Internetconsultatie: “Rente is levensgevaarlijk”

Hoe kijken burgers aan tegen het voorstel voor renteverhoging in het hoger onderwijs?

Analyse | door Esther Baar
26 september 2018 | In aanloop naar de wetsbehandeling heeft het ministerie de reacties op de internetconsultatie voor het verhogen van de rente op studieleningen gepubliceerd. In totaal waren er 160 reacties van verschillende organisaties en personen op het wetsvoorstel, daarvan zijn er 84 gepubliceerd. Hier volgt een korte bloemlezing van de meest in het oog springende reacties aan de hand van de meest voorkomende thema’s.
Studentenprotest tegen de renteverhoging – Foto: ScienceGuide

Bij de presentatie van het regeerakkoord verraste Rutte III door aan te kondigen de rente op studieleningen te willen verhogen. Inmiddels ligt er een concreet wetsvoorstel dat de rente vanaf 2020 koppelt aan de 10-jaars rente op staatsobligaties, een percentage dat per definitie hoger is dan de huidige 5-jaars rente. De renteverhoging gaat gelden voor studenten die na 1 januari 2020 beginnen aan een opleiding in het hoger onderwijs. Voor de invoering van het leenstelsel was de rente op studieleningen gekoppeld aan de 3-jaars rente op staatsobligaties, deze werd bij invoering dus al verhoogd.

Toegankelijkheid van het onderwijs

Uit het grootste gedeelte van de reacties blijkt de vrees dat de renteverhoging de toegankelijkheid van het hoger onderwijs aan zal tasten. Naast de invoering van het leenstelsel zal deze renteverhoging nog meer studenten ervan weerhouden om te gaan studeren, zo luidt de zorg. Daarbij wordt ook aangehaald dat de maatregel vooral effect zal hebben op jongeren met een lagere socio-economische achtergrond, voor hen zal de verhoging ‘afschrikwekkend’ uitwerken zo wordt gedacht.

“Er wordt hier geen rekening gehouden met studenten uit armere gezinnen. Ik kom uit een gezin dat onder modaal verdient en weet niet of ik zonder stufi en de maximale lening ooit had kunnen studeren, gezien je naast de 2000 euro per jaar aan collegegeld ook nog honderden euro’s aan boeken nodig hebt, een pc of laptop of dure licenties voor bepaalde programma’s.” – M. Oostveen

“Ik ben bang voor een Nederland waarin studeren nog maar voor de rijken is weggelegd, en heb het gevoel dat we daarheen aan het gaan zijn. De politiek heeft de mond vol over toegankelijkheid, maar ik geloof het niet meer.” – G.J. Fredriks

Uit de Monitor Beleidsmaatregelen 2017-2018 blijkt dat eerste generatiestudenten een lagere leenbereidheid zien en dat deze groep vaker leent uit noodzaak. Ook geven eerste generatiestudenten vaker aan dat lenen wordt afgeraden door de ouders, dat zij principiële bezwaren hebben tegen lenen en dat zij onvoldoende kennis hebben van de leenvoorwaarden.

De Landelijke Studentenvakbond deed ook mee aan de internetconsultatie en herinnerde het ministerie aan eerder gemaakte beloften:

“Bij de invoering van het leenstelsel werden studenten twee beloftes gedaan: de opbrengsten zouden naar investeringen in onderwijskwaliteit gaan en de leenvoorwaarden zouden sociaal zijn om zo de toegankelijkheid te waarborgen. De Algemene Rekenkamer heeft geconcludeerd dat het eerste niet het geval is geweest. Nu tast de Regering ook de sociale leenvoorwaarden aan. Studenten zullen maar liefst 18% hogere maandlasten aan de studielening hebben als gevolg van de voorgestelde maatregel.” – Landelijke Studentenvakbond

Niet alleen sociale ongelijkheid en een groeiende kloof tussen arm en rijk worden genoemd als reden om de rente te houden waar deze is. Ook zijn burgers wantrouwig wat betreft het achterliggende doel. Een leenstelsel voor studieschulden houdt in dat een overheid in feite moet gaan bankieren, en onder een groot deel van de bevolking een lening uit heeft staan. Kleine veranderingen in het rentepercentage leveren potentieel forse marges op.

“Dit maakt het voor mensen van een economische ongunstigere positie nog een grotere barrière om te studeren. Het gaat totaal in tegen de waarde in sociale mobiliteit en diversiteit en het principe dat de regering gaat verdienen aan de keuze van mensen om te studeren is ronduit schaamteloos.” – S. L. Herstel

In reactie op dit punt laat de minister weten dat uit de Monitor Beleidsmaatregelen is gebleken dat studenten met een lagere socio-economische achtergrond weliswaar vaker lenen, maar een lager bedrag. Dit sluit natuurlijk niet uit dat het leenstel negatieve gevolgen heeft voor de toegankelijkheid voor het onderwijs, voor specifieke groepen.

Gebroken beloftes

In een aantal reacties worden de beloftes die door de overheid zijn gemaakt toen de basisbeurs is afgeschaft aangehaald. Dat de rente op het terugbetalen bij de invoering van het leenstelsel al is verhoogd lijkt niet iedereen te weten.

Met de huidige ingreep wil de overheid het leenstelsel ‘op langere termijn houdbaar’ houden door het verschil tussen rentekosten en renteopbrengsten te verkleinen. Dit verschil wordt steeds groter op macroniveau, omdat een steeds groter aantal studenten die onder het leenstelsel vallen hun lening terugbetalen over een spreiding van 35 jaar. Deze langere terugbetaaltermijn was een “gunstige leenvoorwaarde” bij de invoering van het leenstelsel.

“Als je de student hun studiefinanciering wegneemt en vervolgens de leningsrente op nul procent zet, had iedere oelewapper aan kunnen zien komen dat er als een gek geleend zou gaan worden. Dat kan nu niet alleen het probleem van de student zijn.” – G. J. Fredriks

“Door het afschaffen van de basisbeurs en het invoeren van het leenstelsel is het voor studenten al enorm duur geworden om te studeren. Nu over die lening ook nog extra rente wordt gevraagd, worden studenten nog dubbel gepakt.” – F. Bonnerman

““Als je de student hun studiefinanciering wegneemt en vervolgens de leningsrente op nul procent zet, had iedere oelewapper aan kunnen zien komen dat er als een gek geleend zou gaan worden.””

Studieschuld

Een ander bezwaar dat veel terugkomt in de reacties betreft de consequenties die grote schulden hebben, voor zowel de individuele student als voor de Staat. Hier wijzen burgers de overheid op de paradox dat lenen in het algemeen een slechte connotatie heeft, maar dat er in dit geval direct zowat aangemoedigd wordt. Ook is de jonge leeftijd waarop studenten een dergelijk grote lening aangaan een probleem.

“Studieschuld is niet een abstract getal in de administratie – het heeft real-life gevolgen voor (oud)studenten. Een hogere studieschuld heeft grote gevolgen voor je mogelijkheden op de woningmarkt, en levert veel stress op. Depressies, stress en burnouts zijn de meest voorkomende ziektebeelden onder jongen anno nu – dit wetsvoorstel versterkt die zeer negatieve ontwikkeling.” – I. Wildeman

“Met het leenstelsel heeft de Regering honderdduizenden jongeren gedwongen op jonge leeftijd al schulden aan te gaan. Met het verhogen van de rentestand vergroot de Regering deze problematiek alleen maar verder. De positie van het kabinet ten opzichte van het aangaan van schulden is dus hypocriet en dubbel: enerzijds dwingt zij jongeren zich voor tienduizenden euro’s in de schulden te steken, anderzijds wil zij schulden en de bijbehorende problematiek voorkomen.” – Landelijke Studentenvakbond

“”De positie van het kabinet ten opzichte van het aangaan van schulden is dus hypocriet en dubbel””

Landelijke Studentenvakbond

Teloorgang van het onderwijs 

Volgens een aantal reacties is deze maatregel onderdeel van een geleidelijke ‘kaasschaafmethode’, die steeds verder het onderwijs uitholt. Het feit dat de belofte van het leenstelsel is dat het bespaarde geld op prestatiebeurzen terugvloeit naar de sector is duidelijk niet overtuigend genoeg. Sterker nog, men vreest een verdere verschoolsing en verschraling van het hoger onderwijs waardoor het niet meer is wat het was.

“Door de eerdergenoemde financiële maatregelen en de verschoolsing in het hoger onderwijs, is studeren voor bijna niemand meer een periode in je leven waarin je de tijd kan nemen om jezelf als persoon te ontwikkelen, maar slechts een verlenging van het voortgezet onderwijs. Participatie in studie- en studentenverenigingen daalt, en een bestuursjaar moet bijna altijd gecombineerd worden met het behalen van alle vakken om competitief te kunnen blijven op de arbeidsmarkt. Deze maatregel zal alleen maar verder bijdragen aan de verloedering van de sociale en professionele ontwikkeling van deze generatie, en de verhoging van de prestatiedruk.” – R. D. J. De Jong

“Het wetsvoorstel is […] een verdere stap in de economisering van het hoger onderwijs. Door studenten op te zadelen met grotere schulden, zullen zij zich meer en meer focussen op het z.s.m. afronden van hun studie, ongeacht hun daadwerkelijke ontwikkeling als kritische burgers. Zij zullen zich daarnaast minder snel verdiepen in wetenschapsgebieden die een minder dan eenduidige aansluiting op de arbeidsmarkt hebben. Kortom, een sociale en culturele kaalslag.” – C. P. Verdonschot

Kenniseconomie  

Tot slot komt het woord kenniseconomie vaak voor in de reacties. Velen zien het als een logische en zeer onwenselijke consequentie dat deze wetswijziging de Nederlandse kenniseconomie aan zal tasten. Hoe vaak voorstanders ook benadrukken dat het studievoorschot wordt ingezet voor een hogere kwaliteit van onderwijs, het kan de inzenders niet overtuigen.

“Bezuinigen door het minder aantrekkelijk te maken om te gaan studeren in de hedendaagse kenniseconomie is niet alleen kortzichtig, maar ook slecht voor de ontwikkeling van wetenschap en op lange termijn de economie.” – R. Dik

“Veel kennis en welvaart gaat verloren door studenten die gelijk gaan werken en zich niet in de schulden willen steken.” – D. Klein

“Het afschaffen van de basisbeurs liet al zien dat een kenniseconomie duidelijk niet meer de voorrang heeft die het ooit had. Het argument dat een dergelijke studieschuld “makkelijk later in het leven zal worden afbetaald” is bewezen niet waar en zelfs in het gunstigste geval vooral van toepassing op enkele studierichtingen.” – R. Riemersma

Op 2 oktober aanstaande zal de minister het verslag inbrengen tijdens een schriftelijke voorbereiding op de bespreking van het wetsvoorstel in de plenaire zaal. De inbreng voor dit verslag wordt aangeleverd door de Tweede Kamerfracties, en bestaat vooral uit vragen, waarop de minister (als indiener) schriftelijk zal reageren.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK