De gevestigde beïnvloeder kent de weg in het systeem

Verslag | door Tim Cardol
17 januari 2019 | Wanneer gemeentelijke organisaties op zoek gaan naar publieksparticipatie, dan komen ze vaak alleen de ‘usual suspects’ tegen. Onderzoek van de HAN en Hogeschool Utrecht biedt hulp om ook andere groepen te bereiken.

“Een vaak wat oudere, witte man,” dat is over het algemeen het signalement van de personen die inspraakavonden en andere officiële vormen van burgerparticipatie uitstekend weet te vinden en benutten. Maar er zijn zoveel meer mensen in een gemeente. Hoe zorg je ervoor dat ook die andere groepen hun weg vinden in de besluitvorming?

Kritische vernieuwers en eigengereide digitalen

In samenwerking met onderzoeksbureau Citisens hebben Renée van Os (HAN) en Christine Bleijenberg (HU) een lijst van profielen samengesteld van verschillende typen bewoners. De profielen zijn geordend langs het spectrum van de mate waarin zij bereid zijn te participeren en in hoeverre zij vertrouwen hebben in het ambtelijk apparaat. Met die karakteriseringen in de hand, kunnen gemeenten aan de slag bij het opstellen van hun communicatieplannen, bijvoorbeeld als het gaat om participatie in de besluitvorming rond het plaatsen en aanpassen van speeltuinen in een woonwijk.

Dat heeft geresulteerd in een lijst betrokkenheidsprofielen met typeringen als ‘zorgzame senioren’, ‘kritische vernieuwers’, ‘gevestigde beïnvloeders’ en ‘eigengereide digitalen’. Voor iedere groep wordt betrokkenheid bij publieke kwesties op een andere manier ingevuld, legt Christine Bleijenberg uit. “Dat kan ook een like op Facebook zijn of het ondertekenen van een petitie op internet.”

Als instituties echt willen zorgen voor draagvlak, dan zullen al deze verschillende mensen zich ook gehoord moeten voelen. Hoe moeilijk het creëren van een breed draagvlak is, is momenteel te zien bij de totstandkoming van de Klimaatwet. “Waarom is het zo moeilijk bepaalde groepen te bereiken?” Dat is volgens Bleijenberg waar op heel veel plekken mee wordt geworsteld.

Ambtelijk apparaat als gesloten systeem

Bleijenberg is docent-onderzoeker crossmediale communicatie in het publieke domein. “Ik zit eigenlijk heel vaak bij gesprekken tussen – om het even zwart-wit neer te zetten – mensen met én zonder stropdas. Het is heel interessant om te kijken wat er uit die gesprekken komt en wat daar mee bereikt wordt.”

Er zijn genoeg redenen te bedenken waarom met klassieke inspraakavonden niet alle groepen bereikt worden, zo blijkt na rondvraag in een zaal vol communicatieadviseurs en beleidsmedewerkers van gemeenten. Geen zin, geen tijd, afgehaakt door het proces of simpelweg niet in staat om te participeren. Bleijenberg waarschuwt daarom voor het gevaar van het ontstaan van bubbels. “Juist ambtelijke apparaten zijn vaak nogal gesloten systemen die de neiging hebben zich ook te richten op het voortbestaan van dat systeem. Het is heel lastig om daar uit te breken, maar dat moet wel als je ook mensen buiten de bekende bubbel wilt bereiken.”

Dat betekent volgens Bleijenberg niet dat je er per se naar moet streven een afspiegeling van de samenleving aan tafel te krijgen. “Er zijn voorbeelden geweest van lotingsystemen, zoals bij burgertoppen, maar dat is niet zaligmakend. Een volledige afspiegeling bereiken is niet haalbaar, maar het gaat er wel om dat je de verschillende invalshoeken aan tafel hebt, om alle verhalen te horen.”

Een belangrijke aanname die Bleijenberg tevens onderuit haalt is dat het betrokkenen altijd gaat om het eindresultaat. “Als het proces goed is, dan draagt dat ongeacht de uitslag bij aan het vertrouwen. Het spel is in de meeste gevallen belangrijker dan de knikkers.”

Hoe werkt inspraak in de praktijk?

Met een Raak-subsidie hebben de Hogeschool Utrecht en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen onderzocht hoe deze theorieën en modellen in de praktijk worden uitgewerkt. Daarvoor keken ze in de gemeente Utrecht en Overbetuwe (Gelderland). De onderzochte casussen betroffen daarbij in Elst het vernieuwen en of vervangen van speelplaats en in Utrecht de nieuwe bestemming van een stuk grond, waar de bewoners over mochten meebeslissen.

Tussen Utrecht en Overbetuwe waren grote verschillen in aanwezige betrokkenheidsprofielen te zien. Dat resulteert in een andere ‘tone of voice’ die gewaardeerd wordt, als de gemeente besluit burgers aan te moedigen tot participeren. “Sommige mensen worden liever via bekenden uitgenodigd, terwijl anderen juist een formele uitnodiging van de gemeente prefereren.”

“Het kan dus wel degelijk zinvol zijn om je te verdiepen in de betrokkenheidsprofielen en hoe ze correleren met de knoppen waar je aan zou kunnen draaien om je communicatie te optimaliseren,” legt Van Os uit. Daarbij moet er altijd zorg voor gedragen worden dat geen van de groepen wordt vergeten, zo laat een voorval in Overbetuwe zien. Daar is na twee inspraakavonden besloten geen wijzigingen aan te brengen in een aanwezige speeltuin.

Op de derde en laatste inspraakavond was het een stuk rustiger, maar werd op initiatief van een groep bewoners toch nog een ander plan gelanceerd. “De toen niet aanwezige groep voelde zich daardoor gepasseerd en heeft er toen via de wethouders alsnog voor gezorgd dat het plan niet doorging,” vertelt een betrokkene. “Die groep kun je volgens de betrokkenheidsprofielen rekenen tot de ‘gevestigde beïnvloeders’. Die kennen de weg in het systeem.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK