Zorgen en lof bij de presentatie van de Wetenschapsbrief

Nieuws | door Frans van Heest
29 januari 2019 | De VSNU wil in 2019 een aanval doen op de manier van waarderen en belonen van onderzoekers binnen de universiteit. Zo werd duidelijk tijdens de presentatie van de wetenschapsbrief, waar zo nu en dan ook kritiek was over de achterblijvende investeringen.
Minister Van Engelshoven in Het Anatomisch Theater van Museum Boerhaave

In Museum Boerhaave in Leiden werd de Wetenschapsbrief gepresenteerd door minister Van Engelshoven. De top van de Nederlandse wetenschap was afgereisd naar Leiden om het met de minister te hebben over de uitdagingen en ambities van de wetenschap.

Personeelsbeleid universiteiten in de hoofdrol van Wetenschapsbrief

Zo stelde Pieter Duisenberg (VSNU) dat er nog voor het eind van het jaar een nieuw waardering en beloningssysteem moet komen op de universiteiten. Hierin moet meer aandacht zijn voor impact en onderwijs. Ook werden er door de KNAW zorgen geuit over de achterblijvende financiering in vergelijking met omringende landen.

Ook waren er veel positieve reacties. Het hbo was blij met de warme woorden voor het praktijkgerichte onderzoek. Ionica Smeets (Universiteit Leiden) was blij met de extra aandacht voor wetenschapscommunicatie. Daphina Misiedjan (Universiteit Utrecht) prees de diversiteitsambities in de wetenschapsbrief.

Er staat geen hek om kennis

Minister van Engelshoven mocht de aftrap doen van de bijeenkomst in het Anatomisch Theater van het museum. Zij zette kort de ambities uiteen van de Wetenschapsbrief. “Ik koester drie ambities voor de wetenschap in Nederland. In de eerste plaats zet ik in op mondiale impact. Wetenschap is per definitie internationaal, er staat geen hek om kennis en maatschappelijke problemen laten zich zelden door nationale grenzen tegenhouden. Internationale samenwerking in de wetenschap is cruciaal ook om grootschalige projecten mogelijk te maken.”

Tegelijkertijd wordt er ook op Europees niveau ingezet op investeringen in de wetenschap. “En natuurlijk zetten we daarnaast in op Horizon Europe, het Europese wetenschapsprogramma waar Nederland zo succesvol in is.”

De minister vertelde ook dat zij zeer hecht aan het fundamentele onderzoek. Daarbij wil ze de samenleving niet uit het oog verliezen. “Mijn tweede ambitie is de verbinding met de samenleving. Wetenschap staat op zichzelf en hoeft niet direct tot resultaat te leiden. Wetenschap kan voor twijfel zorgen, nieuwe vragen opwerpen, in plaats van ze meteen te beantwoorden. Hoe vrij de wetenschap ook is, ze staat altijd in verbinding met de maatschappij. Wetenschappers staan altijd open voor vragen uit de samenleving, dat is ook iets wat ze drijft.”

Meer vaste aanstellingen

Ook op het gebied van personeelsbeleid had de minister een boodschap aan de toehoorders. “Mijn derde ambitie is dat Nederland een kweekvijver en een haven blijft voor internationaal talent. Want voor de rol van de wetenschap, als drijver van de vooruitgang hebben we nieuwe generaties goed opgeleide onderzoekers nodig die in staat zijn om problemen vanuit verschillende perspectieven te benaderen.”

De minister benadrukte zoals in de brief staat vermeld dat zij daarom met meer vaste aanstellingen wil gaan werken. “Ik wil daarom onderzoekers het ook makkelijker maken om een vaste aanstelling te krijgen. Ook in de wijze van waarderen en belonen van wetenschappelijk personeel is verbetering mogelijk. Ik wil experimenten financieren waarbij uitgezocht wordt hoe dat beter kan. En ik zal mij in Europees verband inzetten voor een nieuwe manier van onderzoeksbeoordeling.”

Aan het slot van haar toespraak deed de minister de oproep om vooral in gezamenlijkheid op te treden. “Beste mensen, in de brief staat niet alleen wat ik ga doen de komende tijd, maar vooral ook wat we samen gaan doen, waar we samen aan moeten werken. Hoeveel geld hier ook mee gemoeid is, het komt niet tot stand als u zich er niet aan committeert.”

Zorgen om achterblijvende investeringen

Na de introductie van Van Engelshoven werden er door verschillende onderzoekers en bestuurders in de wetenschap korte pitches gegeven. Wim van Saarloos, president van de KNAW mocht de aftrap geven en wees op de achterblijvende investeringen. “Ik was vorige week bij een Zwitserse topuniversiteit en een Nederlandse collega kwam een beetje grijnzend naar mij toe en zei: ‘ik krijg ieder jaar €1 miljoen van mijn faculteit voor mijn onderzoek.’ Dat raakt aan het vertrouwen van de wetenschap. Wij zijn blij met de investeringen van de minister voor de Nationale Wetenschapsagenda en voor de sectorplannen. Maar waar je ziet dat het in Nederland knelt, daar wordt in het buitenland hard doorgegaan met investeringen. De Wetenschapsbrief geeft zelf ook aan dat daar aandacht voor zou moeten zijn.”

De volgende spreker was Bert Meijer. Meijer is kwartiermaker geweest voor het Sectorplan Bèta en Techniek waar €60 miljoen uit het regeerakkoord voor beschikbaar is. Meijer stond ook stil bij de opgelopen tekorten. “Voor bèta en techniek maken we nu een belangrijke inhaalslag. Impact is het product van omvang en kwaliteit. De kwaliteit is nog steeds hoog, maar de omvang is de laatste vijf jaar enorm gedaald, naar een bedenkelijk niveau. Met name ten opzichte van de ons omringende landen. Daar moeten we dus een belangrijke stap zetten, en dat gaan we nu doen.”

Meijer vroeg zich af of het genoeg is, maar hij ziet wel dat er stappen worden gezet. “Is het genoeg? Ik denk wel dat we een belangrijke stap zetten. Er komt ruimte voor de medewerkers, er worden nieuwe mensen aangesteld daardoor wordt de werkdruk met name voor jonge onderzoekers minder. Maar we blijven internationaal achterlopen als het gaat om investeringen. Hier kunnen we veel leren van onze oosterburen. Maar die zijn op hun beurt heel jaloers op de wijze waarop wij samenwerken en samen afspraken maken.”

Het eigen karakter van praktijkgericht onderzoek

Namens het hbo benadrukte HvA-voorzitter Huib de Jong  de belangrijke rol van het praktijkgerichte onderzoek in de Wetenschapsbrief. “In de Wetenschapsbrief van de minister staat een aantal mooie zinnen over de bijzondere kwaliteit van hogescholen. Het eigen karakter van het onderzoek en het eigen karakter van kennis verzamelen en ook kennis verspreiden. De hogescholen doen dat in eerste instantie door de onderzoeksvragen niet zelf aan de orde te stellen, maar door in contact te treden met delen van de maatschappij om na te gaan welke vragen er leven. En vervolgens vertalen we dat naar onderzoekbare vragen die vervolgens met wetenschappelijk onderzoek worden aangepakt.”

Ook was hoogleraar wetenschapscommunicatie Ionica Smeets (Universiteit Leiden) uitgenodigd. Zij prees het voorstel van de minister om extra budget vrij te maken voor wetenschapscommunicatie om op die impact te generen. “Er was laatst een discussie op het Twitter over de verdeling tussen de kerntaken van de wetenschapper. Toen ging het over de verdeling 70% tijd voor onderwijs en 30% voor onderzoek of dat niet 50/50 zou moeten zijn. Maar als je allebei die verdelingen optelt tot 100% blijft er nul over voor impact, dat lijkt mij nogal weinig. Natuurlijk hoeft niet iedereen alles te doen, maar je zou wel willen dat er ruimte is aan universiteiten voor diversiteit voor deze drie kerntaken.”

“Wat ik de afgelopen jaren dan ook zo irritant vond, dat politici dan riepen dat wetenschappers uit hun ivoren toren moesten komen. Vervolgens werd er geen enkele actie aan verbonden. Wat ik werkelijk fantastisch vind aan de huidige wetenschapsbrief is dat aan de oproep om de verbinding met de samenleving te maken ook acties en bijhorende budget zijn gekoppeld. NWO start een pilot voor wetenschappers die een dialoog met de samenleving starten. Ook binnen de NWA komt er extra ruimte voor het teruggeven van die kennis aan de samenleving.”

Niet alleen wetenschap, maar ook onderwijs

Wie ook enthousiast was over de wetenschapsbrief was de voorzitter van de VSNU, Pieter Duisenberg. “Ik denk dat het belangrijk is dat deze brief niet alleen over wetenschap gaat maar ook over onderwijs. Wat dat betreft wil ik hier ook speciaal markeren dat het voor de universiteiten en voor de wetenschap belangrijk is dat de portefeuilles van onderwijs en wetenschap bij één minister liggen. Dat zie je ook terug in de brief. Het is daarnaast belangrijk dat we kijken naar die balans. Het gaat om onderwijs, wetenschap en daarnaast ook impact. Er wordt steeds meer van ons gevraagd.”

Duisenberg vond daarom ook dat er een andere manier van belonen moet komen binnen de universiteit. “Dan wringt het dat ons systeem van waarderen en belonen van onderzoekers nogal is gefocust op onderzoek en het succes wat je hebt bij het binnenhalen van wetenschapsgeld. We moeten meer balans krijgen in die die manier van waarderen en belonen.”

“In 2019 willen we een aanval doen op de manier van waarderen en belonen,” kondigde Duisenberg aan. “ We gaan op drie vlakken kijken naar een andere manier van waarderen en belonen. Ten eerste gaan we kijken wat betekent dit nu voor het loongebouw, wat betekent het voor je hoe je wordt beoordeeld. En zouden we niet aan de gang moeten met andere functie en waarderingssystemen binnen de universiteit.”

De voorman van de universiteitenkoepel zei ook dat NWO hier bij betrokken wordt. “Ten tweede gaat het ook over het beoordelen van onderzoek. Dan kijken we niet alleen naar ons zelf maar ook naar NWO.”

Duisenberg: “En ten derde als je zoveel divers talent hebt, hoe ga je dan samenwerken? We gaan iets doen aan team science. Over al deze zaken moeten we met elkaar aan het eind van het jaar conclusies trekken. Dat zullen we met elkaar moeten doen, dat is heel belangrijk, we kunnen dit niet alleen.”

Een inclusieve universiteit

Een belangrijk punt in de Wetenschapsbrief van OCW is de ambitie om de wetenschap diverser te maken. Zo wordt er onder meer extra geld uitgetrokken voor het aantrekken van wetenschappers met een niet-westerse achtergrond. OCW had UU-onderzoeker Daphina Misiedjan uitgenodigd. “Het is heel erg nodig dat universiteiten een inclusieve cultuur hebben,” stelde Misiedjan.

“Ik ben blij dat de wetenschapsbrief hier aandacht voor heeft. Wat bijzonder is aan de universiteit dat het wordt gezien als een ivoren toren, daarmee heb je ook een voorbeeldfunctie. Want als de universiteit inclusiever kan, dan denk ik dat het voor de rest van de maatschappij ook mogelijk is. De universiteit moet de eerste plek zijn om die verandering op zich te nemen.”

De Utrechtse onderzoeker deed dan ook een oproep aan de zaal om de universiteit diverser en inclusiever te maken, zodat de universiteit een afspiegeling wordt van de maatschappij. “Het is aan jullie om te laten zien dat de universiteit oprecht inclusief kan zijn. Zodat ik over een paar jaar niet meer een enkeling ben, maar dat we 15% wetenschappers hebben met een niet-westerse achtergrond. Net zoals nu in de Nederlandse samenleving.  Zodat studenten niet meer van mij opkijken, omdat ik de eerste zwarte docent ben waarvan zij college hebben gehad.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK