Vrij verkeer van data als nieuwe Europese vrijheid

Verslag | door Sicco de Knecht
7 november 2018 | Tijdens de Berlijn Science Week staan big data en kunstmatige intelligentie in de schijnwerpers. De Universiteit Maastricht haalt de banden met Duitsland verder aan.
Martin Paul tijdens Berlin Science Week – Foto: ScienceGuide

Kort geleden bezocht het koninklijk paar een tweetal Bundesländer in Duitsland. Bij dat bezoek deden ze onder andere het Duitse centrum voor kunstmatige intelligentie in Saarbrücken aan en werden meerdere memoranda of understanding getekend. Het uitgangspunt daarbij is dat publieke en private partijen meer data met elkaar gaan delen, onder andere op het gebied van smart industry.

Digitale samenleving

Tijdens de Berlin Science Week staan samenwerkingen op het gebied van big data en kunstmatige intelligentie deze week in de belangstelling. Op een bijeenkomst op de Nederlandse ambassade staan de Nederlands-Duitse samenwerkingen op de agenda, met de Maastrichtse universiteit in de hoofdrol. “Dit is de eerste keer dat we officieel onderdeel zijn van de Berlin Science Week,” zegt ambassadeur Wepke Kingma in zijn introductie tegen de zaal met wetenschappers, alumni en mensen uit het bedrijfsleven, “gezien de opkomst moeten we dit maar vaste prik maken denk ik.”

Waarom juist de zogenaamde datasamenleving zo hoog op de agenda staat in de samenwerking tussen beide landen is volgens Martin Paul, voorzitter van de Universiteit Maastricht, niet zo verwonderlijk. “Het is een thema dat veel groter is dan je op het eerste oog denkt. Het gaat veel verder dan alleen ICT, digitalisering werkt door op vele vlakken, van veiligheid tot gezondheid. Wat je daarvoor nodig hebt is een interdisciplinaire en breed maatschappelijke aanpak.”

“De VSNU heeft om die reden de digitale samenleving als gezamenlijk onderwerp opgepakt.” Volgens Paul is dit inhoudelijke project een bijzonder voorbeeld van hoe instellingen gezamenlijke verantwoordelijkheid nemen op een belangrijk maatschappelijk thema. “Als universiteit hebben wij niet alleen veel Duitse studenten binnen onze poorten, maar ook veel samenwerkingsverbanden met Duitse onderzoekers.”

Forse investeringen in samenwerking

Aan het begin van zijn bijdrage brengt gedeputeerde voor de Provincie Limburg Joost van den Akker (VVD) in herinnering dat het bijna op de dag af 25 jaar geleden is dat het verdrag van Maastricht werd geratificeerd. “Daarin hebben we onze fundamentele pijlers vastgelegd, en ik zie het vrije verkeer van data in de toekomst de vijfde Europese vrijheid worden.” Volgens hem kunnen Nederland en Duitsland wat dat betreft nog veel grenzen kunnen slechten. “Waarom kunnen we bijvoorbeeld wel analoog maar niet digitaal naar elkaars televisiekanalen kijken?”

Voor Limburg is samenwerken met de buurlanden zo voor de hand liggend dat Van den Akker het bijna niet nodig vindt om uit te leggen waarom het van belang is. Toch schetst hij voor het publiek in Berlijn een beeld. “Mijn provincie heeft drie grenzen en daarvan zijn die met Duitsland en België veruit de langste. Daar moeten we dus ook de samenwerking opzoeken.”

Daartoe is er de afgelopen jaren dan ook fors geïnvesteerd. “We hebben in tien jaar tijd inmiddels zo’n €400 miljoen geïnvesteerd in de Brightland campussen, dus ook tijdens de crisis. Dat is voor een regionale overheid een forse investering maar we zagen het als noodzakelijk voor onze regio.”

Met het oog op het hoger onderwijs wijst hij erop dat meer dan de helft van de Maastrichtse studenten buitenlands is en dat de dichtstbijzijnde universiteiten in het ‘buitenland’ liggen. “Vier universiteiten en drie universitaire medische centra zo dicht bij elkaar moeten elkaar beter gaan leren kennen en een gezamenlijke infrastructuur hebben.”

Data kent geen grenzen

Op het vlak van digitalisering ziet Van den Akker meerdere terreinen waarop samenwerking grote voordelen kan hebben. Een daarvan is de arbeidsmarkt. “We moeten weten waar de banen zijn en wie er banen nodig hebben. Als we de informatie van het Nederlandse UWV, en de Vlaamse en Duitse evenknie samen kunnen voegen dan kunnen we de tekorten die we nu niet van elkaar kennen opvullen.”

Een vergelijkbaar voordeel zit volgens de vicegouverneur in de samenwerking op het gebied van logistiek. “Alle goederen die vanuit Rotterdam over de nieuwe zijderoute naar China gaan moeten allemaal door het Ruhrgebied.” Dat transport kan volgens hem nog een stuk efficiënter wanneer er bijvoorbeeld meer verkeersdata gedeeld wordt over de grenzen. “Dit komt pas echt van de grond als ook het bedrijfsleven mee gaat doen.”

“Data kent geen grenzen en zou zich niet aan landsgrenzen moeten houden,” voegt Van den Akker daar aan toe. Hij wijst daarbij op de samenwerkingen die mogelijk zijn tussen het CBS gevestigd op de Brightlands Smart Services campus in Heerlen, en internationale partners. “Vanuit daar kunnen we ook regionaal en grensoverschrijdend beleid ontwikkelen op basis van data.”

Demografie grootste drijfveer van automatisering

Decaan en directeur van het UMC Göttingen Heyo Kroemer geeft in zijn bijdrage aan ervan uit te gaan dat de digitalisering het medisch vakgebied totaal gaat veranderen. “De eerste tekenen daarvan zijn al zichtbaar in de vorm van grote genetische screens en de imaging technieken die we gebruiken. Dat zijn al processen waarvan wij ons bijna niet voor kunnen stellen om hoeveel data het nu eigenlijk gaat.” Het Duitse kankercentrum produceert nu al zo’n 11 terabyte aan data per dag, wat evenveel is als wat er aan data over Twitter heen en weer gaat per dag.

Volgens Kroemer is het een misvatting dat techniek de enige drijvende kracht is achter de snelle opname van big data en automatisering in de maatschappij. “Een van de belangrijkste redenen is simpelweg de demografie. Naar verwachting gaat Duitsland in de aankomende tien jaar 33% van de arbeidsbevolking verliezen door de vergrijzing.” Automatisering is dan ook niet alleen handig maar simpelweg broodnodig.

Wat betreft het type big data dat in de medische praktijk wordt gegenereerd onderscheid Kroemer meerdere typen. Daarvan is de ‘ongebruikte data’ volgens hem een hele interessante. “Er zijn ziekten die zo zeldzaam zijn dat er maar een paar patiënten per centrum of zelfs per land zijn. Als je de data van meerdere centra, dus ook over de grens, met elkaar kunt delen kun je een groot verschil maken.”

Culturele verschillen in acceptatie

Toch houden Duitsland en Nederland er andere standaarden op na wat betreft de mate van digitalisering. “In Duitsland leven we echt nog in het stenen tijdperk als ik eerlijk ben.” Daar zijn volgens hem verscheidene historische en financiële redenen voor maar het komt erop neer dat in de medische sector nog erg veel in te halen valt.

Die inhaalslagen komen ook zo met hun eigen ethische dilemma’s, welke mate van maatschappelijke acceptatie is er bijvoorbeeld voor het delen van persoonsgegevens. “Op dat punt houden mensen er een bijzondere moraal op na. In Duitsland hebben we grote discussies gehad over het gebruik van persoonlijke data door de overheid. Maar wanneer een polshorloge jouw data direct doorstuurt naar Apple dan knippert er niemand met zijn ogen.”

Deze dubbele moraal doet zich volgens hem ook voor in de context van de geneeskunde en er zijn genoeg commerciële kapers op de kust die medische gegevens te gelden willen maken. “Dit zijn ethische vraagstukken waar artsen zich van bewust moeten zijn, maar die we ze niet in hun eentje op moeten laten lossen.” Volgens hem zijn universiteiten de instellingen die hier het voortouw in kunnen nemen.

Implicaties voor geneeskunde-onderwijs

In reactie op het verhaal van Kroemer wil Martin Paul graag weten welke implicaties van big data en kunstmatige intelligentie hij ziet voor medische opleidingen. “Als zo’n groot gedeelte van het medisch beroep op de helling staat, wat moeten we studenten dan bijbrengen?” Kroemer zegt dat hij nu al bijna dagelijks met die vraag geconfronteerd wordt en ook wel grote mogelijke veranderingen ziet. “Als je kijkt naar wat er nu al kan met deep learning algoritmen en dergelijken dan zou het goed kunnen dat het werk van radiologen en pathologen op korte termijn overgenomen zal worden door computers.”

Voor veel andere vakgebieden ziet hij menselijke artsen niet zo snel vervangen worden, maar ook veel van hun werk zal overgenomen kunnen worden. “Dat gaat sneller dan we denken, dat is wat we van de afgelopen jaren hebben geleerd. Slimme apps gaan de diagnostiek enorm versnellen.” Volgens Kroemer hebben medische faculteiten in Duitsland dit nog onvoldoende in het vizier. “Het bijbrengen van louter kennis zal in ieder geval niet meer genoeg zijn in de toekomst, we moeten eerder het vinden van de juiste kennis gaan doceren.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK