Is de ‘zachte landing’ voor Van Rijn zacht genoeg?

Nieuws | door Frans van Heest & Sicco de Knecht
27 mei 2019 | Vandaag maakt het kabinet bekend dat het structureel extra gaat investeren in bèta- en techniek, zo blijkt uit de Voorjaarsnota. Andere domeinen kunnen vooralsnog niet rekenen op meer middelen. Op deze manier poogt OCW wel de totale herverdeling van de bekostiging, zoals voorgesteld door de commissie Van Rijn, te verzachten.

Vandaag presenteert het kabinet de Voorjaarsnota 2019 aan de Tweede Kamer. Daarin maakt het kabinet bekend structureel €41 miljoen per jaar beschikbaar te stellen voor het stimuleren van bèta- en techniekopleidingen. In 2019 worden de middelen gebruikt om te investeren in de opleidings- en lerarencapaciteiten voor bèta- en technisch onderwijs in het mbo en hoger onderwijs.

Ook reserveert minister van financiën Wopke Hoekstra, zoals al eerder bekend was, €55 miljoen extra voor de opgelopen studenten- en leerlingenaantallen in het primair onderwijs en wetenschappelijk onderwijs. Ondanks het feit dat er bij de miljoenennota al rekening gehouden werd met hogere instroomcijfers moet het kabinet alsnog de beurs trekken. Deze compensatie lijkt een terugkerend fenomeen te worden in de hoger onderwijsbegroting.

Geen extra’s voor de brede wetenschap

Het bericht over de extra investering komt tegen de achtergrond van het recente advies over de bekostiging van het hoger onderwijs van de commissie onder leiding van Martin van Rijn. Bij de presentatie hiervan, twee weken geleden in de Tweede Kamer, verklaarde minister Van Engelshoven gecharmeerd te zijn van het advies, maar wel zorgen te hebben. “Het voorstel van de commissie spreekt mij zeer aan, maar ik sta ook voor de brede wetenschap.”

De minister refereerde hiermee aan het feit dat een nieuw bekostigingsmodel, dat al vanaf 2020 ingevoerd zou moeten worden, forse herverdelingseffecten zal hebben. “De keuze voor tweedekans studenten en voor bèta en techniek brengt wel herverdelingseffecten met zich mee. Daar moeten we gewoon eerlijk over zijn. De ene instelling krijgt er geld bij, de andere instelling moet inleveren, dat is altijd moeilijk.”

Het invoeren van het advies betekent een overheveling van middelen van de sociale en geesteswetenschappen en geneeskunde naar bèta en techniek. Dit gaat voor individuele instellingen grote gevolgen hebben. Met name voor de jonge universiteiten, EUR, Maastricht en Tilburg University. De minister gaf dan ook te kennen zich in te gaan zetten om de herverdelingseffecten van het advies van Van Rijn in hun omvang te dempen. “Ik heb goede hoop dat er bij de voorjaarsnota extra geld komt voor een zachte landing.”

Hoe zacht is de landing?

Of deze voorjaarsnota een zachte landing garandeert voor de brede wetenschap is nog maar de vraag. Het lijkt erop dat OCW met deze structurele investering in ieder geval tegemoet komt aan de zorgen van het technisch hbo, in reactie op het advies toonden die hun ongenoegen over het feit dat alleen bèta-technische opleidingen in het wo meer middelen kregen in het voorstel van Van Rijn. Voor de hbo-instellingen die door de herverdeling op basis van zogenaamde switchers werden benadeeld doen de extra middelen voor bètatechniek waarschijnlijk weinig.

Het stof van Van Rijn is nog niet neergedaald

Dat er überhaupt middelen bij zijn gekomen voor de bèta-technische opleidingen moet een overwinning zijn voor coalitiepartijen ChristenUnie en VVD die dit al veel langer willen. In een eerdere analyse en voorstellen van OCW, en ook het advies van Van Rijn, waren de voorstellen tot herverdeling altijd budgetneutraal. Met deze investering komt er netto ook daadwerkelijk geld bij.

Deze extra middelen betekenen volgens een woordvoerder van OCW ‘zachte landing’ voor de brede wetenschap in de zin dat deze extra middelen worden verdisconteerd in de uitvoering van het advies van Van Rijn. Op welke wijze de minister van plan is om het advies van de bekostigingscommissie in te voeren blijft nog enige tijd onduidelijk. Hiervoor verwijst OCW naar de Kabinetsreactie die tegen de zomer wordt verwacht.

Uit die reactie moet blijken hoe zacht de landing werkelijk is. Afgaande op het adviesrapport van de commissie Van Rijn is het (positieve) reallocatie-effect voor de technische universiteiten al €35 miljoen in 2020. Als de €41 miljoen aan structurele middelen verdeeld moet worden over mbo, hbo en wo dan zullen vooral de jonge maar ook de brede klassieke universiteiten alsnog in moeten leveren.

Eerder nog stelde de minister het advies ‘integraal’ over te willen nemen. “Zoals in het rapport al wordt gewaarschuwd ga ik niet cherrypicken. Het is een integraal advies en een totaalpakket. Het is niet bedoeld als een à la carte menu, waar je datgene uitpakt wat je uitkomt.” In het geval van een zachte landing voor het hele veld zal ze hierop terug moeten komen. En ongeacht het vervolg van de bekostigingsdiscussie hebben hebben de bèta-technische opleidingen in mbo, hbo en wo er na vandaag in ieder geval €41 miljoen bij.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK