Wel samenwerken, maar geen fysieke Europese Universiteit

Nederland moet geen gesloten inrichting worden

Nieuws | door Frans van Heest
22 november 2018 | De minister is geen voorstander van nog een fysieke Europese Universiteit, maar wil wel de samenwerking bevorderen. Zij ziet het plan van Emmanuel Macron voor Europese Universiteiten als een goede aanleiding om hier verder vorm aan te geven.
Emmanuel Macron Foto: Remi Jouan

Vorig jaar september kwam Emmanuel Macron met het idee om een netwerk van Europese Universiteiten op te richten. Het netwerk van Europese Universiteiten moet bijdragen aan een sterkere positie van een nieuwe generatie Europese burgers en tot een beter internationaal concurrentievermogen van het hoger onderwijs in Europa.

Dit voorstel kwam ook ter sprake bij een debat in de Kamer over de voorbespreking van de Europese Raad van ministers voor onderwijs. Het was tijdens het debat Harm Beertema (PVV) tegen de rest. Hij kreeg het voortdurend aan de stok met Paul van Meenen en minister Van Engelshoven, beiden van D66 huize. Beertema maakt zich grote zorgen om het oprichten van een Europese Universiteit bij de Duits-Nederlandse grens bij Venlo. “Dan gaan bij mij alle nekharen overeind staan.” De minister probeerde Beertema gerust te stellen. “Ik wil geen nieuwe universiteit oprichten, maar de samenwerking bevorderen.”

Meer aandacht voor onderwijs

De eerste die aan het woord kwam was Judith Tielen (VVD). Zij wilde dat Van Engelshoven meer aandacht zou vragen bij haar Europese collega-ministers voor onderwijs binnen de universiteit. “Academici zijn voor hun carrière vooral afhankelijk van wetenschappelijk onderzoek. Onderwijs en maatschappelijke impact maken minder onderdeel uit van de wetenschappelijke loopbaan. Maar kennis is pas van waarde als deze gedeeld wordt. Dit kan pas gaan vliegen als het niet een Nederlands dingetje is, maar in de internationale wereld ook opgepakt wordt. Ik hoop dat de minister dit wil agenderen bij haar collega’s.”

De minister gaf aan hier wel oren naar te hebben en vond dat er meer universitaire rankings moeten komen die ook aandacht hebben voor onderwijs. “Internationale rankings van universiteiten zijn maar in beperkte mate gebaseerd op de bijdragen aan het onderwijs. Nederland heeft ook eerder in Europees verband gepleit voor betere rankings.”

Als voorbeeld noemde de minister de U-Multirank. Een Nederlandse ranking van de UTwente die ook vooral naar onderwijs kijkt. “Deze is ontwikkeld door de Universiteit van Twente, waarin verschillende universiteiten gerankt worden op het gebied van onderwijs. Ik vind het heel goed dat we dat soort systemen meer gaan uitdragen. In mijn wetenschapsbrief zal ik ook daar verder op ingaan. Ook in de gesprekken met Europese collega’s zal ik dit uitdragen. Laten we ook kijken naar niet alleen de waardering voor wetenschap, maar ook voor onderwijs.”

Een mooie gelegenheid om dat te doen was volgens de minister het voorstel van Emmanuel Macron voor het oprichten van een netwerk van Europese Universiteiten. “Meer aandacht voor onderwijs zou ook kunnen bij het Franse initiatief in de Commissie om meer samen te werken in Europa. Dan zou het dienstig zijn om niet alleen te kijken naar de kwaliteit van het wetenschappelijk onderzoek, maar ook naar de onderwijskwaliteit.”

Indoctrinatie met Europese idealen

Harm Beertema (PVV) had op het punt van de Europese Universiteiten een vraag aan de minister. “De Rheinische Post een Duitse krant, berichtte er over dat er een nieuwe universiteit op de Duits- Nederlandse grens zou moeten komen, bij Venlo en het Duitse stadje Nettetal. In Noordrijn-Westfalen staan de partijen CDU en de FDP daar heel positief tegenover. Dat moet dan gaan over een zogenaamde ‘Europa Universiteit’. Dan gaan bij mij alle nekharen overeind staan. Het is een idee van meneer Macron, ook niet onze vriend. Het plan is om een keten van 20 Europese Universiteiten op te richten. Waar de jongens en meisjes stelselmatig geïndoctrineerd worden met de Europese idealen. In 2024 zou dat voor elkaar moeten zijn.”

Beertema herinnerde de minister er enigszins tevreden aan, dat zij vorig jaar bij haar eerste vergadering als minister met de Kamer al had meegedeeld dat zij hier niet zo positief tegenover stond. “Gelukkig heeft de minister al aangegeven niet zo enthousiast te zijn over dit plan. Ik zou graag deze toezegging willen hebben: alstublieft niet nog een universiteit erbij in Nederland. We moeten nu al 122.000 buitenlanders importeren om alle universiteiten overeind te houden. We hebben nu echt al te veel universiteiten in Nederland. Nog een Europese Universiteit erbij zou echt te veel zijn. Ik wil graag de toezegging van de minister dat die er nooit komt.”

Niet een hele nieuwe Europese instelling

Die harde toezegging dat er nooit een Europese Universiteit komt kon de minister niet geven. “Over nooit ga ik geen uitspraken doen, ik kan ook niet over mijn eigen periode heen regeren. Wie weet wat er ooit nog komt.”

De minister erkende dat zij niet enthousiast was over het plan om een nieuwe universiteit op te richten en legde Beertema uit hoe dat Duitse initiatief gezien moest worden. “Waar ik niet enthousiast over was, was het idee om een nieuwe universiteit te maken. Maar het idee wordt nu uitgewerkt binnen het kader van het Erasmusprogramma. Om samenwerking binnen clusters van universiteiten te bevorderen. Zo moeten we dat Duitse initiatief zien.”

De minister ontkende dat het idee was om een nieuwe universiteit op te richten zoals de Duitse media schreven. “Het idee is ook niet om daar een hele nieuwe Europese instelling te vestigen, maar om in die regio – waar samenwerken heel logisch is – om die tussen een aantal Europese Universiteiten te bevorderen. Er wordt nu al intensief samengewerkt tussen Aken, Maastricht en Luik. Als je dat breder kunt trekken is dat goed. Het idee dat je deze samenwerking tussen universiteiten gaat bevorderen, daar ben ik een groot voorstander van. Niet om nieuwe instellingen op te richten, maar om samenwerking van onderop vorm te gegeven. Dit kan de kansen voor de wetenschap en studenten vergroten.”

Paul van Meenen (D66) was vooral tevreden dat het Europese uitwisselingsprogramma Erasmus zo’n groot succes is. “In 2016 hebben meer dan 700.000 Europese studenten de kans gekregen om via Erasmus in een andere lidstaat te gaan studeren. Daar hebben ze kennis kunnen maken met andere culturen en kunnen ervaren wat Europa Europees maakt. Naast dat dit een persoonlijke verrijking is heeft dat ook economisch nut, het concurrentievermogen van de EU wordt vergroot. “

Volgens D66 is de uitbreiding van het Erasmusprogramma een zeer goede zaak. “Met de geplande verdrievoudiging van het aantal deelnemers ondervinden nog meer mensen direct de voordelen van Erasmus. Daarbij moet wel gelet wordt op toegankelijkheid. Erasmus is nu vooral gericht op het hoger onderwijs, maar het zou net zo goed toegankelijk moeten zijn voor studenten uit het mbo.”

Onderwijs blijft een nationale taak

De PVV staat kritisch tegenover het Erasmusprogramma. Beertema wilde benadrukken dat onderwijs vooral een nationale aangelegenheid blijft. “De meeste partijen stellen zich quasi kritisch op, maar ondertussen zijn ze een groot fan van die ever closer union, maar doen dat niet in alle eerlijkheid, D66 wel. Ik wil nog weleens benadrukken dat onderwijs een nationale aangelegenheid is, daar kan absoluut niet aan getornd worden wat ons betreft. Ons bekruipt sterk het gevoel dat ons onderwijs op een sluimerende wijze de EU in gerommeld wordt.

Ook op dit punt probeerde de D66-minister de PVV gerust te stellen. “Ik kan de heer Beertema geruststellen. Onderwijs blijft een nationale taak en er wordt niet aan getornd, aan het subsidiariteitsbeginsel, ook omdat in het EU-verdrag er helemaal geen bevoegdheden op het gebied van onderwijs aan de Europese Unie zijn toegekend. Op het moment dat dat wel zou gebeuren is er sprake van een verdragswijziging.”

Toch vindt van Engelshoven dat er hele goede redenen zijn om samen te werken in Europa op het gebied van onderwijs. “Er zijn hele goede redenen waarom we we in Europa praten over onderwijs. Het gaat ook over creëren van kansen voor studenten voor jonge mensen en voor werknemers, bijvoorbeeld als het gaat om diploma-erkenning. Zodat je met een diploma uit verschillende EU-lidstaten ook in een andere lidstaat aan het werk kunt. Het gaat over het opdoen van die internationale ervaring, wat voor heel veel jongeren een buitengewoon interessante leerervaring is. Kijk ook naar het enthousiasme voor het Erasmusprogramma.

Een gesloten inrichting

Weer was Beertema ontstelt over het antwoord van de minister. “Ik luister naar de minister en we begrijpen elkaar echt gewoon helemaal niet.” Wat ik niet begrijp is dat minister zo ontzettend graag af wil van onze mbo’ers en academici. Waarom moeten ze naar het buitenland? We gingen altijd al naar het buitenland, we hebben de EU en Erasmusprogramma’s daar helemaal niet voor nodig. Wij worden er niet beter van als we ons meest initiatiefrijke mbo’ers het land uitjagen om daar hun kunsten te vertonen. Wij hebben ze hier hard nodig, onze mbo’ers en academici. Er is een enorme krapte op de arbeidsmarkt.”

Paul van Meenen vond dit een hele eigenaardige opstelling van de PVV. “De agenda van de PVV dat er eigenlijk niemand het land in mag, dat was bekend. Maar ik begrijp dat deze agenda nu is uitgebreid: er mag ook niemand meer uit. Het wordt een soort gesloten inrichting hier. Ik vind het een merkwaardig beeld dat de heer Beertema hier schetst. Het kan zo zijn dat we die jonge mensen ook hier hard nodig hebben, er zijn ook mensen die ons iets te bieden hebben. Die in een eng buitenland wonen, die toch hier iets nuttigs kunnen doen.” Beertema vond dat D66 een karikatuur van zijn opmerking had gemaakt.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK