Ministerie wil minder snel dan wetenschap bij afbouw dierproeven

Nieuws | door Sicco de Knecht
18 december 2018 | Volgens Kamerlid Frank Wassenberg (Partij voor de Dieren) is het miljoen dat jaarlijks wordt vrijgemaakt voor de Transitie Proefdiervrije Innovaties een druppel op een gloeiende plaat. "Als je dat afzet tegen het geld dat er gaat zitten in het onderzoek dat mét proefdieren wordt gedaan dan stelt het niets voor." Wat hem betreft moeten LNV en OCW openheid geven over deze cijfers, en meer regie nemen op dit dossier.
Jackson Laboratories, een van ‘s werelds grootste leveranciers van proefdieren – Foto: Jackson Laboratories

Afgelopen november verzocht het Kamerlid Frank Wassenberg (PvdD) de minister Carola Schouten van Landbouw Natuur en Voedselveiligheid in te gaan op de ambities van Nederland op het gebied van proefdiervrije innovatie. In reactie op een recente publicatie van ScienceGuide stelde hij hier vorige week dinsdag ook aanvullende Kamervragen over waarin hij de minister vroeg om opheldering over de ambities.

Diezelfde dinsdagmiddag kwam de minister met een reactie. Of deze brief nu een sterk verlate reactie is op de vraag uit november, of een zeer rappe beantwoording van die middag kan Wassenberg niet met zekerheid zeggen. Een ding is voor hem wel duidelijk. “Dit is eigenlijk een non-antwoord.” Volgens hem wordt het alleen maar minder duidelijk wat nu precies de ambitie is van de minister.

Wat betreft dierproeven zijn onderzoekers oerconservatief

Wassenberg struikelt over de volgende passage: “Het jaartal 2025 wordt in de ambitie minder strikt gedefinieerd. […] Door het jaartal en daarmee ook weerstand weg te nemen, kunnen stappen worden gezet.” De minister verwijst daarbij naar rondetafelgesprekken met betrokken partijen die in september 2017 plaatsvonden in de Tweede Kamer.

“Kennelijk roept dat jaartal 2025 weerstand op. Maar ik zou dan wel van de minister willen weten: bij wie dan?” Volgens Wassenberg, die bij de genoemde rondetafelgesprekken aanwezig was, kan die vermeende weerstand in ieder geval niet slaan op geluiden uit de wetenschap. “De hoofdboodschap bij die gesprekken was dat het ontbreekt aan centrale regie vanuit de overheid, niet dat er weerstand was tegen het jaar 2025.”

Geen hartverwarmend enthousiasme

“De weerstand moet dan dus bij het ministerie, of misschien wel bij de minister zelf liggen. Kennelijk wil het ministerie van Landbouw minder snel handelen dan de wetenschappers. Ik proef in ieder geval geen hartverwarmend enthousiasme.” Wassenberg vindt deze houding kenmerkend voor dit dossier. Hij stelt eveneens dat het ministerie te weinig de regie neemt. “Die regie hebben de wetenschappers wel nodig.”

Met regie bedoelt het Kamerlid niet dat het ministerie directief moet zijn in welke partij precies welke verandering door moet voeren. “Regie betekent in dit geval dat er een gezamenlijk, en desnoods virtueel, instituut moet komen waar alle kennis over proefdiervrije innovaties wordt gebundeld.” Wassenberg, die biologie studeerde aan de Universiteit Utrecht, heeft een lange geschiedenis met het dossier dierproeven. Hij herinnert zich een tijd dat er een Nationaal Centrum Alternatieven voor Dierproeven was in Nederland. “Dat is wegbezuinigd en onder andere ondergebracht bij de Diergeneeskundige faculteit in Utrecht, maar dat heeft niet meer specifiek die functie.”

In haar brief vraagt minister Schouten om de ingezette Transitie Proefdiervrije Innovatie (TPI) verder niet in de weg zitten met stappenplannen en schema’s. “Momenteel geven de betrokken partners voortvarend vorm aan de versnelling via zogenaamde vernieuwingsnetwerken.” Wassenberg is minder onder de indruk van de voortvarendheid van deze aanpak.

Hoe groot is de dierproefindustrie?

Voor het TPI-programma maakt het ministerie van LNV jaarlijks €1 miljoen vrij. “Dat is een druppel op een gloeiende plaat,” aldus Wassenberg die ook bij andere ministeries dan LNV maar weinig enthousiasme bespeurt om betrokken te raken. “De minister heeft rondgevraagd, onder andere bij OCW en VWS, om mee te betalen maar daar krijgt ze vooralsnog nul op het rekest.”

Volgens Wassenberg staat dat ene miljoen per jaar ook niet in verhouding tot de omvang van het dierproefonderzoek in Nederland. Hoeveel geld hierin omgaat kan hij niet met zekerheid zeggen. “Ik heb al een paar keer geprobeerd om die getallen boven water te krijgen maar het is me nog niet gelukt.” In een voorzichtige schatting houdt hij het erop dat het minstens om een half miljard euro moet gaan. “Dan ga ik uit van een hele oude schatting die nog is gemaakt toen Els Borst nog minister was. Die kwam destijds uit op 1 miljard gulden, maar dat was een grove schatting.”

“Bij de begroting van LNV en OCW heb ik hier vragen over gesteld, maar ik krijg gewoon het antwoord: we weten het niet want dat wordt niet bijgehouden.” Dat de twee betrokken ministeries hier niets van weten vindt Wassenberg onbestaanbaar. “Ik kan het me ook niet voorstellen. Het is belastinggeld dat wordt uitgegeven aan onderwerp met een dergelijk grote maatschappelijke impact.”

Volgens Wassenberg zijn er in ieder geval twee ministeries die een overzicht zouden moeten hebben. In de eerste plaats LNV, vanwege diens formele rol in het beschermen van het dierenwelzijn, maar ook OCW. “Universiteiten vallen gewoon onder OCW, en daarmee ook het wetenschappelijk onderzoek dat met proefdieren wordt gedaan. Als zowel LNV als OCW niets weten te vertellen dan vraag ik me af: wie weet het dan wel?”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK