Ik hoop stiekem lector te worden na mijn promotie

Nieuws | door Frans van Heest
17 oktober 2018 | Veel buitenpromovendi aan een universiteit zijn werkzaam in het hbo. Veel van deze deze promovendi behalen niet hun graad, maar het ontbreekt aan exacte cijfers.
Foto: Universiteit Leiden

De buitenpromotie is een problematisch concept. Exacte cijfers zijn er niet, maar vermoedelijk maakt slechts een minderheid van de buitenpromovendi het promotietraject ook daadwerkelijk af. “Dat komt niet omdat het zwakke mensen zijn of ze het niet kunnen,” zegt Pieter Slaman (Universiteit Leiden), “dat komt omdat het eigenlijk psychologisch te zwaar is om in isolatie en zonder sparringpartner aan een proefschrift te werken.”

Op de Universiteit Leiden organiseerde het Dual PhD Centre vrijdag een bijeenkomst om ideeën en kennis uit te wisselen over buitenpromovendi. Het Dual PhD Centre heeft een programma opgesteld om te voorkomen dat er onnodig veel mensen uitvallen. Opvallend veel hbo-docenten zijn buitenpromovendi. Uit onderzoek van de Universiteit Leiden blijkt ook dat een PhD-titel niet altijd een even grote impact heeft op de carrière.

Vergeet de buitenpromovendus niet!

Pieter Slaman, zelf historicus aan de Universiteit Leiden en betrokken bij het Dual PhD Centre, legt uit hoe het nu komt dat het zo vaak misgaat met buitenpromovendi. ”Er zitten een aantal nadelen aan het buitenpromoveren. En die nadelen die kennen wij ook bij de Universiteit Leiden, maar de precieze omvang is onduidelijk.”

De universiteit is een buitengewoon archaïsch instituut

Als historicus wist Slaman te duiden waarom het zo moeilijk is om zicht te krijgen op deze groep. “We hebben aan de universiteiten in Nederland geen centrale administratie van hoeveel van deze buitenpromovendi er eigenlijk zijn. Dat komt omdat de universiteit een buitengewoon archaïsch instituut is dat in Nederland al meer dan 400 jaar bestaat. Daar is de hoogleraar koning in zijn eigen koninkrijkje.”

Hij wees er daarbij op dat er wel informele afspraken zijn met de mensen die ze begeleiden. “Maar als je tegen een hoogleraar zegt: ‘ik wil het eigenlijk allemaal centraal geadministreerd hebben, laat u even zien wat u allemaal aan het doen bent?’ zegt die hoogleraar: nee. Dat is de reden waarom er in Nederland eigenlijk geen totaalbeeld is van het aantal buitenpromovendi.”

Nu universiteiten steeds vaker met graduate schools werken die een integrale aanpak hebben voor het promovendibeleid komt hier wel verandering in ziet Slaman. “De laatste jaren hebben graduate schools vanuit verschillende faculteiten heel veel werk verricht om toch een beter beeld te krijgen van buitenpromovendi. Ik als historicus zeg dat dit een historische ontwikkeling is. Het is namelijk voor het eerst sinds 1575. We maken dus bijzondere tijden mee.”

De onbekendheid met buitenpromovendi leidt ertoe dat de omvang van het probleem niet goed kan worden ingeschat, zegt Slaman. “Vaak is ook niet duidelijk hoeveel tijd promotoren besteden aan buitenpromovendi. Wat er vaak gebeurt is dat je als buitenpromovendus een afspraak hebt met een hoogleraar en dat je dus afhankelijk bent van hoeveel tijd die hoogleraar voor jou heeft. Zegt diegene: ‘ik wil je elke maand zien’ of eens in de drie maanden zien, of zelfs zegt: ‘ik heb het eigenlijk ontzettend druk doe maar eens in het half jaar’. Het komt ook voor dat er maar één keer per jaar afgesproken wordt.”

Een buitenpromovendus heeft, zo vertelt Slaman, doorgaans ook geen faciliteiten op een universiteit. “Verder heb je geen voorzieningen, geen bureau, geen computer, geen vaste groep collega’s om je heen. Kortom, je zit alleen op je zolderkamer aan je proefschrift te werken.”

Psychologisch te zwaar om in isolatie te promoveren

Het isolement van promovendi is vaak ook de reden dat een buitenpromovendus er vroegtijdig mee stopt. “Dat komt niet omdat het zwakke mensen zijn of ze het niet kunnen. Nee dat komt omdat het eigenlijk psychologisch te zwaar is om in isolatie en zonder sparringpartner aan een proefschrift te werken.”

Dat de begeleiding tekortschiet neemt Slaman de hoogleraren niet kwalijk. “De hoogleraar is vooral gebonden aan dat ene gefinancierde project, dat gaat over geld en reputatie. Een buitenpromovendus, prachtig als die komt, maar we zien wel of het lukt. Als het lukt: geweldig. Dan hebben we er een promotie bij. Als het niet lukt, is er ook niet heel veel verloren. Dus je krijgt dat de promotoren vaak minder fanatiek zijn als het gaat om de begeleiding van deze promovendi. Dat is geen beschuldiging, dat is heel begrijpelijk.”

Slaman benadrukt nogmaals dat er geen cijfers bekend zijn maar dat de uitval waarschijnlijk enorm is. “We moeten hier wel iets aan doen. De uitval is vermoedelijk enorm, en met enorm, dan bedoel ik dat de grote meerderheid van de buitenpromovendi faalt. Dat is een verlies voor iedereen. Voor de promovendus die er heel veel tijd en energie insteekt. En voor de universiteit, die er ook begeleidingstijd in heeft gestoken. We moeten met z’n allen ons best doen om dat te verbeteren, zodat het slagingspercentage omhoog gaat. Zodat de meerderheid van deze mensen de eindstreep haalt, in plaats van een kleine minderheid.”

Theoretisch gehalte van het hbo een beetje opvijzelen

Volgens Slaman maken ook veel hbo-docenten gebruik van de optie van de buitenpromotie, verwijzend naar de ambitie van de hogescholen om meer gepromoveerde docenten voor de klas te krijgen. “Onderzoek naar onderwijsmethodes is een heel belangrijk onderwerp. Bij ons zitten veel docenten uit het hoger beroepsonderwijs die gestimuleerd worden om een doctorstitel te halen, om het theoretisch gehalte van het hbo een beetje op te vijzelen. Deze promovendi zijn dan bezig met de vraag: hoe kunnen we effectief onderwijs organiseren? Dat is heel toepasbaar in de praktijk.”

Een voorbeeld van de begeleiding van zo’n buitenpromovendus door het Dual PhD Centre is een hbo-docent van de Hogeschool Rotterdam. Slaman noemt hem in zijn presentatie. “Kijk bijvoorbeeld naar deze promovendus, Mark van Houwelingen. Hij werkt aan de Hogeschool Rotterdam en houdt zich bezig met de vraag: ‘Wat is de meest effectieve manier om een pabo-student te leren rekenen?’ Hij presenteert zijn onderzoek aan mede-buitenpromovendi en die geven inspiratie en feedback en zo zijn ze echt een gemeenschap van mensen die voortdurend met elkaar bezig zijn. Zodat ze niet alleen op de zolderkamer hoeven te zitten.”

Promovendus niet jarenlang alleen laten worstelen

Een belangrijke taak van het Dual PhD Centre is de begeleiding van de buitenpromovendus. “Wij houden ook voortdurend in de gaten of er contact is tussen de promovendus en de promotor. Er is een planning gemaakt en wij kijken of de planning uitkomt en tegen welke obstakels zij oplopen en of wij daar iets met elkaar aan kunnen doen. Het helpt psychologisch enorm om die promovendus niet jarenlang alleen te laten worstelen.”

Het is ook de taak van het PhD Centre om beginnende promovendi er op tijd op te wijzen dat een promotietraject misschien niet de beste route is. “Wij proberen in een zo vroeg mogelijk stadium – maar niet te vroeg – vast te stellen of iemand echt in de wieg is gelegd voor promotieonderzoek. Dat doen we door met iemand aan de slag te gaan. Eerst volledig vrijblijvend, maar na drie maanden gaan we verder. Ofwel de kandidaat zegt zelf: ‘dit is eigenlijk niks voor mij’ of wij zeggen: ‘misschien kun je beter je idee op een andere manier uitwerken dan in een proefschrift.’ Dan zeggen we dat tegen elkaar en dan houdt het daar ook op.”

Jolanda van Vliet, docent aan de Haagse Hogeschool vertelt vervolgens waarom zij is gaan promoveren. “Ik geef het vak internationaal recht, en mijn promotieonderzoek gaat over milieuvluchtelingen. Ik ben naast mijn werk gaan promoveren omdat ik het onderwerp gewoon mooi vind. De voordelen voor mijn werkgever voor duaal promoveren zijn dat die een geïnspireerde docent heeft die bezig is met wat zij mooi vindt. Waardoor ik enthousiast help om studenten te prikkelen, om bij te blijven bij de les. Al met al denk ik dat het onderwijs verbetert, doordat je zelf aan je vaardigheden werkt.”

Van Vliet vertelt verder hoe het Dual PhD Centre haar heeft geholpen. “Het Dual PhD Centre is altijd kritisch op wat je voortgang is en hoe het met je gaat. Je wordt gestimuleerd om zo goed en zo snel mogelijk je traject af te ronden. Het heeft mij ontzettend veel rust gegeven om te zien hoe andere buitenpromovendi het doen, het is heel solistisch werk. Je weet niet of je goed bezig bent. Het helpt heel erg als je andere mensen hebt waaraan je je kunt spiegelen en het helpt je door de moeilijke momenten heen.”

Niemand weet hoeveel buitenpromovendi er zijn

In reactie op een dubieuze situatie rond de buitenpromovendi aan de Tilburgse universiteit deed het ministerie onlangs de toezegging alle buitenpromovendi in kaart te brengen. In haar presentatie gaf onderzoeker Inge van der Weijden (CWTS), die eerder onderzoek deed naar de mentale gezondheid van promovendi, aan dat zij op basis van haar ervaring twijfels heeft bij de haalbaarheid van een dergelijke inventarisatie. “Arie Slob beloofde dat er cijfers per universiteit zouden komen van het aantal buitenpromovendi. We zijn benieuwd of deze telling gaat starten en hoe dit precies gaat plaatsvinden.”

“Wij zijn in 2016 gestart met behulp van een vragenlijst aan een onderzoek naar promovendi in het algemeen en belevingen en ervaringen van promovendi aan de Universiteit Leiden” Van der Weijden geeft aan dat het in hun onderzoek bijzonder lastig is gebleken deze buitenpromovendi in kaart te brengen. “Het is alleen al heel lastig om een intern overzicht te krijgen van wie deze promovendi nu eigenlijk zijn, waar zitten ze en wat hun emailadres is.”

Via het Leidse promovendi-overleg, waar ook een aantal buitenpromovendi in deelnemen, hebben Van der Weijden en haar collega’s contact kunnen leggen met een aantal buitenpromovendi om een beeld van deze groep te krijgen. “Dat waren 36 buitenpromovendi. Daarnaast hebben we dit voorjaar aan de Vrije Universiteit 12 interviews gehouden met buitenpromovendi in de sociale wetenschappen.”

Dit levert het volgende beeld op volgens Van der Weijden. “Als we kijken naar de karakteristieken dan zien we dat het ongeveer evenveel mannen als vrouwen zijn die besluiten om buitenpromovendi te worden. De meeste hebben ook een partner. De gemiddelde leeftijd ligt iets hoger dan onze reguliere interne promovendi. De jongste is 29 de oudste is 72. Er is dus een hele brede range aan mensen die buitenpromovendi zijn. We zien ook over het algemeen dat het Nederlanders zijn. De duur van het PhD-traject is gemiddeld vier jaar.”

Wat opvalt is dat buitenpromovendi minder mentale druk ervaren in vergelijking met promovendi met een arbeidscontract aan de universiteit, zo constateert Van der Weijden. “Als we kijken naar psychische klachten van de specifieke groep buitenpromovendi dan zegt 49%: ik voel eigenlijk constante druk en stress. 45% zegt dat ze concentratieproblemen hebben en 22% heeft ook slaapproblemen. Dat is wel hoog, maar dat is niet te vergelijken met reguliere promovendi, die hebben meer last van mentale klachten.”

Ik gaf les op de automatische piloot

Ook de diepte-interviews die Van der Weijden hield aan de Vrije Universiteit leverden een interessant beeld op. Als voorbeeld neemt zij een hbo-docent. “Zo was een van onze geïnterviewden een docent die al 20 jaar in het hbo werkte en merkte dat hij op de automatische piloot aan het lesgeven was en behoefte had aan een extra uitdaging.”

“Deze persoon zei: ‘Ik overwoog wel een carrièrestap naar een andere sector, maar ik vond mijzelf daar te oud voor en daarom ben ik gaan promoveren om te investeren in mijzelf.’ Deze persoon vindt van zichzelf dat hij een onderzoekende houding heeft en dat promoveren op zijn lijf is geschreven. Bovendien vindt hij het mooi om te promoveren in combinatie met zijn baan.”

Tot slot laat Van der Weijden zien dat uit haar onderzoek blijkt dat een doctorstitel niet per definitie zorgt voor meer carrièrekansen. “Het blijkt dat er een beperkte impact is van de PhD-titel op de loopbaan van de meeste buitenpromovendi. Daarmee heb ik een citaat gekozen van iemand die werkt aan een hogeschool: ‘misschien hoop ik stiekem wel lector te worden na mijn promotie, maar de houding was er ook wel een van: ‘we zullen het wel zien.’ Er was niet met de werkgever een plan gemaakt dat een PhD-titel ook zal leiden tot interne promotie.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK