Argumenten om collegegeld te verlagen deugen niet

Nieuws | door Frans van Heest
10 juli 2018 | “Het probleem zit wat ons betreft in de volstrekt ontoereikende argumentatie.” GroenLinks heeft in de Senaat uitgehaald naar de slordige wetgeving van OCW bij het verlagen van het collegegeld.
Ruard Ganzevoort in de Eerste Kamer

Het ziet ernaar uit dat de minister op grote steun kan rekenen voor het wetsvoorstel om het collegegeld te verlagen voor het eerste jaar van de bachelor en de eerste twee jaar van de lerarenopleiding. Toch vraagt de Eerste Kamer vraagt zich in gemoede af of dit wel een doelmatige besteding van overheidsgeld is.

De meest principiële kritiek kwam van GroenLinks-senator Ruard Ganzevoort die ongemeen hard uithaalde naar de argumentatie achter de maatregel. Ook andere senatoren hadden vragen. Zo wilde de VVD weten waarom er niet voor was gekozen was om het collegegeld ook te verhogen voor opleidingen waar geen arbeidsmarktkrapte is. Ook waren er veel vragen over of dit wel een doelmatige maatregel is en of de aanvullende beurs juist niet verhoogd zou moet worden.

Dit moet zo snel mogelijk onder in de la

Zoals gezegd was het GroenLinks dat de hardste kritiek op het voorstel van de minister had. Ruard Ganzevoort maakte brandhout van de argumenten, maar noteerde aan het begin van de inbreng wel de inzet voor de stemmingen van vandaag. “Als we de studenten van de toekomst het beste wensen, dan doen we vandaag en morgen in deze Kamer twee dingen. In de eerste plaats stemmen we in met een wetsvoorstel dat een halvering van het collegegeld mogelijk maakt. In de tweede plaats leggen we de memorie van toelichting en de memorie van antwoord zo snel mogelijk onderin een la. Want je wilt het toch niet op je geweten hebben dat je probeert om studenten een beetje zindelijk en logisch redeneren bij te brengen en dat ze dan in officiële stukken van de minister van Onderwijs zulke inconsistente teksten tegenkomen?”

Ganzevoort constateerde dat drie jaar na de invoering het leenstelsel naar behoren werkt, maar dat de eventuele verbeteringen door dit kabinet uitblijven. “Hoewel het studievoorschot over het algemeen goed functioneert, geen structurele uitval veroorzaakt en een buitengewoon sociale terugbetalingsregeling kent, was er op onderdelen wel degelijk verbetering nodig en mogelijk, zoals, denk ik dan maar, het verlengen en verhogen van de aanvullende beurs om met name de route mbo-hbo-wo te versterken en om lage- en middeninkomensgroepen te stimuleren. Ieder voorstel in die richting zouden we veel liever hebben gesteund dan wat er nu ligt.”

Volstrekt ontoereikende argumentatie

GroenLinks was vooral ongelukkig met de argumentatie van de minister. “Het probleem zit dus niet in het voorstel, al kon het beter. Het probleem zit wat ons betreft in de volstrekt ontoereikende argumentatie. De vragen daarover worden omzeild of vertroebeld in een inconsistent betoog in de memorie van antwoord.”

Ganzevoort verwees daarbij naar de recent uitgebrachte Monitor Beleidsmaatregelen die jaarlijks in kaart brengt de studenten in- en uitstroomeffecten. “Maar gelukkig hebben we net de meest recente Monitor Beleidsmaatregelen ontvangen. Die bevestigt het beeld dat we al hadden uit eerder onderzoek. De directe doorstroom vanuit havo en vwo naar hoger onderwijs is weer op normaal niveau. Het percentage mbo-studenten dat doorstroomt, is echter afgenomen. Studenten uit gezinnen met lage inkomens of met een laag opleidingsniveau van de ouders stromen minder goed door. Dat wreekt zich opnieuw vooral bij de mbo’ers. Het aantal eerstegeneratiestudenten neemt af, deels vanwege een beperkte doorstroom van die kant.”

Ook voor studenten waar geen probleem bestaat

Ganzevoort verweet de minister dat zij de specifieke problemen ten aanzien van de instroom niet aanpakt met dit voorstel. “Er zijn dus inderdaad toegankelijkheidsproblemen in het hoger onderwijs. Sterker nog, die zijn heel precies aan te wijzen. Ze verdienen grondige aandacht omdat het juist om groepen gaat die een steuntje in de rug verdienen bij ontwikkeling en emancipatie. Maar de minister wil geen specifieke groep bedienen. Ze wil de toegankelijkheid voor alle studenten verbeteren, ook voor die groepen waar geen enkel probleem bestaat.”

In zijn slotakkoord vroeg Ganzevoort zich af of dit wel doelmatige besteding van overheidsgeld is. “Ik stel me zo voor dat als de minister zich op een rustig moment zou afvragen hoe je €170 miljoen het nuttigst kunt besteden, dit niet bovenaan haar lijstje zou komen te staan. Je kunt echt andere dingen doen met je geld dan niet-bestaande problemen oplossen. Voorzitter. We kunnen het heel gezellig maken, maar in alle eerlijkheid: de argumentatie voor dit wetsvoorstel deugt niet.”

Machtsvraag in niet interessant

De coalitiegenoten van de minister, Jan Anthonie Bruijn (VVD) en Alexander Rinnooy Kan (D66) kwamen toch even bij de interruptiemicrofoon vragen waarom GroenLinks ten principale kritiek heeft op dit wetsvoorstel, maar toch voor gaat stemmen. Ganzevoort zijn uitleg was als volgt: “Dat is geen interessante vraag. Dat is een machtspolitieke vraag die volgens mij niet bepalend is. Waar het in dit debat over zou moeten gaan, is dat wij van de regering argumenten willen krijgen die kloppen en dat wij een redenering willen krijgen die overtuigend en consistent is. Dat is waar het over zou moeten gaan.”

Het CDA was tevreden met dit wetsvoorstel. Het past volgens Maria Martens ook bij de gedachte van de bachelor-masterstructuur. “De leden van de CDA-fractie bekijken het wetsvoorstel mede in het licht van de visie die voortvloeit uit de WHW dat het eerste studiejaar ook als een oriëntatiejaar gezien mag worden: de propedeuse als oriëntatie en zelforiëntatie. Daarbij kan het passend zijn om studenten in dat jaar ook niet de volle mep te laten betalen.”

Jan Anthonie Bruijn (VVD) liet zich net als eerder al kritisch uit over de wet en had nu vragen ten aanzien van de doelmatigheid. Met het oog op de tekorten elders op de arbeidsmarkt vroeg hij zich af of het verlagen van de studiekosten ook niet zou moeten gelden voor het mbo. “Er bereiken mijn fractie geluiden dat het op dit moment veel moeilijker is om voldoende instroom te genereren in vmbo- en mbo-techniek. Er wordt hier zelfs gewerkt met baangaranties. Gevreesd wordt dat er in die sectoren, dus vmbo- en mbo-techniek, in de komende decennia enorme tekorten aankomen, ook door de energietransitie?”

Die consistentie ziet mijn fractie nog niet

Nu de minister toch was begonnen met differentiëren van het collegegeld, zou dit ook niet elders tot een verhoging moeten kunnen leiden vroeg Bruijn aan de minister. “Nu de regering kiest voor het instrument van collegegelddifferentiatie voor sturing van de instroom op geleide van de arbeidsmarktbehoefte. Die consistentie ziet mijn fractie echter nog niet terug in het feit dat de minister blijkens de memorie van antwoord niets ziet in het verhogen van het collegegeld in geval van een teveel aan studenten in relatie tot de behoefte op diezelfde arbeidsmarkt.”

Jopie Nooren, senator voor de PvdA vroeg zich ook af of deze maatregel wel doet wat het beoogt. “Nog steeds is het zo dat jongeren met ouders die hoogopgeleid zijn, drie keer zo veel kans hebben om in het hoger onderwijs te komen dan jongeren met lager opgeleide ouders. Nu wordt het collegegeld voor iedereen verlaagd. Waarom is niet gekozen voor een zodanige inrichting van de verlaging van het collegegeld dat de kansengelijkheid voor jongeren uit gezinnen met lagere inkomens erdoor bevorderd wordt, zoals een extra verlaging van het collegegeld voor jongeren uit gezinnen met een laag inkomen?”

De PvdA koppelde overigens zoals veel andere partijen deze maatregel aan het andere voorstel van de regering om de rente op de studieschuld te verhogen. “Daar komt bij dat de regering voornemens is om vanaf het studiejaar 2019-2020 het studievoorschot aan te laten sluiten op de tienjaarsrente. Dit zal met name studenten raken uit gezinnen met lagere inkomens, omdat zij relatief meer lenen dan studenten met ouders met hogere inkomens. De kans is groot dat deze aangekondigde verhoging, met daarbij de onzekerheid of de rente nog vaker verhoogd zal worden in de komende jaren, een extra drempel wordt om te gaan studeren.”

Ondanks de mooie woorden van Bussemaker

Senator Gerkens (SP) was op dit punt ook ongemeen hard richting het kabinet. “Als het erom gaat om de drempels voor het onderwijs te verlagen, dan moeten we de drempels weghalen voor wie ze het hoogst zijn: de mensen met een krappe beurs. En voor de studenten die moeten lenen, is deze verlaging helemaal een sigaar uit eigen doos. Er komt immers ook een verhoging van de rente op de beurs aan. Alle mooie woorden van toenmalig minister Bussemaker ten spijt, is de student straks de nieuwe melkkoe.”

Alexander Rinnooy Kan (D66) ging in op de maatregel om het lerarentekort tegen te gaan. Hij was weinig hoopvol ten aanzien van deze maatregel. “Het lerarentekort dat al jaren werd voorspeld en werd gevreesd, is een zichtbare bedreiging geworden. Dat moeten we met verdriet vaststellen. Als collegegeldreductie een effectief onderdeel van dat beleid zou kunnen zijn, dan zou dat mijn fractie een lief ding waard zijn. Laten we dat dus vooral maar hopen. Het bewijsmateriaal is echter niet heel sterk, op z’n zachtst gezegd.”

Vandaag reageert de minister op de inbreng vanuit de Senaat, later volgen dan ook de stemmingen.

 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK