Terugkeer van de pedagogiek in het beroepsonderwijs

Nieuws | door Tim Cardol
22 januari 2019 | Het lerend vermogen van mbo-instellingen verdient een sterke impuls. Dat stelt Marc van der Meer (Tilburg University). “Condities om te leren zijn niet zomaar gegeven. In het hbo heb je lectoraten die daarin tot bepaalde hoogte in voorzien. In het mbo zie je nu gelukkig de opkomst van practoraten, die kunnen behulpzaam zijn de vraag te stellen waartoe het onderwijs dient."

Van der Meer presenteerde samen met lector Ellen Klatter (Hogeschool Rotterdam) afgelopen week een boek waarin zij hun visie op professioneel kapitaal in het beroepsonderwijs en het vermogen tot leren uiteenzetten. Op ScienceGuide gaven zij in 2017 al eens een eerste voorzet op die bespiegelingen.

Een lerende instelling

Volgens Van der Meer is de laatste jaren in het mbo vooral ingezet op een efficiencyslag. Met name het actieplan Focus op Vakmanschap dat liep van 2011 tot 2015 zette hier, na forse kritiek op de kwaliteit, op in. Die nadruk op de intensivering van het onderwijs en het toezicht dat daarbij hoort heeft er volgens de Tilburgse hoogleraar toe geleid dat de ruimte voor het leren in de organisatie in het gedrang is gekomen.

Versterk de onderzoektijd en -capaciteit van onderwijsteams

Klatter en Van der Meer schrijven dat binnen het beroepsonderwijs “de gefaseerde en gesegmenteerde organisatie niet automatisch bijdraagt aan diepe reflectie en een lerend vermogen.” Juist door alle verschillende afdelingen en domeinen binnen de onderwijsinstellingen, vindt nieuwe kennis over goed onderwijs niet altijd z’n weg naar alle plekken in de organisatie.

Zij pleiten derhalve voor intensievere aandacht om tot een gedeelde visie te komen op de doelstellingen en opbrengst van het onderwijs. “Dit komt tot stand door tijd voor uitwisseling, het delen en leren begrijpen van docenten binnen de organisatie.”

“Het gaat er om dat we docenten en de onderwijsteams versterken,” zegt Van der Meer in Rotterdam. “De tegenstelling tussen het ‘wat’ en het ‘hoe’ is oneigenlijk. Docenten moeten zelf de ruimte hebben te ontdekken hoe zij hun studenten het beste kunnen voorbereiden op het beroepsveld dat in verandering is.” Een begrip dat in dat proces van belang is, is besluitvormingskapitaal. Daarbinnen valt de vraag hoe een bestuur verantwoordelijkheden kan delegeren binnen de school, niet alleen het verzorgen van het onderwijs zelf, maar ook in de condities van kwaliteit die in het onderwijs worden nagestreefd.”

Pedagogische waarde lastig meetbaar

Ook Klatter merkt dat het ontwikkelen van een visie op goed onderwijs niet altijd makkelijk is, dat door politiek bestuurders niet helemaal begrepen wordt. “De systeemwereld wil het onderwijs graag vastleggen in meetbare indicatoren. Maar het onderwijs en de pedagogiek waarmee dat onderwijs wordt vormgegeven is gewoon niet zo goed ‘meetbaar’. Het gaat hier niet om cijfers of punten, maar om de betekenis van de geleefde ervaring.”

“Als overheid zou je daar meer rekening mee moeten houden,” vindt Klatter die stelt dat docenten handvatten geboden moet worden om dit te ontwikkelen. “Belangrijk is dat je als docent onder woorden weet te brengen wat je van belang vindt om naar te streven.”

“”Ik heb geen enkel vertrouwen in de systeemwereld van het onderwijs als het om pedagogiek gaat.””

Piet Boekhoud

Piet Boekhoud was jarenlang voorzitter van het Albeda College en lector aan de Hogeschool Rotterdam. Hij gaat zelfs nog een stap verder dan Klatter. “Ik heb geen enkel vertrouwen in de systeemwereld van het onderwijs als het om pedagogiek gaat.” Volgens Boekhoud geeft het ministerie zelf ook aan zich hier inhoudelijk niet in te willen mengen.

Geen vertrouwen in de systeemwereld

“Niet het systeem is met die jongeren bezig, maar de docenten. Zij moeten het doen en daar moet je ze de ruimte voor geven,” zegt Boekhoud die constateerde dat na het rapport van Commissie Schutte in 2004 heel veel regels zijn ontstaan die dat aan banden hebben gelegd in zowel het hbo als het mbo. “Ik heb dat als verscheurend ervaren.”

Boekhoud is pleitbezorger van wat hij het pedagogisch klimaat noemt. De discussie over pedagogiek is terug, zo stelde onlangs ook Monique van den Heuvel (hoofddocent Hogeschool Rotterdam) al op ScienceGuide.

De pedagogische verlegenheid achter je laten

“Het pedagogisch klimaat gaat over hoe je je als docent verhoudt tot de leerling,” legt Boekhoud uit. “Hoe je ervoor zorgt dat de leerling zich ontwikkelt tot een volwassene die de verantwoordelijkheid neemt voor zijn of haar daden. Het is belangrijk dat er in een school een cultuur is om over pedagogiek te praten en dat bereik je niet door alles op efficiency af te rekenen.”

Hoe moeilijk het is om onder woorden te brengen wat pedagogiek echt behelst, laat Wouter Pols zien. Net als Klatter en Van der Meer presenteert hij in Rotterdam een publicatie ‘Pedagogiek in middelbaar beroepsonderwijs’. Daarnaast staat de middag in het teken van zijn afscheid bij het Kenniscentrum Talentontwikkeling van de Hogeschool Rotterdam.

Leraren weten meer dan ze onder woorden brengen

Pols spreekt over ‘het stille weten’, vertaald van het Engelse tacit knowledge. “Veel kennis waarover docenten beschikken blijft onzichtbaar; leraren weten vaak veel meer dan ze onder woorden brengen. Bij leraren is het kunnen essentieel. Wetenschappers hebben in zekere zin geen zicht op wat leraren aan het doen zijn, omdat bij hen vooral de uitkomst van cognitieve processen centraal staat.”

Frans Spierings, Ellen Klatter en Marc van der Meer

De Rotterdamse onderzoeker stelt dat het ‘pedagogisch moment’ vaak een onverwacht moment is waarin een docent in een split second een beslissing moet maken. Het is vaak pas later dat dit als leermoment zal worden ervaren, door zowel de docent zelf als de leerling. Pols deed pedagogisch onderzoek naar deze momenten bij het Werkverband Beroepspedagogiek, een samenwerking van zes ROC’s. “Typisch een geesteswetenschappelijk onderzoek”, concludeert Pols. Die momenten hebben veelal een pedagogisch karakter; “Een docent in het mbo is niet alleen maar lesgever of facilitator van leerprocessen: hij is – zo laat het onderzoek zien – allereerst opvoeder.”

Voor Monique van den Heuvel die Pols opvolgt bij het Kenniscentrum Talentontwikkeling is het onderzoek aanleiding om met leraren op zoek te gaan naar die pedagogische momenten. Zij ontwikkelde een spelvorm waarbij leraren in gesprek gaan over hun eigen handelen tijdens dergelijke onverwachte momenten in het klaslokaal.

Om ruimte te geven aan het ontwikkelen van een visie op pedagogiek hebben docenten volgens Klatter en Van der Meer rugdekking van de schoolleiding nodig. “De tijd lijkt rijp voor een nieuwe mind-set, die meer gericht is op het leren en ontwikkelen vanuit de pedagogische en didactische waarde van de school. De samenleving raakt meer en meer doordrongen van het feit dat de pedagogische opdracht het hart van het onderwijs vormt.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK