Wopke Hoekstra sluit nieuwe bezuinigingen op het hoger onderwijs niet uit

Nieuws | door Frans van Heest
21 november 2018 | In de Eerste Kamer zijn er zorgen over de begroting van OCW. Toch blijft de doelmatigheidskorting overeind. Ook nieuwe bezuinigingen op het hoger onderwijs worden niet uitgesloten door Wopke Hoekstra.
Wopke Hoekstra in de Eerste Kamer

Voor het tweede jaar op rij probeerde de Eerste Kamer met alle macht om de doelmatigheidskorting van dit kabinet van €183 miljoen te schrappen bij de Algemene Financiële Beschouwingen. Tijdens deze vergadering wordt de Rijksbegroting voor volgend jaar besproken. Eerder die dag had de Stichting van het Onderwijs, het overlegorgaan van alle koepels en onderwijsbonden van Nederland, ook nog een dringend beroep gedaan op de senatoren en de minister van Financiën Wopke Hoekstra om deze bezuiniging te schrappen.

Hoekstra bleef onverbiddelijk en zei steun te hebben van de minister van OCW voor deze bezuiniging. Ook worden nieuwe bezuinigingen op het hoger onderwijs niet uitgesloten door dit kabinet. Hoekstra wil tevens de verhoging van de rente op studieschulden niet terugdraaien, ondanks een aangenomen motie van zijn eigen CDA-congres die dit bepleit.

Een brevet van onvermogen

Vorig jaar diende de PvdA in de Eerste Kamer met succes een motie in die het kabinet vroeg om de doelmatigheidskorting te heroverwegen. Toch staat deze bezuiniging nog steeds ingeboekt. “Vorig jaar heeft de PvdA gewezen op maatregelen in de OCW-begroting die volstrekt haaks staan op de belofte van de regering om te investeren in het onderwijs. In de eerste plaats legt de regering alle sectoren van het onderwijs, dus van primair onderwijs tot hoger onderwijs, gezamenlijk een doelmatigheidskorting op van maar liefst €183 miljoen per jaar,” zo zei André Postema (PvdA), de woordvoerder financiën.

De PvdA liet in niet misverstane bewoordingen weten zich op te winden dat het kabinet niet helder toe kan lichten hoe deze bezuiniging moet neerdalen in het onderwijs. “Desgevraagd blijkt de regering geen idee te hebben waarin die doelmatigheidswinst te behalen zou moeten zijn. Het is dus een onversneden bezuiniging op het onderwijs, en dan ook nog eens zo groot, zo ruim gesteld en zo visieloos dat dit als een brevet van onvermogen voor het kabinet-Rutte III moet worden bestempeld.”

Het kabinet heeft meerdere keren laten weten dat zij de motie die steun kreeg van D66 niet uit kon voeren. Dit tot teleurstelling van de PvdA. “Uit de brieven van de minister van Financiën naar aanleiding van deze aangenomen motie leiden wij af dat de regering de motie feitelijk naast zich neerlegt. Indien dit het geval is, dan hebben we toch wel een probleem vandaag. Want het parlement is niet alleen de controleur van de regering, maar ook haar principaal en opdrachtgever. Aangenomen moties moeten dus gewoon worden uitgevoerd, zeker als we het hebben over de spaarzame en weldoordachte moties die doorgaans uit deze Kamer komen.”

D66 wil verdere bezuinigingen voorkomen

Niet alleen de PvdA had zorgen over de financiële huishouding, ook onderwijspartij D66 had zorgen over de begroting op OCW. Onderwijswoordvoerder Alexander Rinnooy Kan wees het kabinet erop dat er meer geïnvesteerd moet worden in innovatie en dat er om die reden ook niet bezuinigd kan worden op het hoger onderwijs.

Rinnooy Kan verwees daarbij naar de studentenramingen die de laatste jaren structureel te laag zijn door de grote instroom van internationale studenten, waardoor OCW ieder jaar meer geld moet overmaken naar het hoger onderwijs dan begroot. “De sector die voor innovatie de basis moet leggen, het hoger onderwijs, heeft het financieel juist moeilijk, mede door alle structureel te lage studentenramingen. Kan de minister toezeggen dat deze sector de komende jaren verdere bezuinigingen bespaard zullen blijven?”

Op die vraag van D66 moest de minister van Financiën meteen afwijzend reageren. Die toezegging kon hij niet doen. “De heer Rinnooy Kan vroeg of ik kan toezeggen dat het hoger onderwijs de komende jaren niet te maken krijgt met bezuinigingen. Ik hoop zeer dat wij in het algemeen niet hoeven te bezuinigen, maar alle kinderen zijn me toch even lief. Op het moment dat ik hier iemand op voorhand uitzonder, weet ik al hoe de ministerraad vrijdag zal gaan. Volgens mij moet ik dat niet doen. Ik denk dat de heer Rinnooy Kan dat ook begrijpt.”

Geen ruimte voor wegwerking

Op de vraag van de PvdA waarom het kabinet de bezuiniging van €183 miljoen niet heeft geschrapt ging de CDA-minister uitgebreider op in. “Bij de voorjaarsbesluitvormingdat is het moment waarop alle wensen en ook alle problematiek van het kabinet als geheel maar ook van de individuele ministers op tafel komen, toen is het kabinet toch tot de conclusie gekomen dat er geen ruimte was voor het wegwerken van dit specifieke probleem.”

De beide vakministers zijn ook tot deze conclusie gekomen volgens Wopke Hoekstra. “Ook de ministers van onderwijs hebben naar dat antwoord gekeken en zij konden zich daarin vinden. Ook hier geldt weer dat we keuzes maken in schaarste. Dat is de keuze die het kabinet heeft gemaakt. Ik vind dat echt verdedigbaar. Nogmaals, ik heb zeer serieus gekeken naar deze motie en ik heb daar ook de vakministers bij willen betrekken.”

Het gat van Jet

De CDA-minister vond de bezuiniging die het restant zijn van vorig kabinet dan ook niet meer dan verdedigbaar ook gezien de investeringen in onderwijs. “De bedragen overstijgen in sommige jaren van deze kabinetsperiode ruim € 1,5 miljard. Dat zijn bedragen die wij in geen jaren hebben gezien. Die komen boven op het zogenaamde basispad. Wij moeten onszelf dus echt bevrijden van de fictie dat OCW met een groot probleem zou zitten. Een groot gedeelte van wat weleens ‘het gat van Jet’ genoemd wordt is opgelost tijdens de kabinetsformatie.”

Een ander heikel punt van de onderwijsbegroting betrof de verhoging van de rente op de studieschuld. Dit wetsvoorstel wordt volgende week in de Tweede Kamer behandeld toch probeerde de Eerste Kamer ook hier een einde aan te maken. Wederom was het André Postema (PvdA) die Wopke Hoekstra eraan herinnerde dat zijn partijcongres onlangs een motie had aangenomen om deze renteverhoging te schrappen.

“Inmiddels hebben de leden van de partij van minister Hoekstra, het CDA tijdens het congres van 3 november de eigen bewindspersonen opgeroepen over die vermaledijde verhoging van de rente op studieleningen opnieuw de onderhandelingen met de coalitiepartners aan te gaan. Wij weten ons dus inmiddels gesteund door het CDA in dezen, en dat geeft de burger moed. Is de minister bereid om de voorgenomen renteverhoging op het studievoorschot in te trekken?”

Waarom zou het kabinet dit intrekken?

Hoekstra wist van geen wijken en vond niet dat hij zijn oren moet laten hangen naar het partijcongres van het CDA. De renteverhoging op de studieschuld blijft wat Hoekstra betreft dus gewoon overeind staan. “Ik ben een eenvoudige dienaar van de Kroon, dus de opdracht die heer Buma daar meekreeg, moet ik bij de heer Buma laten. Er worden allerlei opdrachten uitgedeeld aan deze en gene, maar deze opdracht heb ik begrepen als zijnde een opdracht aan de fractievoorzitter van het CDA. Ik zie ook niet waarom het kabinet dit voorstel zou moeten willen intrekken, ook niet met de hink-stap-sprong naar het CDA-congres.”

Wopke Hoekstra herinnerde de PvdA er bovendien aan dat zij het zijn geweest samen met D66, VVD en GroenLinks die de basisbeurs hebben afgeschaft. “Het vorige kabinet heeft met een aantal andere partijen gekozen voor het afschaffen van de basisbeurs. Dit zou niet nodig zijn geweest als de basisbeurs niet was afgeschaft. In dat geval was het kabinet hier vermoedelijk niet toe overgegaan.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK