Ondanks het succes in het private hbo stopt minister met vraagfinanciering

Nieuws | door Frans van Heest
24 april 2019 | Uit een tussenevaluatie van ResearchNed blijkt dat zowel hbo-instellingen als studenten doorgaans enthousiast zijn over de experimenten met flexstuderen en leeruitkomsten.

Uit deze evaluatie blijkt tevens dat vraagfinanciering niet werkt bij bekostigde instellingen. De baten wegen niet op tegen de lasten. Desondanks is vraagfinanciering bij de onbekostigde hbo-instellingen juist wel effectief. Daar hebben bijna 4000 extra studenten zich ingeschreven. Toch wordt dit experiment onder andere vanwege geldgebrek vanaf volgend studiejaar niet meer verlengd.

In 2014 verscheen het Rapport Rinnooy Kan over deeltijdonderwijs in Nederland. Al jaren was er een dalende trend van het aantal deelnemers in deeltijd hoger onderwijs. De bedoeling was om in het kader van Leven Lang Leren deze trend te keren. Minister Bussemaker heeft destijds een reeks van initiatieven genomen om het deeltijdonderwijs uit het slob te trekken en die maatregelen blijken nu effect te sorteren. In 2016 en 2017 zijn er experimenten gestart met vraagfinanciering, leeruitkomsten en flexstuderen. Zeker het experiment met leeruitkomsten en flexstuderen blijkt positief uit te pakken.

Experiment leeruitkomsten goed ontvangen

Hbo-instellingen en studenten zijn zeer tevreden over het experiment met leeruitkomsten, zo blijkt uit de tussenevaluaties van ResearchNed. Ook het flexstuderen waarbij een student per studiepunt betaalt kan op steeds meer enthousiasme rekenen. Steeds meer studenten weten de weg te vinden naar flexstuderen. Dit experiment wordt dan ook uitgebreid zodat nu ook eerstejaars studenten in aanmerking komen voor flexstuderen, zo zegt minister Van Engelshoven toe.

De vraagfinanciering blijkt niet aan te slaan zo laat de rapportage zien. Hierbij was het de bedoeling om studenten door middel van vouchers voor individuele studenten kunnen besteden voor deelname aan delen van opleidingen van private en bekostigde instellingen. Het experiment zou inzichten moeten opleveren in de vraag hoe wenselijk het is de huidige reguliere bekostiging voor volwassen deelnemers aan deeltijdse en duale opleidingen om te vormen naar vraagfinanciering met vouchers die bij zowel private als bekostigde instellingen te besteden zijn.

Tekorten in ICT en zorg

Aan het experiment vraagfinanciering wordt momenteel deelgenomen door 17 instellingen waarvan 9 bekostigde hogescholen en 8 onbekostigde instellingen. Alleen opleidingen in de sectoren techniek/ICT en zorg en welzijn mogen hieraan meedoen. In die sectoren zijn er personele tekorten. Sinds 2016 zijn er 3466 (89%) ingestroomd bij onbekostigde instellingen en 445 bij bekostigde hogescholen.

Bij veel opleidingen van niet-bekostigde instellingen die deelnemen aan het experiment vraagfinanciering stelt ResearchNed een groei van de instroom vast. Voor studenten is dit aantrekkelijk omdat het direct een korting oplevert van de kosten. Volgens ResearchNed is dit vooral aantrekkelijk voor zelfstandigen die zonder bijdrage van de werkgever dergelijke opleidingen kunnen volgen.

De bekostigde instellingen hebben geen positieve ervaringen met vraagfinanciering. Voor de betreffende opleidingen vervalt de reguliere overheidsbekostiging en de inkomsten uit de vouchers compenseren dit slechts ten dele. Ook voor werkgevers is een dergelijke opleiding duurder daarom constateert ResearchNed dat vraagfinanciering voor bekostigde opleidingen een averechts effect heeft.

De minister schrijft in de brief bijgaand bij de evaluaties dat “op grond van de informatie uit voorliggende tussenevaluatie is mijn besluit het experiment vraagfinanciering niet te verlengen met nieuwe instroomcohorten en niet uit te breiden met nieuwe opleidingen. Bovendien is er ook geen financiële ruimte voor zegt de minister. Afgezien van de financiële onhaalbaarheid zie ik ook onvoldoende inhoudelijke redenen om het experiment te verlengen en of uit te breiden.”

Regie bij de student

Wat veel succesvoller blijkt te zijn is het experiment met leeruitkomsten. Dit experiment draait om een flexibele vormgeving van het deeltijdse en duale hoger onderwijs voor veelal werkende volwassenen. In dit experiment is de verplichting losgelaten om te werken met een vaststaand onderwijsprogramma. In plaats daarvan wordt gewerkt met eenheden van leeruitkomsten. Dit biedt ruimte om meer de beroepspraktijk te betrekken. Waarbij leeractiviteiten kunnen worden uitgevoerd in de werkomgeving van de student.

Het experiment leeruitkomsten is een grootschalig experiment, waaraan wordt deelgenomen door 20 instellingen in totaal waarvan 15 bekostigde hogescholen en 5 onbekostigde hbo-instellingen. Zowel de bekostigde als de onbekostigde instellingen zijn enthousiast over dit experiment. Het flexibele onderwijsconcept wordt gezien als het onderwijs van de toekomst. Volgens ResearchNed leidt het tot een betere aansluiting bij de beroepspraktijk. De regie ligt bij de student omdat veelal in de praktijk geleerd wordt. Studenten ervaren daardoor dat zij nu minder ‘leren voor school’ en meer leren voor hun eigen ontwikkeling.

Wel moeten studenten nog wennen aan het flexibele onderwijsconcept. Omdat zij veel mogelijkheden hebben om eigen keuzes te maken en het leertraject naar eigen behoeften in te vullen. Ook blijkt dat de facilitaire en ondersteunende dienstverlening zoals roostering online leeromgeving veelal nog niet afgestemd blijkt te zijn op deze manier van leren. Maar ResearchNed concludeert wel dat het experiment leeruitkomsten onmiskenbaar een veelbelovende ontwikkeling in het hbo is.

Meer belangstelling voor flexstuderen

In 2017 is er tevens gestart met het experiment flexstuderen. Hierbij krijgen voltijdstudenten die in aanmerking komen voor het wettelijke collegegeld de mogelijkheid om collegegeld te betalen naar rato van het aantal studiepunten dat gekoppeld is aan de vakken die zij willen volgen. Het doel van dit experiment is om te kijken of het leidt tot minder uitval en meer toegankelijkheid van het onderwijs omdat studenten naast hun studie een bestuursjaar kunnen doen, mantelzorger kunnen zijn of het starten van een eigen bedrijf. Op dit moment doen er vier instellingen mee met dit experiment. De Hogeschool Utrecht, de UvA de Tilburg University, en hogeschool Windesheim.

Uit de inventarisatie die is gemaakt blijkt dat er een toenemende belangstelling is voor het experiment onder studenten. Bovendien zijn er ook geen negatieve financiële aspecten aan dit experiment. Daarom wordt het experiment ook uitgebreid naar eerstejaarsstudenten. Ook wordt de minimale opslag van 15% op het collegegeld gemaximeerd op 15%.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK