Effectief internationaliseringsbeleid vraagt meertalige benadering

Verslag | door Floris van Berckel Smit
7 mei 2019 | OCW is bezig met nieuwe regelgeving met betrekking tot internationalisering. Volgens taalkundige Alison Edwards gaat de nieuwe wetgeving niet de gewenste verandering brengen.

Afgelopen donderdag gaf taalkundige dr. Alison Edwards van de Universiteit Leiden een lezing over het taalbeleid op Nederlandse universiteiten. Tijdens de lezing ging Edwards in op haar onderzoek naar gedragscodes over taal van twaalf Nederlandse universiteiten. Haar belangrijkste bevinding: Nederlandse universiteiten buigen beleid om van meer Nederlandstalig onderwijs, naar meer Engelstalig onderwijs. Hierbij blijven de universiteiten wel binnen de wettelijke kaders, maar is het betwistbaar of ze ook de onderliggende intenties van de wet volgen.

De impact van Bologna

Sinds de Bolognaverklaring van 1999 is het internationaliseringproces op Nederlandse universiteiten geïntensiveerd. Edwards constateert dat Nederland koploper is als het gaat om het aanbieden van onderwijsprogramma’s conform het zogenaamde English-medium instruction. Oftewel: onderwijs waarbij Engels als hoofdtaal wordt gebruikt, maar waarbij dit niet de moedertaal is van de studenten.

Daar komt bij dat het aantal internationale studenten in Nederland het afgelopen decennium is verdrievoudigd. De gevolgen hiervan werden op 25 april nog eens onderstreept door columnist Simon Kuper in de Financial Times: “Als de Brexit plaatsvindt, dan heeft Nederland waarschijnlijk het grootste Engelstalige hoger onderwijsstelsel van de Europese Unie.”

Universiteiten gebruiken volgens Edwards vaak het zogenoemde kip-ei argument om Engelstalig onderwijs te rechtvaardigen. Omdat er in Nederland veel Engelstalige studenten studeren, is volgens de instellingen Engelstalig onderwijs noodzakelijk. Daarbij nemen de instellingen echter niet in ogenschouw dat juist deze Engelstalige opleidingen wel eens de oorzaak van het grote aantal internationale studenten zouden kunnen zijn, aldus Edwards.

Verantwoording van Engelstalig onderwijs

“Tijdens mijn onderzoek viel het me op hoe weinig universiteiten doen om Engelstalig georiënteerd onderwijs te verantwoorden”, geeft Edwards aan. De keuze voor Engelstalige opleidingen wordt door instellingen slechts op hoofdlijnen verantwoord. Edwards identificeert vijf verantwoordingsargumenten in haar onderzoek.

Edwards: “vaak verantwoorden universiteiten de keuze voor Engelstalig onderwijs door te stellen dat de inhoud internationaal is.” De Universiteit Utrecht verantwoordt de keuze voor Engelstalig onderwijs bijvoorbeeld door te stellen dat studenten internationale en interculturele competenties nodig hebben in een geglobaliseerde arbeidsmarkt. Belangrijk om in ogenschouw te nemen, is dat de Universiteit Utrecht niet de enige universiteit is die op deze manier Engelstalig onderwijs verantwoordt. Nagenoeg alle universiteiten doen dat, aldus Edwards.

Volgens Edwards wordt er ook vaak een organisatorisch argument aangedragen door universiteiten. Er zouden bijvoorbeeld te weinig Nederlandstalige docenten zijn of te weinig Nederlandstalige studenten. Aansluitend stelt Edwards dat “als specifieke expertise niet beschikbaar is in Nederland, universiteiten stellen dat het verantwoord is om onderwijs in het Engels aan te bieden.” Dit omdat sommige wetenschappelijke expertise simpelweg niet aanwezig is in Nederland.

Een vierde vorm van verantwoording is het voornoemde kip-ei argument. Edwards doelt daarmee op het feit dat universiteiten in hun gedragscodes formuleren dat het aanvaardbaar is onderwijs in het Engels aan te bieden als er internationale studenten aan de universiteit studeren. Echter, Engelstalig onderwijs trekt natuurlijk sowieso meer Engelstalige studenten aan.

Ten slotte blijkt uit Edwards onderzoek dat universiteiten een doorstroomargument gebruiken. Hierbij wordt strategisch gebruik gemaakt van wetgeving die stelt dat met het behalen van een bachelor het mogelijk moet zijn probleemloos door te stromen naar een Master. Omdat de meerderheid van de Masters in het Engels wordt aangeboden zien universiteiten dit als een argument om dan ook maar de bachelor Engelstalig te maken.

Engels blijft dominant

Volgens Edwards gebruiken Nederlandse universiteiten verschillende strategieën om beleid zo vorm te geven dat het Engels dominant wordt in tegenstelling tot het Nederlands. Het nieuwe wetsvoorstel waar minister Ingrid van Engelshoven momenteel aan werkt genereert volgens Edwards geen kansen op noemenswaardige verandering.

“In de conceptwet staat dat er voor Engelstalig onderwijs gekozen kan worden als dat toegevoegde waarde heeft. Dit terwijl in de oude wet de noodzakelijkheid van Engelstalig onderwijs verantwoord moest worden door instellingen. Ik zie geen groot verschil tussen deze twee wetten.”

De uitzondering is de regel

In haar onderzoek heeft Edwards gekeken naar de interpretatie en implementatie van artikel 7.2 van de Wet op het hoger onderwijs en onderzoek (WHW) door twaalf Nederlandse universiteiten. In dit artikel staat dat onderwijs in het Nederlands wordt gegeven of in een andere taal mits daartoe noodzaak is. Nederlands is dus de norm en een andere taal kan op die norm een uitzondering vormen. Edwards richt zich in haar studie op de vraag hoe de WHW op instellingsniveau al dan niet wordt toegepast. “Het blijkt dat de uitzondering in de praktijk vooral de regel is.”

Verengelsing van opleidingen

Edwards baseert haar studie op een dataset bestaande uit door universiteiten opgestelde gedragscodes. Het mandaat voor de gedragscodes komt uit artikel 7.2 van de WHW Het onderwijs wordt gegeven en de examens worden afgenomen in het Nederlands. In afwijking van de eerste volzin kan een andere taal worden gebezigd: a. wanneer het een opleiding met betrekking tot die taal betreft, b. wanneer het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege door een anderstalige docent gegeven wordt, of c. indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs dan wel de herkomst van de studenten daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door het instellingsbestuur vastgestelde gedragscode. . Uit de data blijkt dat zeven van de twaalf universiteiten in de bachelor de wet volgen. Daartegenover staat dat vijf universiteiten in de gedragscode aangeven dat de bacheloropleidingen in het Nederlands of in het Engels kunnen worden aangeboden en daarmee dus buiten de juridische kaders treden.

Op masterniveau wijst Edwards analyse uit dat slechts drie universiteiten de wet volgen en het masteronderwijs dus in het Nederlands organiseren tenzij er een goede reden voor een uitzondering is. Vijf universiteiten stellen in hun gedragscode dat de master Nederlands- of Engelstalig kan zijn. Vier universiteiten bieden hun masteronderwijs alleen in het Engels aan.

Als vervolgens wordt ingezoomd op de praktische uitvoering bij universiteiten, dan constateert Edwards dat acht van de twaalf universiteiten de meerderheid van hun bachelors in het Nederlands aanbieden. Op masterniveau ligt dit echter totaal anders. “Een van de twaalf universiteiten biedt de meerderheid van de masteropleidingen in het Nederlands aan” zegt Edwards. Zij stelt ook vast dat 75 procent van de masters alleen beschikbaar zijn in het Engels. “De Nederlandstalige masters zijn vooral lerarenopleidingen.”

Blik op de toekomst

“Als de taal een keuze tussen Nederlands en Engels blijft, dan heeft de kant die we nu uitgaan het gevolg dat er één winnaar is. En raad eens wie de verliezer zal zijn. Dit is slecht voor de samenleving. Het zal de kloof tussen de elite en de rest van de samenleving vergroten”, betoogt Edwards.

De Leidse taalkundige ziet ook kansen voor een oplossing. “We moeten overgaan tot een veel flexibelere benadering van taalbeleid. Een benadering waarin wordt erkend dat de meest natuurlijke manier om te communiceren voor mensen die meer dan één taal kennen, is om talen te mixen.”

De weg vooruit is volgens Edwards een meertalige aanpak. “Stel je voor, een Duitse student aan een Nederlandse universiteit. De student kan lezingen in het Engels volgen, literatuur in het Engels, Duits en Nederlands lezen, in een studiegroep zitten met twee andere Duitsers die praten over het studiemateriaal in het Duits, verder in het Engels spreken en een beetje Spaans met een Spaans studiemaatje. Passief begrijpen ze Nederlandse studenten als ze samen praten. Dit soort dingen gebeuren al, maar allemaal onder het label ‘English-medium education’.

Advies voor de minister

Tot besluit heeft Edwards advies voor Minister Van Engelshoven: “Er bestaat al een meertalige benadering in de praktijk. En we weten uit onderzoek dat onderwijs met een meertalige aanpak (bekend als ‘translanguaging’) het leerproces ten goede komt. Wat Ingrid van Engelshoven zou kunnen doen is geld vrijmaken voor onderzoek over hoe meertaligheid zou kunnen worden geïmplementeerd aan Nederlandse universiteiten. Een manier is bijvoorbeeld studenten academische artikelen in het Engels te laten schrijven, maar meer ‘populaire’ versies van hun papers in het Nederland te laten schrijven. Mensen hebben de neiging om te denken dat de keuze tussen onderwijs ofwel volledig Nederlands of volledig Engels is. Het is echt belangrijk om dat (polariserende) gedachtegoed te veranderen.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK