Robert-Jan Smits bespeurt veel hypocrisie bij open access

Nieuws | door Frans van Heest
13 juli 2018 | Europese ministers zijn dom geweest om OA-onderhandelingen over te laten aan universiteiten. Daarnaast valt er onder universiteitsbestuurders maar ook onder wetenschappers hypocrisie te bespeuren ten opzichte van open access. Dat zegt Robert-Jan Smits die nu radicale verandering wil om alsnog te kunnen slagen om in 2020 alle publicaties open access te krijgen.
Robbert-Jan Smits op de ESOF in Toulouse

De Special Envoy open access voor de Europese Unie Robert-Jan Smits heeft op de ESOF in Toulouse hard uitgehaald naar wetenschappers en de Europese wetenschapsministers. Hij verwijt hen een ‘hypocriete’ houding ten aanzien van open access. De Europese ministers hadden in 2016 de opdracht om in 2020 volledig OA te publiceren niet moeten overlaten aan universiteiten. Die zijn volgens hem niet in staat om met de grote uitgevers te onderhandelen. Ook wetenschappers vindt hij hypocriet. Zij moeten niet louter willen publiceren in tijdschriften met een betaalmuur. Zolang zij dat nog doen houden ze het systeem van betaalmuren in stand.

Ook universiteitsbestuurders kregen van onder uit de zak. Die willen ook allemaal heel graag naar volledig open access krijgt Smits voortdurend te horen, maar de helft van deze bestuurders zit zelf nog steeds in een redactie van een tijdschrift met een betaalmuur. Op deze manier blijven de onderzoeksresultaten die betaald zijn met miljarden aan publiek geld ontoegankelijk voor de Europese burger en dat moet snel veranderen.

Mijn opdracht is vrij helder

Op het tweejaarlijkse Open Science Forum in Toulouse (ESOF) maakte de recent benoemde Speciale Envoy voor Open Access van de Europese Commissie Robert-Jan Smits zijn opwachting. Sinds maart heeft hij deze baan en zijn taakopdracht is volgens hem vrij helder.Ik ben door de Europese Commissie aangesteld met een hele eenvoudige taak: kijken waar we nu precies staan als Europese Commissie met onze opdracht om in de EU volledig over te gaan op open access in 2020.”

“Ik heb deze opdracht gekregen van de top van de Europese Commissie, het was de president Jean-Claude Juncker zelf die mij deze opdracht gaf. In 2016 tijdens het Europees voorzitterschap van Nederland  hebben de 28 wetenschapsministers met elkaar afgesproken dat in 2020 alle wetenschappelijke publicaties open access moeten zijn. Maar het gaat langzaam. Het gaat zelfs extreem langzaam. Dat was het eerste wat ik ontdekte toen ik aan deze baan begon.”

Robuuste en radicale maatregelen

Dat bevreemdt Robert-Jan Smits wel, want sinds 2003 toen de Berlin Declerartion voor meer open access werd ondertekend wordt er voortdurend gezegd dat men naar volledige OA wil. “Het waren niet alleen de ministers die zeiden we willen naar volledige open access, het was ook de wetenschapsgemeenschap zelf. Er zijn sinds de Berlin Declaration duizenden statements en verklaringen ondertekend die het belang onderstrepen om zo snel mogelijk naar volledige open access te gaan. De LERU, de European University Associaten, veel wetenschappelijke netwerken en de Academica Europe. Iedereen is het erover eens.”

Sinds Berlijn 2003 is er nog weinig vooruitgang geboekt ziet Smits. “Voor mij is het helder: de transitie naar open access gaat veel te langzaam. Op dit moment is 20% volledig en direct open access, 15 jaar geleden was dat 15%. Dus in 15 jaar zijn we gestegen van 15% naar 20%. We hebben nu dus nog 80% te gaan: denk je werkelijk dat we in 2020 zover zullen zijn? Dat is onmogelijk. Dat lukt alleen als we robuuste en radicale maatregelen nemen.”

De Special Envoy is helder waarom deze beweging zo belangrijk is. “Het is gewoon een principieel uitgangspunt. Wanneer we miljarden publiek geld investeren in het doen van onderzoek, dan is het niet meer dan gerechtvaardigd dat de burgers ook vrij toegang hebben tot die kennis. En voor onderzoekers moet dat ook mogelijk zijn voor een redelijke prijs en dan bedoel ik ook echt een redelijke prijs.”

Waarom het zo langzaam gaat is volgens Smits te wijten aan de 28 Europese ministers die in 2016 in Amsterdam de ambitie hadden uitgesproken om in 2020 volledig open access te publiceren. “Wanneer de ministers zeggen: we willen in 2020 open access en ze verlaten vervolgens de zaal en zeggen tegen universiteiten: ‘jullie moeten dit doen.’ Dan moeten universiteiten vervolgens gaan onderhandelen met de grote uitgevers.”

David tegen Goliath slaagde alleen in de Bijbel

Smits kwam met een oudtestamentische vergelijking om uiteen te zetten dat dit eigenlijk heel dom is geweest van die ministers. “Het is net als met David en Goliath. De enige keer dat David van Goliath heeft gewonnen was in de Bijbel al die andere keren won Goliath. De uitgevers zijn hele sterke organisaties en die weten precies wat ze kunnen vragen ook voor de verschillende landen.”

Het feit dat er weinig transparantie is wat er in de verschillende contracten staat helpt volgens Smits de instellingen niet in hun onderhandelingspositie. “Het zijn ook gesloten overeenkomsten. De Duitse universiteiten weten niet wat de Franse universiteiten betalen. Het is extreem dom van de ministers geweest om het over te laten aan de universiteiten. En wie ook niet de verantwoordelijkheid nemen zijn de onderzoeksfinanciers. Zij hebben de sleutels in handen voor een oplossing. Die beslissen, zij kunnen de spelregels bepalen.”

Elsevier remt open access in contract

Maar het zijn niet alleen de ministers en de politiek zeker ook de wetenschappers zelf heeft Smits ontdekt. “Een van de grootste tegenkrachten om te versnellen is de wetenschappelijke wereld zelf. Die is extreem hypocriet als ik dat woord mag gebruiken. Als je aan een wetenschapper vraagt: ‘wil je volledige toegang tot de publicaties en data van je collega’s?’ Dan zeggen ze allemaal ja. Maar waar wil jezelf publiceren? Dan zeggen ze het liefst in een tijdschrift met een abonnement, ook als er een embargo op het artikel zit. Er zit dus veel hypocrisie in het systeem.”

Wees eerlijk en wil je dit systeem in stand houden?

Die hypocrisie proeft Smits dus in alle gelederen, ook bij de bestuurders van universiteiten die het in woord allemaal met hem eens zijn, maar in de praktijk toch iets anders doen, ook de individuele bestuurders. “Hetzelfde merk ik ook als ik voorzitters spreek van Europese topuniversiteiten. Die zeggen allemaal: ‘ja open science en open access dat moeten we meteen doen.’ Dan vraag ik op mijn beurt: hoeveel van jullie zijn redacteur bij een tijdschrift achter een betaalmuur? En bij de helft van die bestuurders gaat dan de hand in de lucht. Dan denk ik. Kom aan jongens wees realistisch en eerlijk: wil je daadwerkelijk snel naar open access of je wil het traditionele systeem in stand houden? Daar is niets op tegen maar wees er dan tenminste helder over, maar stop met de hypocrisie om dit systeem in stand te houden.”

De impact factors van tijdschriften houden volgens Smits het huidige systeem in stand. “Er is een overtrokken obsessie met de high-impact tijdschriften. De enige matrix die gebruikt wordt binnen universiteiten zijn de impact-factors. Wetenschappers krijgen op basis daarvan beurzen en onderzoeksprijzen.” We geven geen prijzen aan wetenschappers die burgers betrekken bij de wetenschap of iets doen voor de lokale economie. Of kennis ook naar de industrie brengen, dat gebeurt nauwelijks. Dus er moet ook echt een cultuurverandering komen in onze universiteiten en in de wetenschappelijke wereld. Waar ik dus wel achter ben gekomen is dat er veel hypocrisie is rondom dit thema.”

Maar ook het personeelsbeleid van universiteiten zorgt ervoor dat de impactfactor die het bestaansrecht zijn van de tijdschriften in stand wordt gehouden. “Als je een universiteit bent en je hebt zoveel werk te doen en je hebt geen tijd om op een goede en gedegen manier onderzoekers aan te trekken. In dat geval baseer je je op de Impact factor van de tijdschriften. Dat is de beste manier om op een snelle manier talent aan te trekken voor je universiteit. Je hoeft dan niet meer te kijken wat die persoon heeft gedaan voor de samenleving en hoe hij of zijn zijn data heeft gedeeld.”

Publiceren kan voor minder dan helft van de prijs

Een ander punt wat Smits aandroeg ging over de kosten die gemoeid zijn met oa-publiceren. Nu moeten onderzoekers nog veel betalen, de bedragen lopen uiteen van €1000 tot €7000 per artikel. Wereldwijd gaat daar veel geld in om zegt Smits. “Als je kijkt naar het huidige systeem en naar de kosten om open access te publiceren dan kost dat momenteel nog een fortuin. Wereldwijd betalen we per jaar €8 miljard aan abonnementen voor wetenschappelijke tijdschriften. €8 miljard alleen maar om toegang te krijgen tot wetenschappelijke artikelen. Artikelen die geschreven zijn op basis van onderzoek dat is betaald met publiek geld. Een bizarre en onacceptabele situatie.”

Alleen de happy-few

Volgens Smits zorgen deze betaalmuren ervoor dat de toegang tot kennis niet eerlijk verdeeld is. “Als er zo veel kennis achter betaalmuren zit en de enige manier om daar toegang toe krijgen is, is het afsluiten van hele dure abonnementen. Dan kun jezelf wel bedenken wat er gaat gebeuren, alleen de happy-few kan dat betalen. De rest mag geluk hebben dat ze na een bepaalde embargoperiode toegang hebben tot slechts een deel van die kennis. Heel veel mensen hebben helemaal geen toegang tot die kennis.”

De Nederlander Smits loopt dus ook te hoop tegen de embargo-periodes, waarbij uitgevers artikelen na 6 of 12 maanden pas vanachter een betaalmuur halen. Volgens hem is dit de facto bijna even erg als niet open access publiceren. “Er is nog een andere reden om nog snel mogelijk over te gaan tot op volledige open access en dat komt omdat de snelheid van innovaties steeds sneller gaan. We kunnen embargoperiode’s van 6 of 12 maanden niet meer accepteren om vervolgens toestemming te krijgen om een artikel te lezen.”

Directeuren van bibliotheken willen het geld behouden

Tot niet zo lang geleden was het sluiten van contracten met de uitgevers een een taak van de bibliotheek van de betreffende instelling. Tijdens de Nederlandse ronde onderhandelingen in 2015 werd deze handschoen voor het eerst opgepakt door de samenwerkende universiteiten (VSNU). Hoe ouderwets de wereld van de uitgevers is heeft Smits overduidelijk verbaasd.

Interview met oud-onderhandelaar Gerard Meijer

“Ik kwam er al snel achter dat er hele grote belangen zijn, er zit ook veel hypocrisie in het systeem, en het is een traditionele wereld die het moeilijk maakt om door te pakken.” Een spil in die traditionele verhoudingen zijn nog steeds de directeuren van academische bibliotheken. “Als je de directeur bent van een academisch bibliotheek en je hebt ieder jaar heel veel geld te besteden voor abonnementen voor wetenschappelijke tijdschriften, dan ben je een belangrijk persoon. Als je dat geld niet meer hebt, dan heb je geen status meer en ben je niet meer belangrijk.”

Je kunt heel veel geld verdienen

De belangen zijn groot en zeker als wetenschappers hun gedrag niet aanpassen kan dit systeem blijven bestaan vreest de speciaal gezant. “Als je kijkt naar de traditionele wetenschappelijke uitgevers en naar de wereldwijde markt voor deze uitgevers dan is de omzet ongeveer €10 miljard per jaar. Sommige van deze uitgevers maken winsten van meer dan 40%. Zolang dat je in die business zit en wetenschappers publiceren in je tijdschriften met abonnementen, dan zal je die service blijven aanbieden, omdat je weet dat je heel veel geld kunt verdienen.”

De Special Envoy die direct is aangesteld door EU-president Juncker kwam dan ook tot een sombere tussenevaluatie. “Ik kom tot de conclusie dat de snelheid van de transitie te langzaam gaat. Er zijn heel veel redenen waarom er geen transitie plaatsvindt. En als we geen radicale maatregelen nemen dan zal het nog niet snel genoeg gaan om ons doel voor het eind van 2030 te bereiken.”

Onderzoeksfinanciers nog niet aan boord

Velen hadden verwacht dat Smits deze week op de ESOF zijn nieuwe ‘Plan S’ zou presenteren. In dat plan moeten de ‘funders’ een hoofdrol spelen, maar deze heeft Smits nog niet op een lijn weten te krijgen. “Wie de sleutels in handen hebben zijn de nationale onderzoeksfinanciers van de lidstaten of de Europese Commissie zelf met het miljarden onderzoeksprogramma Horizon Europe, of de goede doelen fondsen, zoals de Wellcome Trust. Als die organisaties allemaal met elkaar een nieuwe set van regels afspreken, dan kunnen we het systeem vrij gemakkelijk veranderen. Dat is het plan-S waar ik momenteel aan werk.”

Smits had het plan dus eigenlijk in Toulouse willen presenteren. “Op dit moment onderhandelen we met de onderzoeksfinanciers want ik wil een kritische massa achter mij hebben. Dat is nu nog niet het geval. Ik hoopte het op dit congres in Toulouse te kunnen presenteren, maar ik heb iets meer tijd nodig. Dat is ook niet zo raar, het is namelijk echt een breuk met het verleden en het heeft ook echt consequenties voor het systeem. Daarom begrijp ik wel dat een aantal financiers en landen zeggen dat zij daar nog even over na willen denken. Maar ik wil het echt voor de zomervakantie kunnen presenteren.”

“Het is een makkelijk en simpel plan, maar we hebben momenteel veel onderhandelingen met onderzoeksfinanciers. Ik wil een sterke coalitie bouwen. Op die manier kunnen we robuuste maatregelen nemen om het systeem voorgoed te veranderen.” Frankrijk heeft al eerder aangegeven mee te willen werken aan Plan-S, en ook de Zwitsers zijn naar verluidt positief. NWO heeft aangeven het plan te onderschrijven als ook de grote andere Europese funders, inclusief EU en ERC zich er ook achter scharen.

De regels voor het nieuwe plan zijn vrij simpel, maar Smits verwacht ook heel effectief. “Het is niet moeilijk wat er moet gebeuren. Als je in de toekomst een onderzoeksbeurs wil krijgen of dat nu is van een nationale of een Europese onderzoeksfinancier, dan wordt die alleen toegekend als je het onderzoek publiceert in een open access tijdschrift.”

Geen rocket science

“Plan-S is daarom geen rocket science, maar we kunnen dit alleen maar bereiken als we moed tonen, niet alleen de onderzoeksfinanciers maar ook de Europese Commissie. Carlos Moedas de Eurocommissaris voor innovatie en onderzoek heeft ook gezegd dat hij zich sterk gecommitteerd voelt om open access aan te kaarten.”

Na afloop van zijn prikkelende en soms ook alarmerende keynote kreeg hij veel vragen vanuit de zaal. Zo werd hem de vraag gesteld wat hij vond van hybride tijdschriften, die voor een deel open access zijn. Het uitsluiten van deze hybride tijdschriften is voor de meeste funders het grootste struikelpunt. Velen van hen willen de hybride tijdschriften niet straffen aangezien zij onderdeel zijn van de transitie.

Smits staat echter sceptisch tegenover deze partijen. “Als de hybride tijdschriften onderdeel zijn van de transitie dan heb ik daar geen bezwaar tegen. Maar ik heb de indruk dat deze tijdschriften zijn geïntroduceerd om het huidige systeem van abonnementen in stand te houden. Daarom sta ik ook sceptisch tegenover de rol van hybride tijdschriften, omdat ik zie dat ze ons noodzakelijkerwijs niet helpen naar meer open access.”

“Het is niet erg als de hybride tijdschriften bestaan in de transitieperiode van 1 of 2 jaar, maar het kan niet zo zijn dat die 10 of 15 jaar blijven bestaan. Omdat dit ons niet zal helpen in het uiteindelijke doel om tot volledige open access te komen. Daarom heb ik gemende gevoelens bij hybride tijdschriften, ze behoren tot de oude traditionele wereld.”

De prijzen mogen niet de pan uitschieten

Een medewerker van Elsevier vroeg Smits vanuit de zaal wat de gevolgen zijn voor de APC De article processing charge, ook wel de publication fee genoemd is een term die wordt gebruikt als aanduiding voor de prijs die uitgevers hanteren voor het 'open access' maken van een artikel. Een directe prijs per publicatie dus. De connotatie bij deze term is dat het zogenaamde 'double dipping', betalen voor een abonnement en betalen voor het revisieproces, hiermee voorkomen wordt. Er is een bedrag per publicatie. , dat zijn de kosten die de uitgevers momenteel vragen aan onderzoekers om hun artikel open access te kunnen publiceren. “Wanneer we snel naar een situatie gaan met volledige open access waarbij onderzoekers met een beurs alleen maar OA kunnen publiceren dan heb je natuurlijk twee dingen nodig. Je moet er dan wel alert op zijn dat je niet alleen in tijdschriften van lage kwaliteit open access kunt publiceren, maar je moet ook voorkomen dat je €7000 moet betalen om het OA te kunnen publiceren.”

Wat kost een publicatie?

Smits gaf aan dat hij wel voelt voor een overgangsperiode met bijbehorende tarieven. “Een optie zou kunnen zijn om een maximumprijs in te stellen voor de eerste jaren, om de markt te stabiliseren, maar dat je dat maximumbedrag wel weer kleiner maakt na een aantal jaar, als de markt gestabiliseerd is. We moeten voorkomen dat die markt zich helemaal gaat richten op de APC en dat de prijzen de pan uitschieten. Ik ben altijd voor een APC geweest die eerlijk is voor de uitgevers, in uw geval Elsevier, maar ook voor Springer en Wiley.”

“Ik wil namelijk dat jullie allemaal die switch maken en ik realiseer mij dat daar natuurlijk kosten mee gemoeid zijn. Daarom moet die APC op een dusdanig niveau zijn zodat het voor jullie als uitgevers ook aantrekkelijk blijft om die verandering te maken. Dat is mijn enige doelstelling als ik met de uitgevers spreek: Blijf niet plakken aan oude businessmodellen. De filmindustrie is dat niet gelukt, de muziekindustrie ook niet en jullie gaat dat ook niet lukken. Doe mee met de verandering.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK