In het ongemak schuilt het werkelijke probleem

Verslag | de redactie
8 juni 2018 | Gaat veiligheid in het hoger onderwijs over het voorkomen van het incident, of hoe je ermee omgaat? Op de Safe and Open conferentie speelde de (academische) vrijheid van meningsuiting een hoofdrol. Filosoof Maxim Februari waarschuwde om te waken voor de misvatting dat stilte in het debat ook rust betekent. “Kunstmatige harmonie biedt geen veiligheid”
Foto: Joshua Hayes

Woensdag werd in het Academiegebouw van de Universiteit Utrecht de conferentie Safe and Open hoger onderwijs gehouden. De bijeenkomst vond onder andere plaats ter gelegenheid van de beëindiging van het Programma Integrale Veiligheid Hoger Onderwijs. Met de ondertekening van de intentieverklaring integraal veiligheidsbeleid in het hoger onderwijs gaf het netwerk hiermee de penvoering aan de Vereniging Hogescholen, VSNU en het ministerie OCW.

Integraal moet geen vergaarbak zijn

Wat acht jaar geleden begon als een door dagvoorzitter Ron Bormans gekenmerkte “fluïde beweging” heeft in de loop der tijd steeds meer vorm gekregen. Bormans, die in een later stadium gevraagd werd samen met Marjolein Jansen (vicevoorzitter Vrije Universiteit) als ambassadeurs op te treden voor het netwerk, is verheugd het stokje over te dragen aan de koepels en het ministerie. “Waar het netwerk eigenlijk zonder ‘mandaat’ was krijgt dit netwerk vandaag een bestuurlijke erkenning.”

Het netwerk, bestaande uit professionals uit het hoger onderwijs en veiligheidsexperts van onder andere SURF, richt zich op een breed en divers scala aan onderwerpen, van huiselijk geweld en integriteit tot cybersecurity en sociale veiligheid. Een fikse lijst aan onderwerpen, wat volgens een aantal aanwezigen het inherente risico met zich meedraagt dat tegelijk alles en niets onderdeel is van integrale veiligheid. De waarschuwing van VH-voorzitter Thom de Graaf is dan ook: “We moeten ervoor waken dat veiligheid geen containerbegrip wordt.”

Bormans erkent dit inherente risico maar heeft daar wel een antwoord op. Volgens hem is het de kunst om op beleidsmatig vlak veiligheid als integrale opdracht te zien, maar bij een individuele casus de drang te onderdrukken deze gelijk op alles te betrekken. Een voorbeeld hiervan is volgens hem ook het organiseren van overleg tussen verschillende professionals, en bijvoorbeeld het opstellen van een periodieke rapportage over integrale veiligheid aan de instelling.

Het belang van samenwerking en overleg met partners in de sector werd ook door Marjolein Jansen benadrukt in haar slotwoord, die zei dat “integrale veiligheid niet “een beetje belangrijk is” maar “echt belangrijk”. Ze deed dan ook een oproep aan haar collega bestuurders het onderwerp serieus op te pakken: “Ik zie steeds dezelfde bestuurders in de zaal, en ik mis ook steeds dezelfde bestuurders.”

Activisme en academische vrijheid

Een belangrijk onderwerp van het discussie was het ‘bedreigend activisme’ en het vermeende gevaar dat dit met zich meebrengt voor het hoger onderwijs. Dit is ook wat Raad van Advies Integrale Veiligheid met klem benadrukt: “Een risico dat op dit moment nog onvoldoende aandacht krijgt, ook in de internationale risicoanalyse, is de bedreiging van de veiligheid van meningsvorming door polariserend activisme dat gebruikt maakt van sociale media en klachtprocedures.”

Het leidende narratief, namelijk dat activisme an sich een bedreiging vormt voor de veiligheid, werd tegengesproken door keynote spreker Maxim Februari. “Hoe meer ik het advies las, hoe meer ‘polariserend activistischer’ ik zelf werd.” Hij wees daarbij voor op de dominante gedachte dat veiligheid en harmonie gelijk zouden zijn aan elkaar. Een misvatting volgens de filosoof: “Kunstmatige harmonie biedt geen veiligheid, maar juist onveiligheid.” De gedachte hierachter is volgens hem dat op die manier het gesprek niet daadwerkelijk gevoerd wordt.

Wat betreft de vraag wie er eigenlijk deel moeten of mogen nemen aan dit open gesprek plaatste Maxim Februari een scherpe kanttekening bij de teneur van het advies en ook bij de opzet van de bijeenkomst. “Als ik dit zo beluister, en ook als je kijkt naar hoe over dit onderwerp gesproken wordt in de Volkskrant of bij Buitenhof, dan blijft vooral het beeld van de ‘lastige student’ hangen.” Hij wees erop dat er volgens hem vooral werd gesproken over het indammen van onwelgevallige meningen. “Als je het hebt over een open gesprek over veiligheid, waar zijn dan eigenlijk die activistische studenten op een dag als deze?”

Pedagogisch moment

In het paneldebat en in de workshops werd verder ingegaan op een van de door Februari genoemde aanleidingen voor het activisme en moeilijke gesprekken in de klas. Deze spanning ligt volgens hem onder andere in het feit dat steeds meer groepen die voorheen onderwerp van studie waren nu zelf studeren en werken in het hoger onderwijs. “Nu zijn subject en object gelijk, en dat zorgt voor wrijving.”

Tijdens het paneldebat werd hij hierin bijgevallen door Inholland lector Publiek Vertrouwen in Veiligheid Marnix Eijsink Smeets (Inholland). Hij erkende dat het hanteren van het ongemak, en niet het inhoudelijk punt van onenigheid, het eigenlijke probleem lijkt te zijn in veel situaties. Zo weten docenten niet altijd hoe ze met heftige en uiteenlopende meningen in de klas om moeten gaan, en gaan ze dit dan ook liever uit de weg.

Volgens Bormans moet het in de kern van een onderwijsinstelling besloten liggen om juist zo’n moment aan te grijpen om iets van te leren. “Wij maken het op onze hogeschool mee dat er de dag na een terroristische aanslag kwetsende of zorgwekkende uitingen worden gedaan door studenten in de klas.” Volgens hem is het niet de juiste reactie om zo iemand de mond te snoeren, maar juist om dit te zien als pedagogisch moment. “Daar zit een verhaal achter, en je moet op zo’n moment juist met die student, en de klas in gesprek over wat er achter die uitspraak zit. Dan neem je je rol als onderwijzer serieus.”

Een ander voorbeeld werd gegeven door gastheer Anton Pijpers (Universiteit Utrecht) die vertelde over een groep aanwezigen die met een lawaaiactie een spreker van Shell het spreken onmogelijk wilden maken. Vanuit de zaal gaf iemand de reactie: “Zo iemand moet het College van Bestuur gewoon nog een keer met alle egards uitnodigen om te laten merken dat je dat niet tolereert. Je moet als college het goede voorbeeld geven.”

Pijpers onthield zich ervan om op het voorstel zelf in te gaan maar stelde de vraag terug waarom dat de verantwoordelijkheid zou moeten zijn van het college. “Wij horen vaak pas enige tijd later dat zich een incident heeft voorgedaan, en we zijn zelden de initiatiefnemer. Ik vind dat vakgroepen en faculteiten hier juist een rol in hebben te spelen.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK