Eerst anders belonen en waarderen, dan pas volledig open access

Nieuws | door Frans van Heest
6 februari 2019 | Er zou eerst een andere manier van waarderen en belonen moeten komen in de wetenschap pas dan kan worden overgaan op Plan S, voor volledig open access, zo zegt ZonMw.
Stan Gielen bij de Plan S bijeenkomst in Utrecht

Moet Plan S pas op de plaats maken, of moet de wetenschap nu juist doorpakken en de Coalition S zo groot mogelijk maken, zodat wereldwijd open access de norm wordt? In de Utrechtse Jaarbeurs gingen onlangs een paar honderd wetenschappers met elkaar in discussie over de gevolgen van Plan S voor de publicatiecultuur binnen de Nederlandse wetenschap.

De kritiek was zoals verwacht niet van de lucht. Zo zou plan S ervoor zorgen dat jonge wetenschappers tussen wal en schip raken. Ook werd er gevreesd dat de zogenaamde society journals – tijdschriften van wetenschappelijke vakverenigingen – waar veel Nederlandse wetenschappers in publiceren niet mee kunnen doen met de open access beweging. En Nederland zou op deze manier minder aantrekkelijk worden voor buitenlands talent, want wie wil hier werken als je niet in toptijdschriften mag publiceren die niet open access zijn?

Plan S is een middel niet het doel

De middag werd afgetrapt door Stan Gielen. De voorzitter van NWO probeerde de zaal vooral gerust te stellen. “In mijn opvatting is plan S een middel om het doel van volledig open access te bereiken. Vandaag is niet plan S het onderwerp, maar of plan S het geschikte middel is om dat doel van open access te bereiken. Of moeten we plan S dusdanig aanpassen, zodat de wetenschappers hier goed mee om kunnen gaan? Dat is de belangrijkste vraag van deze middag.”

De bijeenkomst werd in samenwerking georganiseerd met ZonMw, de organisatie voor het gezondheidsonderzoek. Voorzitter Jeroen Geurts gaf bij de aftrap van de lange discussiemiddag al een voorschot op een onderwerp dat deze middag veel aan de orde zou komen. Namelijk een andere manier van belonen en waarderen van wetenschappers. “Open access-beleid moeten we doen, maar open access-beleid zorgt er ook voor dat we onderzoekers anders moeten belonen en waarderen. We moeten niet denken dat het hier alleen gaat over open access. Het is een veel grotere en bredere discussie die we met elkaar moeten voeren.”

Plan S is een stip op de horizon

Volgens Ineke Sluiter, de vicepresident van de KNAW is haar organisatie in principe enthousiast over Plan S. “Plan S heeft in ieder geval een enorm voordeel gebracht en dat is een stip aan de horizon. En met die positieve insteek wil ik hier vandaag beginnen.  Plan S is zo radicaal dat het wetenschappers uit alle domeinen geprikkeld heeft om zich met een sense of urgency in de discussie te mengen. Zij hebben informatie kunnen aandragen over hoe het wetenschappelijke ecosysteem in hun deel van het onderzoeksgebied er uitziet.”

Als die informatie echter gedeeld wordt, komen ook de tekortkomingen van Plan S aan het licht, zo stelt Sluiter. “Dan zie je dat plan S niet altijd met die informatie uit de wetenschap strookt. Het plan is voortgekomen wegens irritatie over een groot aantal deels beursgenoteerde uitgevers, maar dreigt nu wel alle delen van ons systeem in dezelfde mate te raken. Daarom lijkt het ons verstandig om aanpassingen te doen aan de implementatie van het plan.”

De vicepresident van de KNAW vond daarom dat er een pas op de plaats moet worden gemaakt. “Met alle informatie die nu op tafel ligt kan dit er redelijkerwijs alleen maar toe leiden dat we een kortstondige pas op de plaats maken. De KNAW adviseert NWO dan ook om de leiding van dit project in handen te leggen van een vooraanstaande wetenschapper die de wetenschap kent.”

Plan S is een groot probleem

Bas de Bruin is hoogleraar scheikunde aan de UvA en vertolkte vanuit zijn vakgebied een zeer kritisch geluid. “Het grootste probleem van Plan S, zoals ik het lees en zoals velen het met mij het lezen, is dat het plan middels een groot aantal sancties ervoor zorgt dat we niet meer kunnen publiceren in onze gewaardeerde society journals. Plan S is dusdanig strikt dat een groot aantal bladen hier niet aan kan of wil voldoen. Dat is een groot probleem. Het zijn de wetenschappelijke vakbladen waar wij op vertrouwen en waarop wij bouwen. Veel van die vakbladen hebben al meer dan 100 jaar een uitstekende reputatie.”

Maar De Bruin voorzag nog een ander probleem met Plan S, namelijk dat Nederland een stuk minder aantrekkelijk wordt voor buitenlands talent. “Ook wat betreft internationalisering kan ik me heel goed voorstellen dat postdocs en promovendi niet meer in Nederland willen werken, als zij niet meer mogen publiceren in de toptijdschriften.”

“Er is een grote kans dat plan S een tweedeling veroorzaakt in de wetenschappelijke wereld, omdat wetenschappers die onder Coalitie S vallen in andere bladen publiceren dan de rest van de wereld. Dat kan grote gevolgen hebben voor het peerreview-systeem. Want wie wil nog reviewen in een blad waar je zelf niet in kan publiceren?”

Specifieke problemen voor jonge wetenschappers

Vanuit die jonge onderzoekers was hersenwetenschapper Barbara Braams (Vrije Universiteit) uitgenodigd. Zij sloot zich aan bij de waarschuwing dat de transitie naar open access nadelig kan uitpakken voor jonge onderzoekers. “Een snelle overgang naar Plan S brengt een aantal specifieke problemen met zich mee voor jonge wetenschappers, die voor andere wetenschappers minder spelen. Het gaat om knelpunten die ontstaan tijdens de transitieperiode naar het open access systeem.”

Als voorbeeld van een knelpunt in die transitieperiode is de restrictie om niet meer in niet-open access tijdschriften te mogen publiceren. “Voor je carrière als wetenschapper is het van belang om na je promotie een persoonlijke beurs te krijgen om een eigen onderzoekslijn te ontwikkelen. De competitie voor deze beurs is fel en het is belangrijk om een competitief C.V. te hebben. In het huidige systeem – dat zeker niet perfect is – is het wel duidelijk waar je bij de aanvraag voor een beurs op wordt beoordeeld. Een van de belangrijke criteria is het aantal publicaties en de kwaliteit van de publicaties.”

Voor promovendi die straks onder Plan S aan hun carrière beginnen is het niet meer mogelijk om te publiceren in bladen die geen open access optie hebben, de waardering en beloning van wetenschappers is nu nog te onduidelijk, zo stelde Braams. “De restrictie om alleen te publiceren in OA-bladen betekent dat niet vrij gekozen kan worden in welk blad de publicatie kan worden ingediend. Dat betekent dat we naar een ander systeem moeten om wetenschappers te beoordelen. Het is op dit moment echter nog niet duidelijk hoe de kwaliteit van publicaties wordt beoordeeld.”

Bovendien staan wetenschappers die onder Plan S vallen volgens haar op achterstand van buitenlandse wetenschappers die niet in Coalition S zitten. Als voorbeeld gebruikte Braams de Verenigde Staten. “Kijk bijvoorbeeld naar de VS daar wordt je beoordeeld op de impact van je publicaties. Promovendi die onder plan S vallen hebben een nadeel ten opzichte van promovendi uit landen die vrij kunnen kiezen waar ze publiceren.”

Het staat ook heel duidelijk in het regeerakkoord

Stan Gielen gaf vervolgens een presentatie over Plan S en open access. De inleiding over de voortgang van open access was weinig bemoedigend. “In 2003 werd de Berlijn-declaratie ondertekend, toen is een start gemaakt met open access. Iedere keer is de intentie uitgesproken zowel in Europa als in Nederland dat wij naar open access moeten. Het staat ook heel duidelijk in het regeerakkoord dat open access en open science de norm moeten zijn.”

Tot zover de intenties rondom open access, zo stelde Gielen. “De situatie is dat in Nederland 50% van de publicaties open access verschijnen, dat is nog ver verwijderd van de ambitie om 100% open access te zijn in 2020.  Als je kijkt wat in Europa de stand van zaken is is het nog erger. Sinds 2014 is er eigenlijk geen enkele verandering meer. We blijven in Europa hangen op 25% van de publicaties die open access zijn. Er zit geen enkel schot in, dat was ook de belangrijkste reden om met Plan S te komen.”

Maar de coalitie van Plan S moet nog stevig groeien zo zei Gielen.  “Momenteel zijn er 13 nationale onderzoeksfinanciers lid van Coalition S, ook drie private fondsen en de European Research Council en de Europese Unie hebben zich nadrukkelijk achter dit plan gesteld. Is dat voldoende? Nee, met afstand niet. Als wij hier echt impact willen hebben dan moet deze coalitie groeien.”

Gielen verzekerde de zaal dat er momenteel met veel partijen gesproken wordt om zich aan te sluiten bij de coalitie. Daarbij sprak hij nogal geheimzinnig over met welke landen ze nog in gesprek zijn, maar dat had volgens de NWO-voorzitter een reden. “Ik kan u verzekeren daar wordt momenteel heel hard aan gewerkt om die coalitie verder uit te bouwen.  Ook met grote spelers uit Amerika, Afrika, Australië en Azië. We zijn wat terughoudend in het geven van de precieze informatie hierover. Dat komt omdat we een paar keer gemerkt hebben dat op het moment dat wij duidelijk maken met wie wij in gesprek zijn, dan zitten voor wij om tafel zitten de uitgevers al bij deze partijen aan tafel om zwaar te lobbyen. Dat is de reden dat ik hier nu wat geheimzinnig overdoe.”

Ook ging Gielen nog in op het voornemen van de VSNU, NFU, NWO en ZonMw om tot een andere manier van belonen en waarderen te komen. “Wij gaan in gesprek met de VSNU om te kijken hoe wij en eerlijk en transparant model kunnen maken waarbij wij onderzoekers op een andere manier kunnen waarderen en belonen. Ik ben niet geïnteresseerd of je een artikel in een high-impact tijdschrift publiceert, of wat je h-index is.”

Instellingen en financiers gaan wetenschappers anders belonen en waarderen.

“Ik wil weten wat de bijdrage is geweest aan de wetenschap, dat kan een wetenschappelijke doorbraak zijn geweest, het kan zijn dat je een fantastische database hebt opgezet waar iedereen gebruik van maakt. Of dat je een fantastisch protocol ontwikkeld hebt voor een experiment. Dat is waar het NWO omgaat. Daarmee helpen we de wetenschap verder.”

Twee verschillende discussies

Jeroen Geurts van ZonMW ging ook wat uitgebreider in op waarderen en belonen van  wetenschappers. “We hebben hier vandaag twee discussies die allebei ongelofelijk belangrijk zijn. Een discussie gaat over plan S en open access en de andere discussie gaat over het waarderen en belonen in het wetenschappelijke systeem. Dat is een discussie die al heel lang gaande is, ik zie hier ook Frank Miedema staan, die heeft al jaren geleden met zijn Science in Transition aangegeven dat dit niet goed gaat.”

Ook verwees Geurts naar de vele burn-out klachten in de wetenschap, daar moet ook iets aan gedaan worden. “Jonge mensen hebben geen grip op hun directe werkomgeving en die raken overspannen. Die grotere discussie die willen we gaan voeren, maar die is politiek heel beladen, maar die discussie heeft wel tijd nodig. Plan S is onderdeel van die nieuwe wetenschap. Nu heeft Plan S door de Europese beweging snelheid gekregen, misschien lijkt het zo dat we dat nu doen zonder dat grotere frame, maar dat is niet zo.”

Precies die samenhang tussen open access en waarderen en belonen is de afgelopen tijd onderdeel van discussie geweest. Jeroen Geurts bevestigde de samenvatting van de dagvoorzitter dat het misschien verstandiger geweest was om eerst de noot te kraken van belonen en waarderen, alvorens over te gaan op volledig open access.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK