Economische impact van wetenschap laat zich niet in cijfers vangen

Nieuws | door Sicco de Knecht
5 februari 2019 | Met zekerheid stellen wat de economische impact is van wetenschappelijke investeringen, is een te complexe opgave voor de wetenschap zelf. Dat stelt het Rathenau Instituut in een rapport dat zij vanmiddag aanbiedt aan de Tweede Kamer. In politieke besluitvorming is het daarom verstandig om de aard van investeringen en de verandering die ze teweeg (moeten) brengen van tevoren beter te formuleren.
Foto: Craig Nagy (CC BY-SA 2.0)

Sinds de Wetenschapsvisie van kabinet Rutte II is de valorisatie van wetenschappelijke inzichten en ontdekkingen formeel onderwerp van het wetenschapsbeleid. Maar wat geldt nu eigenlijk als waardecreatie, en hoe valt dit te meten? Die vraag legde de Tweede Kamer onlangs neer bij het Rathenau Instituut die deze vandaag probeert te beantwoorden in het rapport Eieren voor het onderzoek.

De initiële aanzet voor het stellen van deze vraag lag bij de wetenschap zelf, zo komt in de inleiding van het rapport ter sprake. Het was namelijk de oud-president van de KNAW Hans Clevers die in 2013 het Centraal Planbureau (CPB) en de politiek opriep meer oog te hebben voor de economische baten van onderzoek. “Wanneer er voor een verband tussen investeringen en opbrengsten geen wetenschappelijk model bestaat, worden de kosten ingeboekt, maar niet de mogelijke baten.“ Het CPB ontkende destijds overigens deze waarde over het hoofd te zien.

Economische theorie en wetenschap zijn geen goede combinatie

In het onderzoek op basis van wetenschappelijke literatuur heeft het Rathenau Instituut een overzicht gemaakt van de verschillende wijzen waarop de (macro)economische impact van wetenschap doorgaans wordt gemeten. Dat blijkt een exercitie te zijn die zich om meerdere redenen niet geheel willig leent voor de toepassing van economische theorie omdat zowel de input als de output zich bijzonder lastig laten kwantificeren.

“Ten eerste is de investering in een hoeveelheid onderzoek niet af te bakenen” schrijven de onderzoekers. Dit heeft er volgens hen mee te maken dat onderzoek nagenoeg altijd rust op eerder onderzoek, en dat het bijzonder slecht te bepalen is welke precieze (eerdere) activiteit bijdraagt aan het geheel van kennis. Ook blijkt het bijzonder lastig te zijn om een waarde toe te kennen aan kennis, onder andere omdat deze zich veelal in het publieke domein bevindt. “Daardoor is er geen markt voor deze productiefactor.”

In Nederland maken verschillende instituten zogenaamde impact-analyses. Zo publiceert NWO-domein TTW (en eerder STW) een jaarlijks utilisatierapport, waarin het gebruik inclusief de inkomsten van op productontwikkeling gerichte projecten, direct na afloop en vijf jaar daarna werd gemeten. Ook het CPB en de KNAW hebben studies gedaan naar de mogelijkheid van een macro-economische berekening van de relatie tussen investeringen in de wetenschap en de groei in het bruto binnenlands product.

Een andere insteek

Gezien de beperkingen van macro-economische berekeningen hebben de onderzoekers zich dan ook niet laten verleiden om met een ‘one size fits all’ instrument te komen. In hun rapport impliciet dat er een politieke noodzaak is om tot een antwoord te komen, maar steken de vraag anders in. “De conclusie is dat het verstandiger lijkt om, als het gaat om investeringen in wetenschap en de economische impact daarvan, te focussen op de aard van de investeringen en de institutionele veranderingen die ze creëren.”

Het is dan ook verstandiger om, zoals in veel internationale reviews wordt bepleit, impact langs zogenaamde ‘impactpaden’ te beoordelen. Deze zijn wellicht niet evidence-based maar op zijn minst evidence-informed. Hiervoor wijst het Rathenau Instituut vier processen en uitkomsten aan die politici, beleidsmakers en bestuurders mee zouden moeten nemen in hun besluitvorming:

  • het opleiden van mensen,
  • het ontwikkelen van nieuwe instrumenten en methoden,
  • het ontwikkelen van nieuwe netwerken en campussen en
  • consultancy, contractonderzoek en publiek-private samenwerking

Oftewel: activiteiten en opbrengsten die gepaard gaan met het wetenschappelijke proces. Voor een vaderlandse analyse van deze vier paden verwijs het Rathenau Instituut overigens naar reeds bestaande analyses zoals het rapport Kansrijk Wetenschapsbeleid (CPB) en de sinds 2017 jaarlijks uitgebrachte Balans van de Wetenschap (AWTI, Rathenau Instiuut en KNAW).

Aan goede voorbeelden van de inzet van een dergelijke aanpak is er volgens de onderzoekers geen tekort, al moeten deze wel buiten het parlement gezocht worden. De algemene aanbeveling aan de politiek is vooral om explicieter te maken wat de verwachte uitkomst van investeringen zijn. Veel reden om waarde te hechten aan macro-economische analyses lijkt er op basis van onderzoek namelijk niet te zijn.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK