Ministerie van Financiën komt universiteiten niet tegemoet bij 30%-regeling

Nieuws | door Frans van Heest
9 juli 2018 | Staatssecretaris Menno Snel van Financiën heeft aan de Kamer laten weten dat er met de versobering van de 30%-regeling geen overgangsrecht komt voor onderzoekers aan universiteiten. Ook niet als onderzoeksprogramma’s in gevaar komen.
Menno Snel

De Tweede Kamer is opgelucht dat het kabinet het ‘privilege’ voor buitenlandse kenniswerkers gaat versoberen. De Kamer wil eigenlijk een verdere versobering; een maatregel waar het hbo en wo zich fel tegen verzetten. Buitenlandse onderzoekers aan universiteiten maken naar verhouding het meest gebruik van deze regeling.

De 30%-regeling is een belastingvoordeel voor expats om het voor hen aantrekkelijk te maken om in Nederland te komen werken. Deze regeling wordt nu verkort van acht naar vijf jaar. De Tweede Kamer heeft eind mei over dit wetsvoorstel Kamervragen gesteld en die zijn nu beantwoord door staatssecretaris Snel van Financiën. Ondanks dat er een massale steun is vanuit de Kamer om deze maatregel te versoberen wilde de Kamer wel dat er een overgangsregeling zou komen, zeker voor universiteiten.

Stond in alle verkiezingsprogramma’s

Met de 30%-regeling hoeven onderzoekers minder inkomstenbelasting af te dragen dan hun Nederlandse collega’s en kunnen ze ook investeringen aftrekken van de belasting die zij moeten doen rondom de verhuizing naar Nederland. Ook kunnen zij schoolkosten voor de internationale school van hun kinderen fiscaal aftrekken. Dit kabinet wil deze regeling versoberen. Dit stond overigens ook in alle verkiezingsprogramma’s behalve in die van de VVD. Het kabinet heeft nu het voornemen om de 30%-regeling te verkorten qua looptijd, namelijk van acht naar vijf jaar.

Uit een eerdere evaluatie blijkt dat universiteiten het grootste aandeel hebben in het gebruik van deze regeling. Een relatief groot deel van de gebruikers van de 30%-regeling met de Duitse, Chinese en Italiaanse nationaliteit zijn actief in het universitair hoger onderwijs. Universiteiten wijzen ook veelvuldig bij vacaturesteksten op deze fiscale regeling om op die manier internationaal talent aan te trekken.

Relatief duur land voor onderzoekers

In een brief aan de regering hebben de VSNU en de Universiteit Wageningen laten weten aan staatssecretaris Menno Snel (D66), “dat naar schatting 6000 à 7000 medewerkers van universiteiten gebruikmaken van de 30%-regeling en dat het daarbij met name gaat om jonge onderzoekers met lage salarissen die dankzij de 30%-regeling in staat zijn om in een relatief duur land als Nederland te wonen en te werken.”

Daarnaast heeft de maatregel volgens de VSNU, de Universiteit Wageningen en de International School of Amsterdam een negatief heeft effect op de Nederlandse kenniseconomie. “De International School of Amsterdam (ISA), de Vereniging van Universiteiten (VSNU), en de Wageningen University & Research (WUR) benadrukken het grote belang van de 30%-regeling voor internationale scholen respectievelijk universiteiten. Zij wijzen erop dat aanpassing van de regeling groot financieel effect heeft en daarmee negatief effect op het vestigingsklimaat en het internationale concurrentievermogen als kenniseconomie.”

Enorm privilege

De SP is blij dat het kabinet de maatregel versobert zo blijkt uit de schriftelijke vragen over dit wetsvoorstel. “De SP-fractie dankt de staatssecretaris voor het in gang zetten van verandering van de 30%-regeling die al jaren zorgt voor een enorm privilege voor expats en buitenlandse wetenschappers op Nederlandse universiteiten.” De SP wilde van de staatssecretaris weten “of het rechtvaardig is dat medewerkers die elkaars collega’s zijn, fiscaal totaal verschillend worden beoordeeld simpel om het feit dat de ene de Nederlandse nationaliteit heeft en de ander een andere nationaliteit.”

Het CDA wees erop dat deze maatregel zeer effectief is om internationaal talent aan te trekken, maar dat dit wel in verhouding moet staan tot Nederlandse werknemers. “De 30%-regeling is aan de ene kant zeer effectief om hooggeschoolde werknemers aan te trekken en heeft een zeer positief effect op het vestigingsklimaat, maar tegelijkertijd moet een korting op de te betalen belasting wel proportioneel zijn, voornamelijk ten opzichte van werknemers die deze korting niet krijgen.”

Ook D66 is van mening dat deze versobering doelmatig is. D66 vraagt ook waarom deze maatregel niet veder versoberd wordt naar vier jaar, omdat uit de evaluatie blijkt dat kenniswerkers de eerste twee jaar vooral de meeste kosten moeten maken. Ook de SP wil dat de regeling verder verkort wordt naar twee of drie jaar en dat mensen die boven de 100.000 euro verdienen hier geen gebruik van kunnen maken.

Komen onderzoeksprogramma’s in gevaar?

Hoewel de SP kritisch is op de regeling willen ze wel aandacht vragen voor onderzoekers aan universiteiten die eventueel in de problemen zouden kunnen komen door de versobering van deze regeling. “De leden van de SP-fractie vragen hoeveel wetenschappers door de beperking van de duur in 2019 geconfronteerd worden met inkomensachteruitgang en welke impact dit heeft op wetenschappelijke onderzoeken. Zij vragen de staatssecretaris met universiteiten een plan te maken waarmee continuïteit van een opgestart onderzoeksprogramma niet in gevaar wordt gebracht en vragen de staatssecretaris of er een mogelijkheid is om een overgangssituatie voor wetenschappers te maken.”

Ook de PvdA had op dit punt vragen. “Waarom is niet gekozen voor een overgangstermijn? Waarom is niet gekozen voor uitfasering, waarbij bestaande gevallen gerespecteerd worden? Is er met de universiteiten contact geweest op dit punt?” Snel geeft nu aan dat hij geen contact hierover heeft gehad met universiteiten.

In de verdere beantwoording laat staatssecretaris Snel weten hier niet in te voorzien, omdat dit voorstel niet van een dekking is voorzien. “Het maken van dergelijke plannen ligt niet op de weg van de staatssecretaris van Financiën, maar van de universiteiten zelf. Een fiscale stimulering ligt niet voor de hand. Deze leden vragen voorts of er een mogelijkheid is om een overgangssituatie te maken voor wetenschappers. Dit is vanuit het oogpunt van eenvoud en uitvoerbaarheid van de regeling onwenselijk. Daarnaast dienen de kosten van dergelijk overgangsrecht te worden gedekt. Ik ben daarom geen voorstander van een dergelijke uitzondering.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK