Afstuderen in de innovatiewerkplaats

Hugo Velthuijsen is de nieuwe directeur van het Marian van Os Centrum voor Ondernemerschap van de Hanzehogeschool. “We hadden al een centre of expertise voor Healthy Ageing en Energie. Het is logisch dat er ook zoiets is voor het derde speerpunt van onze hogeschool.”
Voordat Velthuijsen directeur werd van het ondernemerschapscentrum, was hij lector New Business & ICT. “Mijn aandacht is nu wel aan het verschuiven, maar ik begeleid nog wel een aantal promovendi,” vertelt Velthuijsen. “Daarbij gaat het er vooral over om zicht te krijgen in hoe innovatie verloopt in de innovatiewerkplaatsen van de hogeschool.”
Kennis te gelde maken
De aanleiding voor de manier van werken die de Hanzehogeschool nu voorstaat, is volgens Velthuijsen geïnspireerd door het rapport van de WRR over de lerende economie uit 2013. Daarin gaat het met name om het benutten van de reeds bestaande kennis ten faveure van het verdienvermogen van Nederland. “Juist het mbo en hbo nemen daar een belangrijke positie in, omdat daar de mensen worden opgeleid die juist die kennis in de praktijk moeten brengen,” zegt Velthuijsen. “Als we onderzoek doen naar levensloopbestendig wonen dan zijn het de mensen in de thuiszorg, maar ook de installateurs die met die kennis aan de slag gaan.”
De doelstelling van de hogeschool om alle studenten plek te bieden in een van de innovatiewerkplaatsen is ook voor Velthuijsen een van de voornaamste uitdagingen. “We hebben jaarlijks zo’n 5.000 studenten die stage lopen en evenzoveel studenten die afstuderen, maar dat gebeurt te vaak nog ongericht.”
Het doel van Velthuijsen is dat al die studenten hun werk doen in het kader van langdurige relaties met een van de vele maatschappelijke partners in de regio. De innovatiewerkplaatsen zijn daarvoor het vehikel. Er zijn hele verschillende projecten waarin de Hanzehogeschool werkzaam is. Er zijn experimenten met het 5G netwerk waar de Hanzehogeschool samenwerkt met grote partijen als Vodafone en KPN, maar ook SURFnet, maar op kleinere schaal zijn er ook werkplaatsen rond de ouderenzorg. Het is de bedoeling dat een student instapt in langer lopende projecten die daarmee ook meerwaarde hebben voor de partners zelf.
Verleiding en geen verplichting
Dat is natuurlijk niet voor iedere student een geschikte route om af te studeren, ziet ook Velthuijsen. “Voor een solist die bij ons op het conservatorium zit is werken in een innovatiewerkplaats wellicht minder logisch, maar ook daar zie je toch steeds vaker multidisciplinaire samenwerking, bijvoorbeeld op het gebied van muziek en de heilzame werking voor dementerenden.”
Het moet volgens Velthuijsen echter geen verplichting worden om in een innovatiewerkplaats af te studeren. “We moeten studenten verleiden om het te gaan doen, vanuit de overtuiging dat het meerwaarde heeft. Omdat ze een begeleider krijgen die ter zake deskundig is, omdat de slagingskans hoger is en omdat ze zichtbaar een bijdrage leveren aan een bepaald vakgebied. Dat gaat hen ook in hun carrière helpen.”
Voor de werkvorm die de Hanzehogeschool voor ogen heeft, moet niet alleen de student overtuigd worden. Ook het midden- en kleinbedrijf moet over de streep worden getrokken om de samenwerking aan te gaan en daar ook in te investeren. “Zij moeten zien dat er meerwaarde is, anders doen ze niet zomaar mee,” legt Velthuijsen uit. “Het gaat erom dat je die partijen op een laagdrempelige manier de kans biedt om ook mee te doen in een innovatiewerkplaats.”
Onder meer in de gebiedscoöperatie Westerkwartier werpt de samenwerking tussen bedrijven, overheid en Hanzehogeschool heel concreet z’n vruchten af. Onlangs mochten de resultaten daarvan al gepresenteerd worden in Brussel. “De innovatiewerkplaatsen zijn in zichzelf daarmee ook weer onderwerp van studie geworden,” ziet Velthuijsen. “Europa is heel geïnteresseerd in hoe je innovatie stimuleert op regionaal niveau, dan is het mooi dat wij daar goede voorbeelden van kunnen geven.”
Meest Gelezen
