“Wij willen investeren op basis van wat er op dat moment nodig is”

Interview | door Sicco de Knecht
25 februari 2019 | De commissie Frenkel beoordeelt het portfolio aan instituten van de KNAW en NWO positief en komt met enkele aanbevelingen. Zo oordeelt de commissie dat DANS en NIAS niet kwalificeren als 'onderzoeksinstituut' en moeten de KNAW en NWO jaarlijks geld opzij zetten voor 'dynamisering'. "Ik zie dat niet werken," stelt Stan Gielen (NWO) "dat is simpelweg niet hoe wetenschap werkt."
Het gebouw van het Hubrecht Instituut – Foto: Mauvoe (CC SA 4.0)

Kabinet Rutte II ging grondig te werk toen het in 2014 besloot om een interdepartementaal beleidsonderzoek te starten naar het spectrum van (overheidsgefinancierd) wetenschappelijk onderzoek. Het hele wetenschapssysteem Hieronder werden destijds verstaan: univeristeiten, NWO inclusief instituten, KNAW inclusief instituten, Koninklijke Bibliotheek, en een aantal andere instituten die onder ministeries hingen. De publieke kennisinstellingen (RIVM, KNMI etc. ) en de hogescholen waren geen onderwerp van het IBO. werd onder het vergrootglas gelegd in aanloop naar de Wetenschapsvisie 2025. Donderdag werd de in de wetenschapsvisie aangekondigde evaluatie gepresenteerd van het portfolio van onderzoeksinstituten van de KNAW en NWO.

In totaal bevat het onderzochte ‘portfolio’ 21 onderzoeksinstituten die ondergebracht zijn bij de KNAW Van de KNAW werden 12 onderzoeksinstituten geëvalueerd: DANS, Hubrecht, Huygens ING, IISG, KITLV, Meertens, Herseninstituut, NIOO, NIOD, NIDI, NIAS en het Westerdijk instituut. De Fryske Akademy, het Spinoza Centre en het Rathenau Instituut vallen niet onder deze evaluatie. en NWO NWO heeft in totaal 9 onderzoeksinstituten waaronder Amolf, ARCNL, ASTRON, CWI, DIFFER, Nikhef, NIOZ, NSCR en SRON. De missie en organisatiestructuur hiervan zijn anders dan die van de domeinen en de regieorganen van NWO (bijvoorbeeld het domein SGW of NRO). . Qua omvang vormt het portfolio van onderzoeksinstituten zeker niet de hoofdmoot van de Nederlandse wetenschap. Maar toch zijn de opgetelde jaarlijkse begrotingen van de NWO-instituten (€110M in 2018) en de KNAW-instituten (€105M in 2016) niet gering. In totaal werkten er in 2017 bij de KNAW ruim 700 fte aan onderzoekers. en bij de NWO-instituten rond de 1450.

De evaluatiecommissie stelt in het kort dat de onderzoeksinstituten van KNAW en NWO over de gehele linie voldoen aan de voorwaarde dat ze excellente wetenschap bedrijven en een meerwaarde hebben voor het Nederlandse kennislandschap. Werkend vanuit dat uitgangspunt – dat gegarandeerd moet zijn – moet elk instituut naast het uitvoeren van wetenschap op wereldniveau nog een andere rol hebben. Die rol kan de vorm hebben van het aanjagen van nieuwe ontwikkelingen, het actief verbinden van onderzoekers, het duurzaam toegankelijk maken van verzamelingen of faciliteiten, of het aantrekken van excellente onderzoekers.

In dit licht heeft de commissie het gehele portfolio van beide organisaties doorgelopen en per instituut aanbevelingen gedaan. President van de KNAW Wim van Saarloos en voorzitter van NWO Stan Gielen zijn over het algemeen tevreden met het rapport en reageren in gesprek met ScienceGuide op de aanbevelingen.

Over de gehele linie beschouwd is het oordeel van de commissie erg positief te noemen. Er zijn eigenlijk maar twee instituten die op dit moment niet voldoen aan de basisvoorwaarden: DANS en het NIAS. Was dat schrikken?

Stan Gielen: “Nee, dat was niet echt een verrassing voor ons. Kijkend naar DANS dan zijn we het er allemaal over eens dat het instituut belangrijk werk doet in het kader van Open Science. Maar de onderzoeksformatie van DANS is heel beperkt, ongeveer 3 fte. Dan is het begrijpelijk dat de portfoliocommissie DANS niet ziet als onderdeel van het stelsel van onderzoeksinstituten. Dat zijn wij ook met de commissie eens. Deze constatering is voor ons ook niet nieuw en we werken al aan een plan. De optie om DANS onder te brengen bij SURF is op zich geen gekke gedachte.

Overigens moeten we dat bezien in het licht van de opdracht van de commissie. Er is nu een kader geschapen voor wat een onderzoeksinstituut binnen ons portfolio meerwaarde geeft. Natuurlijk voldoet niet elk instituut daar dan ook direct aan, dus zou het niet eerlijk zijn om dat nu direct te vragen, of met terugwerkende kracht. Wij willen de instituten de tijd geven om met deze aanbevelingen aan de slag te gaan.”

Wim van Saarloos: “Het NIAS is ook andersoortig. Het instituut biedt wetenschappers woon- en werkruimte om zich een aantal maanden volledig op hun onderzoek te storten en een idee uit te werken. Het NIAS doet dus geen onderzoek; het faciliteert dat. Er is dus geen specifiek thema waar je met het NIAS op inzet, en je kunt ook niet zeggen dat je de directeur af moet rekenen op de output van de gastonderzoekers.

Het advies van de commissie is dat NIAS bij instellingen rond zou moeten gaan met de vraag of deze bij willen dragen. Ik ben daar sceptisch over. Mijn ervaring bij het Lorentz Center Het Lorentz Center is een nationaal centrum waar internationale workshops georganiseerd worden voor alle wetenschappelijke disciplines. Het Lorentz Center wordt onder andere mogelijk gemaakt door de Universiteit Leiden, NWO en de KNAW. is dat dit met de pet rond gaan niet zo zinvol is, en dat er slimmere mogelijkheden zijn. Het gaat nu goed met het NIAS, er zijn goede projecten, veel aanvragen en er is een mooie nieuwe positionering in Amsterdam met een nieuwe directeur. De commissie stelt heel helder dat het geen onderzoeksinstituut is, maar dat het wel prima is als het ondergebracht blijft bij de KNAW.”

Een van de adviezen van de commissie is om jaarlijks twee procent van het totale budget te reserveren voor vernieuwing. Is dat de manier om dynamisch te blijven volgens jullie?

Gielen: “Laat ik daar helder over zijn, de dynamiek opzoeken vinden wij belangrijk. Je kunt geen instituut oprichten en vervolgens verklaren dat het er voor in de eeuwigheid moet zijn. Je moet juist in kunnen spelen op ontwikkelingen in het veld en onze onderzoeksinstituten moeten daar als eerste bij zijn. Een volgende vraag is natuurlijk wel hoe je die dynamiek creëert.

De commissie suggereert dat we een aantal jaar op rij middelen zouden moeten vrijmaken om met het opgetelde bedrag uiteindelijk een nieuw instituut op kunt richten. Ik zie dat niet werken. De dynamiek in de wetenschap is niet zodanig dat er iedere zes jaar precies een nieuw onderwerp is. Bovendien, als ik vandaag aankondig dat ik over zes jaar een nieuw instituut ga oprichten dan staat er over vijf jaar een lange rij mensen voor mijn kantoor die een nieuw instituut willen oprichten.”

Politiek gezien is sparen ook bijzonder gevaarlijk. Voor je het weet is de interpretatie van de politiek dat als je een deel van je budget niet opmaakt dat je het ook niet nodig hebt. Bij de volgende bezuinigingsronde komt men dan langs om het op te halen. Wij willen investeren op basis van wat er op dat moment nodig is. Soms betekent dat dat je ook even rood kunt staan.”

Maar je moet toch op de een of andere manier zorgen dat er bestedingsruimte is voor nieuwe initiatieven. Is bezuinigen op iets anders dan niet sowieso nodig?

Van Saarloos: “Ja, maar niet op deze manier. Wij denken veel meer in een evolutie van het portfolio. Soms is er ineens een mogelijkheid waar je op in moet spelen. De ontstaansgeschiedenis van ARCNL Het Advanced Research Center for Nanolithography (ARCNL) doet fundamenteel natuurkundig onderzoek naar nanolithografie. Dit onderzoeksgebied draagt bij aan de ontwikkeling van snellere en slimmere electronica, zoals de chips in mobiele telefoons. , waar ik zelf ooit bij betrokken was, is een unieke kans geweest om samen te werken met ASML. Zo’n aanbod ligt er op dat moment en dan kun je niet zeggen tegen zo’n partij dat ze even twee jaar moeten wachten tot de volgende evaluatie of bestedingsronde.

Als wij overtuigd zijn dat er een belangrijk onderwerp is waar we op in moeten spelen – en er zijn momenteel initiatieven in wording – dan kijken we heel kritisch naar wat we vrij kunnen maken. Het met de kaasschaaf over een organisatie heengaan om vervolgens ergens €15 miljoen onaangeraakt op de bank te zetten is geen reële optie.”

Gielen: “Bezuinigen kan ook betekenen dat je een instituut echt opheft, en de vraag is of je dat wilt. Het kost klauwen met geld om een instituut op te heffen. Je hebt te maken met afschrijvingen van apparatuur, met personeel dat af moet vloeien.”

Van Saarloos: “Veel beter is denk ik om de missie van een instituut een nieuwe missie bij te stellen, zoals we dat ook met het instituut Rijnhuizen hebben gedaan. Dynamiek is belangrijk, maar dat kun je volgens mij beter organiseren.”

De KNAW en NWO geven in aan in het najaar te komen met een plan waarbij ook ‘het veld’ betrokken wordt. Hoe gaan jullie dit aanvliegen zodat het geen belangenstrijd wordt? 

Van Saarloos: “Eerlijk toegegeven zijn we nog aan het puzzelen over de vraag hoe we de universiteiten zo goed mogelijk betrekken in die discussie. Want er zit een spanning in het systeem, een die je er ook niet uit krijgt door experts uit het buitenland in te vliegen. Het Nederlandse systeem is op een unieke wijze opgebouwd.

Als je even het contrast schetst met het Max Planck Gesellschaft, dan is onze aanpak lang niet zo geïsoleerd als in Duitsland. De instituten van het Max Planck zijn zeer goed gefinancierd en ze staan in vergelijking met de onze relatief los van de universiteiten. De sterkte van de Max Planck instituten is tegelijkertijd ook de zwakte van de Duitse universiteiten. Ook de omvang is anders. 45 procent van de Duitse publicaties komt van de Max Planck Instituten. Voor de onderzoeksinstituten van NWO en de KNAW is dat nog geen vijf procent. Dus er zijn duidelijke verschillen tussen die twee landen.”

Gielen: “We moeten zoeken naar een vorm die recht doet aan de nauwe verwevenheid van de instituten met de instellingen. In ieder geval moet het een aanpak zijn waarin we het hele portfolio beschouwen met iedereen, en niet specifiek de instituten en betrokken hoogleraren benaderen.”

Nu is de aanbeveling van de commissie voor een aantal van de instituten om zelf de ‘dynamiek’ meer op te zoeken in hun vakgebied. Onder andere door meer verbinding te zoeken of door een meer coördinerende rol te spelen. Gaan de instituten dicteren wat de universiteiten voor onderzoek doen?

Van Saarloos: “Nee dat lijkt mij zeker niet de bedoeling. Ik denk dat we hier eerder moeten denken aan een faciliterende en verbindende rol. Dat kan betekenen dat je mensen bij elkaar brengt, ook en misschien juist als die elkaar niet per se tegenkomen in hun eigen vakgebied. En ook het initiëren van een Europese beursaanvraag, het organiseren van bijeenkomsten voor de community.”

Gielen: “Neem als voorbeeld de rol die DIFFER Het Dutch Institute for Fundamental Energy Research (DIFFER) doet fundamenteel wetenschappelijk onderzoek naar nieuwe energiebronnen. Het richt zich op twee thema's, te weten: energie uit kernfusie en solar fuels. heeft gespeeld bij het klimaatakkoord, bij monde van hun voorzitter Richard van de Sanden. Die heeft daar een coördinerende rol opgeëist vanuit zijn positie en missie. Ik zie dat als een goed voorbeeld van wat de coördinerende bijdrage kan zijn vanuit onze instituten.”

Dan nog even naar de onderzoekers die werken bij deze instituten. Onlangs is aangekondigd dat NWO, ZonMw, NFU en VSNU gaan werken aan een nieuw systeem van belonen en waarderen. In deze evaluatie wordt erg gehamerd op wetenschappelijke excellentie dus hoe ziet dat belonen en waarderen er uit voor de onderzoekers aan instituten, is die anders?

Gielen: “Dat moet je even los zien van deze discussie denk ik. Voor deze evaluatie zijn twee jaar geleden de stukken ingediend en langs die lijnen en inzet van toen is er beoordeeld. Inmiddels zijn we twee jaar verder en nu zijn er nieuwe inzichten. Hoe dat nieuwe systeem van belonen en waarderen er voor hen uit zal zien moeten we dus nog ook nog in gaan vullen.”

Van Saarloos: “De KNAW doet officieel niet mee met de coalitie die VNSU, NFU, NWO en ZonMw zijn gestart, maar wij steunen de herbezinning wel. De opmaat zit al wel in het advies van de evaluatiecommissie, want hieraan kom je al tegemoet door te stellen dat je aan een instituut van de KNAW of NWO een additionele rol moet hebben naast het doen van excellente wetenschap. Het zal niet dezelfde vorm van waarderen en belonen zijn die je op de universiteit tegenkomt, maar het is wel degelijk breder dan alleen de wetenschappelijke excellentie.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK