiebrief, wordt ook wel gezegd, moet duidelijk maken of de studenten weten waar ze voor kiezen en waar ze aan beginnen.”

Grote verschillen in aanvullende eisen per instelling

Er blijkt veel verschil te zijn tussen instellingen zo ziet de Inspectie dat bij de Universiteit Maastricht en de Erasmus Universiteit een toename in het aandeel opleidingen dat studenten van zowel de eigen instelling andere instellingen selecteert. De Universiteit Utrecht heeft de meeste opleidingen met aanvullende eisen van studenten van de eigen instelling. De UvA heeft dan weer de meeste opleidingen met een beperkt aantal plaatsen. De Universiteit Wageningen is wat dat betreft ook een vreemde eend in de bijt, daar worden alleen maar aanvullende eisen gesteld aan studenten van andere instellingen.

Nog wel meer duidelijkheid nodig

In vergelijking tot wat in eerder Inspectieonderzoek in 2017 werd geconstateerd maken instellingen werk van betere voorlichting. Studenten zijn daar in het algemeen tevreden over. Instellingen kunnen nog wel meer duidelijkheid geven over hoe aanvullende eisen gewogen worden, en de resultaten beter terugkoppelen. Net als bij het onderzoek in 2017 blijkt selectie weinig uit te maken voor de instroom van verschillende groepen studenten.

Tot slot heeft de Inspectie gekeken naar de kansengelijkheid in relatie tot selectie in de masterfase. Volgens opleidingen leidt selectie tot een hoger rendement en lagere uitval, maar hier zijn geen harde cijfers over. “Vooral vrouwen en studenten met een westerse migratieachtergrond stromen relatief vaak direct aansluitend een selecterende master in, zo vindt de Inspectie.”

Geen diversiteitsbeleid

Hoewel er nog steeds groepen achterblijven bij selectieve masters hebben de universiteiten daar geen beleid op gemaakt. “Studenten met een niet-westerse migratieachtergrond lijken een kleine inhaalslag te maken. Het inkomen van de ouders lijkt er niet toe te doen. Zelfselectie speelt een rol bij studenten die niet kiezen voor een selecterende master. Zij verwachten bijvoorbeeld dat de selectieprocedure te intensief of te competitief zal zijn, of dat ze niet worden toegelaten. Instellingen hebben geen specifiek beleid gericht op kansengelijkheid in selecterende masteropleidingen. De meeste opleidingen geven aan te selecteren op kwaliteit c.q. geschiktheid. Wel is op verschillende instellingen diversiteitsbeleid in ontwikkeling.”

Als er al diversiteitsbeleid vaak in de vorm van diversity officers is dan is deze vooral gericht op studenten die al binnen zijn. “De diversity officers richten zich vooral op diversiteit ‘na de poort’. Ze organiseren bijvoorbeeld cursussen voor docenten en student ambassadors (die hun opleiding promoten) over bewustwording van diversiteit, al dan niet bewuste vooringenomenheid en de omgang met culturele verschillen. Of ze zetten buddyprogramma’s op voor internationale studenten, of een steunpunt voor studenten met een migratieachtergrond.”

Opleidingen nemen hun verantwoordelijkheid

Het onderzoek van de Inspectie komt ook met een aantal aanbevelingen om de masterselectie in de toekomst te verbeteren. “Selecterende instellingen en opleidingen nemen hun verantwoordelijkheid serieus, en doen hun best om de selectieprocedure zorgvuldig en transparant vorm te geven.

Ook worden er nog een aantal aanbevelingen gedaan. “Het begrip selectie moet duidelijker gedefinieerd worden, zodat voor iedereen duidelijk is welke opleidingen selecteren. Ook moet er in de selectieprocedure meer aandacht zijn voor diversiteit worden gedaan, zegt de Onderwijsinspectie. “Schenk meer aandacht aan de begeleiding en ondersteuning van specifieke groepen studenten, het verbeteren van de kwaliteit van de selectieprocedure en het voorkomen van (vaak onbewuste) vooroordelen om de kansengelijkheid en de inclusiviteit van het onderwijs te bevorderen. Ontwikkel hiertoe eventueel specifiek beleid gericht op kansengelijkheid bij de toelating tot de master.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK