“Ons bekostigingsmodel is een verdeelmodel”

Interview | de redactie
11 september 2018 | "Bij bekostiging stel je een doel, en kijk je dan wat het kost om dat te realiseren. Zo werkt onze bekostiging helemaal niet." Voorzitter van de VSNU Pieter Duisenberg neemt een voorschot op het debat over bekostiging en werkte met de universiteiten aan een plan om zelf meer te kunnen investeren. "We willen de randen van de mogelijkheden opzoeken."
Pieter Duisenberg – Foto: Gregor Servais

Hij is krap een jaar in functie en bij de opening van dit academisch jaar presenteerde de voorzitter van de VSNU Pieter Duisenberg zijn knelpuntanalyse. Waar wringt het, en wat is er nodig om dat op te lossen? Op de tafel van een van de vergaderzaaltjes bij de VSNU heeft hij het plan voor zich liggen, klaar om toelichting te geven. Nuchter merkt hij op dat hij weet dat steeds opnieuw vragen om geld geen zin heeft. “Ik weet dat we uit Den Haag weinig kunnen verwachten deze regeerperiode, dus moeten we zelf de ruimte zoeken om te investeren.”

Een analyse van de bsa-maatregel

Het was een onstuimige eerste week van het collegejaar. Een week waarin actievoerders met rode vierkantjes zich schaarden achter de boodschap van de VSNU en vice versa. Een week van acties aan universiteiten, en zelfs een kortstondige bezetting in Groningen. Maar ook een week waarin minister Van Engelshoven de sector verraste met de mededeling dat ze het bindend studieadvies aan banden gaat leggen.

“Misschien was dat wel de grootste teleurstelling van dit jaar” verzucht Duisenberg, die duidelijk geërgerd is door de boodschap maar vooral de timing van de minister, “wij wisten hier niet van. We zijn ook niet van tevoren geconsulteerd.” Al met al werd in deze drukte de presentatie van de knelpuntenanalyse van de universiteiten nogal ondergesneeuwd.

“Ik ben hier niet aan het onderhandelen”

Dan die analyse. Het is een forse bundel geworden met veel grafieken en tabellen. Maar is het oude wijn in nieuwe zakken, of heeft de knelpuntenanalyse meer te bieden dan dat? Duisenberg: “Het klopt dat er veel informatie in de analyse staat die al bekend is, maar we hebben het hier voor het eerst op een coherente wijze samengebracht.” Samen met de financieel bestuurders van de veertien universiteiten werkte hij een jaar lang aan de analyse die een voorschot neemt op het debat over de bekostiging dat voor dit najaar gepland staat. “Maar laat me een ding duidelijk maken, ik ben hier niet aan het onderhandelen.”

“Het begrotingsdebat ging over Gronings gas en over de dividendbelasting. Het ging duidelijk niet over het hoger onderwijs. Maar ook al wil het kabinet geen cent meer uitgeven aan onderwijs, dan gaan wij gewoon doen wat we nodig vinden vanuit deze analyse.” Als een van de meest urgente redenen om te investeren noemt hij de werkdruk aan de universiteiten. Dit onderwerp krijgt in de analyse dan ook fors wat ruimte. Opvallend is dat onderwijs expliciet gekoppeld wordt aan de werkdruk in deze analyse. Het zijn volgens de VSNU te veel studenten per docent en er is te weinig ondersteunend personeel.

““Het begrotingsdebat ging over Gronings gas en over de dividendbelasting. Het ging duidelijk niet over het hoger onderwijs.””

Er moet volgens Duisenberg een hoop beter op de universiteiten. “Waar ik het dan over heb is het terugdringen van flexcontracten en het feit dat we nu serieus kijken naar de ‘employability’ van werknemers op de lange termijn.” Onlangs nog maakte de koepel hierover afspraken met de vakbonden in de nieuwe cao. Een overeenkomst waar veel intenties werden uitgesproken maar waar veel ook aan de instellingen werd gelaten, waaronder de aanpak van de werkdruk.

Doet de VSNU zelf eigenlijk wel genoeg om de werkdruk op universiteiten te bestrijden? “Ik kan je niet zeggen of het genoeg is” zegt Duisenberg, “dat kan ik pas zeggen als er geen klachten meer zijn. Het is wel een prioriteit in ons bestuurlijk overleg.” De koepel zal zelf niet komen met een concreet plan van aanpak op microniveau, dat is een zaak voor de instellingen, vakgroepen en opleidingen vindt hij. “Wat wij wel doen is bijvoorbeeld afspraken maken over de regeldruk, bijvoorbeeld in het sectorakkoord dat we onlangs sloten.”

Balans terugbrengen tussen eerste en tweede geldstroom

Een ander punt dat leidt tot veel werkdruk, overwerk en frustratie is het aanvragen van onderzoeksbeurzen. De VSNU erkent dat onder andere NWO pogingen heeft gedaan om hier verbeteringen in aan te brengen maar concludeert ook dat de balans tussen de verschillende geldstromen is doorgeslagen naar de tweede geldstroom.

Voor de verdeling van het onderzoeksgeld willen de universiteiten dan ook meer autonomie. Er moet ten eerste €100 miljoen van NWO overgeheveld worden naar de eerste geldstroom, ten behoeve van vrij onderzoek – en dus ook docenten. Ten tweede moet NWO voortaan 100% van de kosten dekken. De tijd van matching is voorbij wat de universiteiten betreft.

Deze voorstellen van de VSNU wijken duidelijk af van die van die van de Haagse buur NWO. Waar de laatste onlangs in haar strategie stelde een grotere rol te willen in het onderzoekslandschap beogen de universiteiten deze rol juist inperken. Duisenberg: “Er zit een grote toegevoegde waarde in de tweede geldstroom, maar het gaat om de balans. Nu is er te weinig ruimte in de eerste geldstroom.”

““De kenniscoalitie is nog steeds springlevend.””

Duisenberg erkent wel dat NWO steeds meer oog heeft voor de continuïteit maar dat dit vanuit hun positie niet altijd te garanderen is. “Gegeven het systeem en hun taakopdracht vind ik dat ze maximaal hun best doen. Ik zie dat terug in de inbeddingsgarantie De inbeddingsgarantie houdt in dat onderzoekers alleen nog met steun van hun beoogde onderzoeksinstelling aanvragen voor Veni en Vidi (Vernieuwingsimpuls) kunnen indienen. en in de langere looptijd van projecten in de Nationale Wetenschapsagenda.”

Het liefst ziet dat er in totaal meer geld bijkomt om de balans te herstellen. “Onze gezamenlijke doelstelling was om €1 miljard voor kennis binnen te halen. En die doelstelling staat nog als een paal boven water.” Het feit dat de technische universiteiten hun eigen eisen op tafel hebben gelegd doet daar volgens hem niets aan af. “De kenniscoalitie is nog steeds springlevend.”

De randen van de mogelijkheden opzoeken

Waar de VSNU iets aan denkt te kunnen doen is om bij uitblijvende investeringen vanuit de overheid zelf gezamenlijk te investeren. Daartoe onderzoeken de universiteiten nu de mogelijkheden om te investeren vanuit hun eigen reserves en wordt verkend of de opbrengsten van het leenstelsel wellicht naar voren gehaald kunnen worden zodat ze eerder ingezet kunnen worden.

Het zijn voorstellen die op relatief korte termijn miljoenen kunnen opleveren maar de universiteiten kunnen hier niet unilateraal toe beslissen. Daar zijn wel de medewerking van de Inspectie en OCW voor nodig. Duisenberg heeft daar een goed gevoel over.

Bijvoorbeeld bij het voorstel om coulanter om te springen met de solvabiliteitsnorm van de Inspectie. Deze stelt dat een onderwijsinstelling minstens 30% eigen vermogen op de balans moet hebben staan. Gemiddeld ligt de solvabiliteit van de sector op 49%, individuele instellingen wijken uiteraard af maar komen nooit onder de 30%.

De universiteiten vragen nu van de Inspectie om deze norm minder strikt te hanteren en toe te staan dat deze tijdelijk wordt onderschreden. “Het concrete voorstel is of we de randen van de mogelijkheden meer op kunnen zoeken. Daarvoor moeten we ook in gesprek met de Inspectie.”

“Als je meer risico gaat nemen met investeren, dan loop je ook een groter risico dat je over die grens heengaat,” legt Duisenberg nuchter uit. Aangezien de universiteiten volgens hem meermaals hebben aangetoond financieel verantwoord te handelen moet dat geen moeilijk gesprek worden. “Als je er meer met een lange termijn blik naar kijkt, dan zie je dat het een verantwoord financieel plaatje is.”

Over een tienjaars periode kijkt de sector aan tegen een investering van rond de €5 miljard, verspreid over verschillende onderdelen van huisvesting, ICT en onderzoeksinfrastructuur. “We gaan sowieso de versnelling van digitalisering doorvoeren, gezamenlijk. Dat is al goed voor zo’n €200 miljoen.”

Een voorschot op het studievoorschot

Een ander voorstel is om de opbrengsten van het studievoorschot naar voren te halen. Door het jaarlijkse bedrag in de toekomst te maximeren, kan het deel dat het meer oplevert eerder uitgegeven worden. Concreet betekent dit dat de miljoenen euro’s die het leenstelsel in de toekomst gaat opleveren in de tijd naar voren gehaald worden – een voorschot op het studievoorschot dus.

Kamer roept minister tot de orde bij mislukte voorinvesteringen

Duisenberg ziet twee redenen en ook twee concrete belangen die hiermee gediend worden; dat van de studenten zelf en dat van de sector. “Het is op het microniveau van belang voor de student, die leent nu extra en wat voorheen een prestatiebeurs was wordt in het onderwijs geïnvesteerd. Die investering komt alleen pas nadat deze is afgestudeerd en dan heb je er niets meer aan.”

Op macroniveau ziet hij dat het aantal Nederlandse studenten in het wo de aankomende jaren nog groeit, maar dat de middelen om te investeren pas komen wanneer de daling van studentenaantallen wordt ingezet. “Bovendien is het zo dat de investeringen die je vandaag doet over het algemeen pas over een jaar of drie á vier effect hebben.” In het voorstel van de VSNU betekent deze kasschuif €350 miljoen tot 2024. Niet alle universiteiten zien overigens heil in dit plan, vorige week nam voorzitter Jan Mengelers van de TU/e al afstand van het plan.

Wanneer de jaarlijkse middelen die voortvloeien uit het studievoorschot worden gemaximeerd kan een deel van het toekomstige bedrag eerder uitgegeven worden. – Grafiek: VSNU

Iets meer dan een jaar geleden kwam het ministerie van OCW zelf nog met een grote analyse van de knelpunten in de bekostiging naar aanleiding van twee Kamermoties. Op een aantal punten is die analyse vergelijkbaar met die van de VNSU, maar er zijn verschillen. Zo is de bekostiging van tweedekans studenten naar de achtergrond verdwenen. “Ook een heel belangrijk onderwerp maar de focus hebben wij nu ergens anders gelegd.”

Het ministerie gaf in haar plannen destijds toe dat er in de bekostiging ‘perverse prikkels’ zijn geslopen en bood een aantal oplossingsrichtingen om deze weg te nemen. Daarvoor gaf het ministerie een bijzonder breed geformuleerde investeringsruimte, van €1,625 miljard tot €0 miljard. De budgetneutrale optie stond oorspronkelijk niet in het plan maar werd er ingeschreven onder druk van het ministerie van Financiën.

Gevraagd naar een typering van die analyse en het huidige bekostigingsmodel trekt Duisenberg een simpele conclusie. “Eigenlijk is het helemaal geen bekostigingsmodel. Bij bekostiging stel je een doel, en kijk je dan wat het kost om dat uit te voeren. Zo werkt onze bekostiging helemaal niet. Nu moeten we met iedereen om tafel vechten om dezelfde taart, zonder dat we weten of er genoeg taart is. Kortom, het is een verdeelmodel.”

“”Nu moeten we met iedereen om tafel vechten om dezelfde taart, zonder dat we weten of er genoeg taart is.””

Zo ver als een verdeel-en-heers-model wil Duisenberg niet gaan maar hij trekt wel een conclusie: “het gaat in ieder geval niet om kwaliteit. We moeten meer kijken naar het rendement dat investeren in kennis oplevert.” Hij stoort zich eraan dat investeren in kennis als kostenpost gezien wordt. “Het centraal planbureau schrijft investeringen in kennis nog altijd weg als kosten. Dat is erg conservatief. Er is namelijk steeds meer bewijs dat je de investeringen in onderwijs in vijfvoud terugkrijgt.”

Wat betreft het verlies bij gebrek aan investeringen spreekt hij van het grote onbekende. “Die rode cijfers zie je niet terug op je resultatenrekening, maar in de toegankelijkheiden de kwaliteit van het onderwijs.” Dergelijke uitspraken zijn misschien een dooddoener aan het worden maar de notie heeft volgens hem ook de logische consequentie, namelijk dat je voor het behoud van gelijke kwaliteit bijna gedwongen bent om verlies te lijden. “De fundamentele vraag is dus of onze verwachtingen nog wel kloppen bij de investeringen in het hoger onderwijs.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK