Kamer wil betere waarborgen voor academische vrijheid

Nieuws | door Frans van Heest
13 juni 2018 | De Tweede Kamer wil meer aandacht voor diversiteit en vrijheid binnen de wetenschap. De minister vindt dit niet nodig want er is volgens haar geen sprake van zelfcensuur. Toch lijkt een Kamermeerderheid actie te willen van de minister.

Vandaag werd in de plenaire vergaderzaal van de Tweede Kamer het debat afgerond over wetenschapsbeleid. Er konden ook moties ingediend worden. Hierin stonden twee dingen centraal: de academische vrijheid en de rol van het hbo-onderzoek binnen het wetenschapsbeleid van de minister. Duidelijk werd dat de Kamer wil dat de minister de academische vrijheid binnen instellingen meer gaat waarborgen.

De sector is zelf aan zet

Allereerst was het Eppo Bruins (ChristenUnie) die meer aandacht wilde voor de geesteswetenschappen, ook nu er nieuwe sectorplannen gemaakt worden om extra geld te verdelen. Hij diende een motie in die de regering oproept om vooral aandacht te besteden aan geesteswetenschappen. Volgens Bruins zijn de sociale wetenschappen in financiële omvang vele malen groter dan de geesteswetenschappen en daardoor kwetsbaarder. Hij vroeg aan de minister daarom om bij de totstandkoming van de sectorplannen de geesteswetenschappen niet te vergeten.

Paul van Meenen (D66) vroeg zich af of deze politieke interventie niet indruist tegen de academische vrijheid. “De kern van een sectorplan is dat de sector zelf aan zet is. Is dit niet een motie die daar dwars doorheen gaat? Want de motie zegt: leuk dat u zelf in uw eigen kring aan het beraadslagen bent en scherpe keuzes aan het maken bent, als u uiteindelijk maar deze keuze maakt.”

Bruins gaf aan dat hij zeer hecht aan de keuzevrijheid van de wetenschap, maar was bang dat de geesteswetenschappen vergeten worden. “De academische vrijheid is de kern van wetenschap. Ik doe dit vooral, omdat ik in de communicatie op dit moment zie dat social sciences en humanities in één term worden gebruikt, waar vroeger alfa en gamma nog werden gesplitst. Ik ben er een beetje bang voor dat de humanities, die klein en kwetsbaar zijn in Nederland worden vergeten.”

De minister stond op het standpunt van haar partijgenoot Van Meenen en voelde er niet veel voor om van tevoren al een blauwdruk vast te leggen voor de nieuwe sectorplannen. “Ik snap uw worsteling, maar in het interruptiedebatje met de heer Van Meenen kwam al even langs dat het maken van het sectorplan echt aan de sector zelf is.”

Zij verwees in haar antwoord daarbij naar recente bezuinigen op de UvA en de UU. “Dat is ook het idee achter het sectorplan. Het zou niet zo mogen zijn dat daar waar we zien dat bijvoorbeeld de Universiteit Utrecht en de UvA bezuinigen op de geesteswetenschappen wegens teruglopende studentenaantallen, het sectorplan wordt gebruikt om daar bezuinigingen ongedaan te maken.”

Meldpunt voor academische vrijheid

Een andere bijdrage die hier zijdelings aan raakte kwam van de PVV. Harm Beertema wilde dat de VSNU een meldpunt zou inrichten en een ombudsman zou aanstellen om de academische vrijheid te kunnen borgen. Volgens hem was er sinds de jaren tachtig met de kwestie Buikhuisen, al sprake van zelfcensuur. “Deze minister is niet overtuigd van het feit dat er sprake is van een dusdanige bias in academie dat de vrijheid van onderwijs en de vrijheid van meningsuiting en zelfs de academische vrijheid onder druk komen te staan. De vorige minister deed dat ook niet. Het is heel lastig om ministers van D66-huize en van PvdA-huize daarvan te overtuigen.”

Hij vroeg daarom in een motie om een meldpunt en een ombudsman. Beertema stelde in zijn motie: “dat het waarborgen van diverse perspectieven binnen het wetenschappelijk onderwijs een absolute noodzakelijkheid dient te zijn.” Hij verzocht de minister om de VSNU op te dragen, “een meldpunt in te richten en een ombudsman aan te stellen ten behoeve van studenten, medewerkers, docenten en hoogleraren die zich op welke wijze dan ook belemmerd voelen in hun recht op academische vrijheid.”

VVD wil onderzoek naar politieke voorkeur wetenschappers

Judith Tielen van de VVD stond hier niet onwelwillend tegenover. “We hebben het er in het debat over gehad dat de minister zich eigenlijk niet zo’n zorgen maakt over de beperking van academische vrijheid. Meneer Beertema en ik herkenden elkaar erin dat dit echt nog wel zo is. Een dergelijk meldpunt zou in ieder geval een overzicht kunnen geven van de gevallen.” Tielen stelde voor om dit aan het al bestaande Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (LOWI) te laten.

Er is wel beperking van vrijheid

Tielen diende zelf ook nog een motie in die de minister opriep om de academische vrijheid beter te waarborgen. “De vrije wetenschap mag nooit gehinderd worden door verschillen in morele of politieke meningen. Er zijn voorbeelden van controversiële sprekers en open debatten waar geen ruimte voor bleek aan universiteiten.”

In het ongemak schuilt het werkelijke probleem

De opvolger van Pieter Duisenberg, vroeg daarom om een nieuwe verkenning op dit punt. “Het beschermen en verbeteren van het vrije woord in de wetenschap continu onderhoud, debat en verkenning nodig heeft. Daarom verzocht zij de minister “om universiteiten en kennisinstituten op te roepen aandacht te houden voor het voorkomen en terugdringen van zelfcensuur en beperking van diversiteit van perspectieven in de wetenschap.” Deze motie werd ondersteund door het CDA en GroenLinks.

Meldpunt niet de oplossing

De minister voelde niet veel voor beide moties. Over die van Beertema was zij vrij resoluut. “Volgens mij zijn die meldpunten niet de oplossing voor een vraagstuk dat er zou zijn rondom academische vrijheid. Debat en openheid zijn natuurlijk wel goed. Het gaat er juist om binnen universiteiten een cultuur van openheid, debat en vrije meningsvorming te stimuleren. Daar is juist bij onze universiteiten ook volop aandacht voor. Ik zeg tegen de heer Beertema dat er overigens al vertrouwenspersonen zijn waar studenten en personeel terechtkunnen als zij een probleem ervaren.”

Bij de motie van de VVD stond Van Engelshoven wat uitgebreider stil, maar ook die kon zij niet steunen. “Natuurlijk, wij onderschrijven allemaal het belang van academische vrijheid, maar ik heb wel echt een probleem met de formulering. Mevrouw Tielen heeft het over het terugdringen van zelfcensuur en beperking van diversiteit. Als ik over de motie een positief oordeel zou geven, zou ik daarmee onderschrijven dat er sprake is van zelfcensuur, en die opvatting deel ik niet met haar. Er is echt voldoende aandacht voor die vrije meningsvorming. Ja, ik vind het met haar van belang dat we daar continu scherp op blijven en daar aandacht voor blijven vragen, maar zeggen dat iets teruggedrongen moet worden, gaat mij echt een stap te ver.”

Belonen van slecht gedrag

Ook kwam in het debat net als vorige week de rol van het hbo in de onderzoeksagenda van de minister aan de orde. Frank Futselaar had zich toen al kritisch uitgelaten over het hbo-onderzoek. Hij vindt het zonde dat de minister daar extra in investeert. Hij diende een motie in om geld over hevelen van het hbo-onderzoek, naar universiteiten. “Je moet je de vraag stellen in hoeverre je slecht gedrag beloont. Ik vind het functioneren van lectoraten op dit moment echt niet goed. Ik begrijp dat als je een visie hebt en iets wilt hebben, je dat moet betalen. Maar ik vind het nogal ver gaan als je zegt: ik ga een visie maken en ik gooi er gelijk structureel 25 miljoen in.” Futselaar wilde van dit bedrag 5 miljoen overhevelen naar universiteiten.

Harry van der Molen (CDA) vond deze motie van zijn SP-collega niet echt in de geest van de socialistische Partij. “Het is de eerste keer dat de SP zegt: we hebben ergens een probleem en de oplossing is mínder geld. Dat heb ik nog niet zo vaak meegemaakt. Het CDA hecht wél aan het praktijkgericht onderzoek bij hogescholen. Ik plaats er de kanttekening bij dat een hogeschool een beroepsopleiding is, dus het moet niet overwegend onderzoek worden.”

Scherp blijven op kwaliteit

Van der Molen diende zelf ook nog een motie in om het belang te benadrukken van het hbo-onderzoek.  Hij verzocht in een motie om expliciet de rol van het MKB bij het praktijkgericht onderzoek op te nemen. Deze kreeg de volle steun van de minister.

De minister gaf net als vorige week aan wel te hechten aan het praktijkgericht onderzoek en wilde daarom geen geld overhevelen, zoals de SP had voorgesteld. “Ik hecht zeer aan het belang van dat praktijkgericht onderzoek. Dat is heel belangrijk voor de regionale economieën en het is ook heel belangrijk voor het mkb. Gelet op de belangrijke kansen die hier liggen, is het belangrijk om hierin te blijven investeren, maar dan moet je natuurlijk tegelijkertijd heel scherp oog hebben voor kwaliteitsbewaking.

Volgende week dinsdag wordt er gestemd over de moties


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK