Universitaire mensenrechten

Ook de universiteit maakt geopolitieke keuzes

Interview | door Ruben Claesen
5 juni 2018 | Twee jaar geleden bekritiseerden vijftig academici van de Universiteit Gent de samenwerking van hun alma mater met Israëlische partners. Vandaag tast een heuse mensenrechtencommissie de grens af tussen ethisch en onethisch onderzoek op mensenrechtelijk vlak. “We hebben het proberen op te zoeken, maar wereldwijd vonden we geen voorbeelden van wat wij willen doen”, peilt commissielid Eva Brems naar de pioniersrol van haar instelling.
Eva Brems (foto: Beeldbank Universiteit Gent)

Brems, juriste en professor mensenrechten aan de Universiteit Gent, was een van de ondertekenaars van die brief in De Morgen. Nu is zij een van de voortrekkers van het nieuwe beleid. “En dat is best uitdagend, moet ik zeggen. Als wetenschapper ga ik namelijk veel verder dan mijn universiteit: ik heb toch strengere standaarden als het gaat over samenwerkingen en over wat ik ethisch laakbaar vind. Maar mijn persoonlijke standaard moet natuurlijk niet voor de hele universiteit gelden. Dat onderscheid kan ik wel maken, net zoals ik tegelijkertijd mensenrechtenonderzoeker en -activist ben. Handelen uit eigen geweten is niet hetzelfde als het beleid van je instelling vormgeven.”

Geen zorgen

De Gentse universiteit zal voortaan institutionele samenwerkingen met buitenlandse partners nauwgezet onder de loep nemen. Een zogenaamde mensenrechtenclausule in de overeenkomst moet ervoor zorgen dat de universiteit de samenwerking kan stopzetten wanneer ernstige mensenrechtenschendingen aan het licht komen. Nog voor de universiteit de samenwerking ondertekent, zal de mensenrechtencommissie bovendien toetsen of de activiteiten van het project en de partner zelf door de beugel kunnen.

Elke overeenkomst die de universiteit met derden sluit, komt mogelijk in het vizier, zoals akkoorden over onderwijs, onderzoek en studentenuitwisseling, tot een gezamenlijk doctoraat aan toe. Zowel de promotoren van projecten als centrale universiteitsdiensten kunnen dossiers op de agenda van de commissie brengen. Zo kunnen in opspraak geraakte veiligheidsdiensten, overheidsinstanties van landen met een kwalijke reputatie of universiteiten die nauw samenwerken met zulke risicovolle partners aanleiding geven tot een nader onderzoek. Vooral promotoren van gevoelige projecten doen er daarom goed aan om eerst een advies te vragen aan de commissie, weet Brems. “Stel je maar eens voor dat je hele project in kannen en kruiken is, maar je universiteit in het allerlaatste stadium, op aangeven van een centrale dienst, weigert om de beslissende handtekening te plaatsen.”

De Nederlandse discussie over mensenrechteneducatie

Volgens Brems zal de commissie helemaal niet zo snel negatief adviseren. “Collega’s maken zich weleens ongerust. Ze vrezen bijvoorbeeld dat er geen enkele samenwerking meer mogelijk is met pakweg China of Turkije. Neen, uit de indicaties die wij gebruiken moet resulteren dat de partner zelf mensenrechten schendt. Ik werk bijvoorbeeld mee aan een project in Ethiopië. Daar is een bijzonder autoritair regime aan de macht, maar er zijn geen aanwijzingen dat de universiteit erbij betrokken is. Veelal integendeel zelfs: vaak zijn universiteiten een positieve kracht in de ontwikkeling.”

Regeringslijn

Het onderzoek moet in alle openheid gebeuren, vindt Brems. “De feiten moeten overtuigend aangetoond zijn. Als dat het geval is, dan zullen we de andere partij daarover informeren. Die krijgt dan de kans om alles te weerleggen. We houden er bovendien rekening mee of de partner louter een regeringslijn uitvoert, of verder gaat dan dat. In Rusland bestaat er wetgeving die homoseksuele uitingen strafbaar maakt. Als een Russische universiteit dat verbod overneemt op de campus, kan je er dan ook niet veel tegenin brengen. Is er daarentegen bewijs dat die bewuste universiteit actief homo’s gaat opsporen en meewerkt aan hun vervolging, dan is dat al een ander verhaal. Dan ga je verder dan wat plaatselijke wetten voorschrijven. Als universiteit heb je wel degelijk eigen beleidsruimte. Dan mogen we die instelling daar ook op afrekenen.”

“”Niemand wil met instanties in zee gaan die ernstige mensenrechtenschendingen op hun actief hebben.””

Eva Brems – Universiteit Gent

“Natuurlijk zullen wij geen landen uitsluiten louter omdat er mensenrechten geschonden worden”, vult ze aan. “Er worden immers overal mensenrechten geschonden, ook in België. De gradatie verschilt, maar toch. Op die manier zouden we niet langer met de helft van de wereld kunnen samenwerken. Dat kan niet de bedoeling zijn. Wat wij daarentegen willen, is ons niet medeplichtig maken aan mensenrechtenschendingen. Ons beleid moet daartoe sensibiliseren. Dat is onze ware betrachting.”

De Gentse universiteit heeft zich gebaseerd op de bedrijfswereld, weet Brems. “Onder impuls van onder meer de Verenigde Naties, doen grote bedrijven al een hele tijd aan zelfregulering op basis van mensenrechtenstandaarden. Die internationale gedragscodes hebben we als model gebruikt. Ook daar is medeplichtigheid voorkomen belangrijk. Als we van bedrijven voorzichtigheid verlangen, dan geldt dat eens te meer voor publieke actoren zoals universiteiten, vind ik. Niemand wil met instanties in zee gaan die ernstige mensenrechtenschendingen op hun actief hebben.”

Turkije

Een echt mensenrechtencharter is er niet. Nochtans kondigde de universiteit dat wel zelf aan. Een misverstand, weet Brems. “We hebben immers geen charter nodig. Er zijn er al zo veel. Waarom zouden wij dan uitpakken met een eigen lijst van mensenrechten? Ik noem het liever een proces. We proberen te verhinderen dat we deelnemen aan compromitterende projecten en mocht dat dan toch gebeuren, dan is de clausule een middel om eruit te stappen.”

De commissie heeft al enkele akkoorden behandeld, zegt Brems. Alle gaan ze over studentenuitwisseling met Turkse universiteiten. Na de Turkse staatsgreep en de daaropvolgende overheidsrepressie ligt samenwerking immers gevoelig. Vanwege veiligheidsredenen schortte de Vlir Vlaamse Interuniversitaire Raad, tegenhanger van Nederlandse VSNU. daarom de studentenuitwisseling richting Turkije op. Dat embargo is pas recent opgeheven. “Aan de UGent is afgesproken dat nieuwe samenwerkingen met Turkse universiteiten pas kunnen mits akkoord van de mensenrechtencommissie, die dit geval per geval bekijkt”, weet Brems.

Sommige projecten kregen dan ook een negatief advies van de commissie. “Die bewuste universiteiten mogen een uitnodiging tot wederwoord verwachten”, weet Brems. Waarom wel samenwerken met de ene Turkse universiteit en niet met de andere? “Wij hebben een onderscheid gemaakt naargelang de universiteitsbesturen, volgens onze informatie, zelf aan de vervolging van academici hebben meegewerkt, vanwege hun meningsuiting of vermeende banden met de Gülenbeweging. Zo hebben sommige rectoren van Turkse universiteiten toegegeven dat ze lijstjes hebben opgesteld van Gülengezinde personeelsleden. De lijstjes hebben ze dan doorgespeeld aan de autoriteiten.”

“”Waarom wel samenwerken met de ene Turkse universiteit en niet met de andere?””

Eva Brems – Universiteit Gent

“Ook hebben we, op vraag van de universitaire administratie, geoordeeld over de Chinese Wetenschapsraad De Chinese Wetenschapsraad is de tegenhanger van de Nederlandse NWO en Vlaamse FWO. . In principe is er geen reden om een uitzondering te maken en de clausule niet op te nemen, aangezien ook zo’n partner een potentiële schender van mensenrechten kan zijn. Dezelfde analogie hebben we immers met de Turkse kwestie gemaakt.” Zo ontsloeg de Turkse wetenschapsraad Tubitak honderden personeelsleden in de nasleep van de Turkse staatsgreep. De ontslagen werknemers zouden aanhangers van Fethullah Gülen zijn.

Wat met partners die niet akkoord gaan met de clausule? “Dat willen we geval per geval beoordelen, maar we sluiten het niet uit, als we tenminste een alternatief hebben om de uitvoering van een overeenkomst stop te zetten van zodra er zich een mensenrechtenprobleem voordoet.”

Dossier-Israël

De universiteit leert zo uit het verleden. Aan de basis van de open brief lagen immers hachelijke samenwerkingen met Israëlische partners: met de technische universiteit Technion en vliegtuigbouwer en wapenproducent Israel Aerospace Industries (IAI). Beiden zijn in opspraak gekomen, onder andere door onderzoek van BACBI (Belgian Campaign for an Academic Boycot of Israel, nvdr).

Zo brengt onderzoek aan het Technion onbemande bulldozers voort die gewelddadig gebruikt worden door het Israëlisch leger in Palestina en detectietechnologie om tunnels onder Gaza lam te leggen. Het overheidsbedrijf IAI produceert dan weer gevechtsvliegtuigen en militaire drones. Het Technion werkt bovendien nauw samen met de wapenproducenten Elbit Systems, na IAI Israëls grootste, en Rafael. Het Israëlisch leger is een gretig afnemer van hun producten en gebruikt ze in Palestina, zoals de universitaire spitstechnologie om de 670 kilometer lange Afscheidingsmuur, sinds 2004 door het Internationaal Gerechtshof als illegaal bestempeld, mee uit te rusten.

Dat de UGent de gewraakte samenwerkingen niet stante pede heeft beëindigd, kan op begrip rekenen van Brems. “Wij zijn pas vanaf januari van dit jaar begonnen met de mensenrechtenclausule. Het is juridisch niet mogelijk om contracten die op die datum al liepen, stop te zetten. Bovendien zou dat ook niet correct ten opzichte van de collega’s, en dus niet wenselijk. Daarom is er geen interventie geweest in die lopende contracten.”

Niet alleen in Gent brachten Israëlische connecties de universiteit in moeilijk vaarwater. Ook aan de Katholieke Universiteit Leuven viel kritiek te horen, ditmaal over Law Train, een onderzoeksproject met ondervragingstechnieken als onderwerp. Een van de partners van dienst: het Israëlische ministerie van Openbare Veiligheid. Opnieuw volgde een open brief en opnieuw was Eva Brems een van de ondertekenaars. Niet de inhoud van het onderzoek, maar louter de partner was haar een doorn in het oog.

“”Partners kunnen problematisch zijn om redenen die niets met het project zelf te maken hebben.””

Eva Brems – Universiteit Gent

Toenmalig rector Rik Torfs verdedigde vervolgens, in februari 2017 in De Standaard, het project. Waar dienen al die andere commissies immers toe die het project hebben goedgekeurd? “Aan de KU Leuven kwam er advies van de ethische commissie inzake dual use of research, de sociaal-maatschappelijke commissie en de data protection officer. De Europese Commissie zette ethisch het licht op groen na grondige controle. En eind oktober volgde een diepgaande evaluatie, die uitmondde in een kwalificatie ‘goed tot excellent’ op ethisch vlak.”

Brems blijft echter bij haar standpunt. “Dat is het verschil met wat wij doen: partners kunnen problematisch zijn om redenen die niets met het project zelf te maken hebben. Ook de Europese Commissie neemt dat niet in ogenschouw. De Israëlische politie heeft grootschalige en zeer ernstige mensenrechtenschendingen op zijn geweten. Al mogen we ons zeker niet alleen focussen op Israël. Die indruk mag echt niet ontstaan. We moeten niet doen alsof zij als enige mensenrechten schenden.”

Waarom komt Israël dan zo vaak op de voorgrond? “Om te beginnen zijn samenwerkingen met Israël erg lucratief”, weet Brems. “Bovendien werken Israël en de EU nauw samen, bijvoorbeeld in het prestigieuze onderzoeksprogramma Horizon 2020. De universiteiten zijn er ook nog eens heel goed. En tot slot zijn de wandaden uitstekend gedocumenteerd. Door ons breed toepassingsveld hoeven die zaken niet langer ad hoc naar boven te komen. Wij kunnen nu dezelfde houding aannemen zodra wij op problematische partnerschappen stuiten, wie die partner dan ook moge zijn.”

Een gezamenlijke visie

Torfs hield dan wel voet bij stuk, zijn opvolger Luc Sels toonde zich in december vorig jaar inschikkelijker. Sels: “De deelname van het Israëlische Ministry of Public Security stelt inderdaad een ethisch probleem gelet op de rol die deze sterke arm van de Israëlische regering speelt in het afdwingen van een onrechtmatige bezetting van de Palestijnse gebieden en de ermee verbonden onderdrukking die de Palestijnse bevolking ondergaat. Meerdere geloofwaardige bronnen, waaronder Peter Bouckaert van Human Rights Watch (aan wie KU Leuven vorig jaar terecht een eredoctoraat heeft toegekend), hebben deze inbreuken op het internationale recht gedocumenteerd. Een indiening van vervolgprojecten met een identiek consortium vind ik daarom niet opportuun.”

Sels wil het thema nu ook behandelen in de Vlaamse Interuniversitaire Raad (tegenhanger van Nederlandse VSNU, nvdr). Daar is inmiddels een commissie opgericht om een gezamenlijk, Vlaams mensenrechtenbeleid uit te tekenen, toepasselijk voor alle Vlaamse universiteiten. “Voorlopig zijn er twee vergaderingen geweest”, weet Brems, die ook lid is van de Vlir-werkgroep. “Volgens mij zal de uitkomst ervan geen uniform en bindend instrument zijn zoals dat van ons. Waarschijnlijk spreken we richtlijnen af; elke instelling kan dan zelf beslissen om al dan niet bindende regels in te voeren. Want vergis je niet: ons beleid is wel degelijk bindend. Die clausule komt steeds in de overeenkomsten, tenzij de commissie anders beslist. En hoewel de commissie slechts een adviserend orgaan is en de Raad van Bestuur formeel gezien de beslissingen neemt, zijn drie UGent-directeurs lid van de commissie. De Raad van Bestuur zal ons advies dus niet zo snel terzijde schuiven.”

Medeplichtigheid

Natuurlijk kunnen universiteiten zich sowieso roeren bij netelige politieke kwesties. Ook zonder clausule. Zo hebben de universiteiten beslist om, naar aanleiding van de terdoodveroordeling van de Zweedse onderzoeker Ahmadreza Djalali, geen nieuwe samenwerkingen met Iraanse instellingen aan te gaan.

Heeft Brems soms weet van andere omstreden, nog lopende projecten aan haar universiteit? “Eerlijk: daar heb ik totaal geen zicht op. De Israëlische casus is slechts naar boven gekomen omdat er omstandig gedocumenteerd onderzoek naar gedaan is. Wij hopen alleszins dat die projecten door ons beleid boven water komen. Daar is het immers voor bedoeld: zodat we ons als universiteit niet ongemakkelijk moeten voelen bij het onderzoek van een ander. Net zoals men als collectief niets te maken wil hebben met ontoelaatbare dierproeven, bijvoorbeeld. Wij kunnen wel principes formuleren, maar zullen altijd afhankelijk blijven van informatie die we aan de weet komen. Er is helaas geen databank zoals in de bedrijfswereld, waar je kan raadplegen welke beleggingen onethisch zijn. Het enige wat wij kunnen doen, is medeplichtigheid vermijden van zodra wij er weet van hebben.”

Ruben Claesen :  Correspondent in Vlaanderen

Deze Brusselse jurist is ervaren in de onderwijsjournalistiek en was een aantal jaren hoofdredacteur van het universiteitsblad van de Vrije Universiteit Brussel, De Moeial.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK