Excellentie moet meer zijn dan citatiescores

Verslag | door Tim Cardol
17 mei 2019 | Een dag voor het uitkomen van het langverwachte rapport van de Commissie Van Rijn, ging de Kamer met de minister over het Wetenschapsbeleid. Dat leverde niettemin enkele opvallende discussies over diversiteit, zelfcensuur en aanvraagdruk op.
Van Engelshoven in de Troelstralzaal

Het wekte – ook bij de Kamerleden zelf – wat verwondering dat het algemeen overleg Wetenschapsbeleid werd gehouden op de avond voor het verschijnen van het rapport de commissie Van Rijn. Een groot deel van de onderwerpen die ter tafel kwamen hing namelijk sterk samen met het rapport. Omdat de aanbevelingen van de bekostigingscommissie nog niet beschikbaar waren hielden de Kamerleden het bij de behandeling van een aantal onderwerpen dat eerder de revue passeerde. “Speculeren over Van Rijn heeft weinig zin,” stelde Frank Futselaar (SP), “maar de eerste signalen voor de geesteswetenschappen zijn wel reden tot zorg.”

Van Rijn maakt korte metten met competitiemodel in hoger onderwijs

In het inhoudelijk vrij volle overleg kwamen ook andere thema’s aan bod dan bekostiging, waaronder diversiteit en werkdruk. Daarbij gingen de gedachten duidelijk terug naar de rondetafel over Verscheidenheid die de vaste commissie onderwijs een maand eerder organiseerde. Voor Paul van Meenen (D66) was de vraag of wetenschappers wel in vrijheid hun diverse gedachten konden uiten inmiddels wel beantwoord, zo bleek. “Laten we stoppen met stemmingmakerij en wat meer vertrouwen hebben in wetenschappers

Voor Harry van der Molen was de rondetafel duidelijk geen aanleiding om de discussie te beëindigen. Hij wilde van de minister weten of zij de zorgen deelde over zelfcensuur onder wetenschappers bij het doen van aanvragen omtrent gevoelige onderwerpen. Het CDA-Kamerlid kreeg daarbij tegengas van Frank Futselaar (SP) die zich op dit punt bij zijn collega van D66 aansloot. “Een debat in de Kamer moet eindigen in een beleidsvoorstel, maar nu blijven we doorpraten. Zo creëren we een sfeer die echt ongezond is.”

Minister Van Engelshoven liet ten aanzien van het punt van Van der Molen weten dat hier vooral een verantwoordelijkheid ligt bij de wetenschap zelf. “Vormen van zelfcensuur moeten we niet willen. Het mag niet zo zijn dat omdat jij denk dat je onderzoeksvoorstel spannend is, dat je het dan niet doen.” De minister roemde daarbij de rol van de Leidse rector Carel Stolker. “De manier waarop hij opkomt voor het recht van al zijn wetenschappers, dat lijkt mij bij uitstek de rol van de rector magnificus om dat te bewaken.”

Afspraak is afspraak bij genderdiversiteit

Kirsten van den Hul (PvdA) greep het algemeen overleg aan om een ander kwestie ten aanzien van de diversiteit in de academie aan te stippen. Met het onderzoek van Jonge Akademie-voorzitter Belle Derks in de hand wees zij op de achterblijvende positie van vrouwen in de wetenschap. “Derks wijst op de nog steeds bestaande loonkloof tussen mannelijke en vrouwelijk hoogleraren. Wat gaat de minister hieraan doen?”

De minister wist op dit punt de zorgen van Van den Hul niet geheel weg te nemen en wees voornamelijk op reeds gemaakte afspraken omtrent genderdiversiteit. “We hebben sectorafspraken gemaakt en ik mag er dan op vertrouwen dat afspraak ook echt afspraak is. Als dat niet het geval is zal ik kijken of we het instrumentarium kunnen aanscherpen.”

Een ander opvallend punt waar Van den Hul betreffende dit onderwerp op wees, was de uitspraak van de minister ten aanzien van het aanvragen van beurzen. Van Engelshoven stelde hier vorige maand nog over dat alleen de meest excellente wetenschappers dit zouden moeten doen in antwoord op de stijgende werkdruk. Van den Hul vroeg de minister of deze nadruk op excellentie niet juist bestaande ongelijkheden vergroot. “Want wat is dan een excellente wetenschapper en wie bepaalt dat, op basis van wat?”

Alleen de beste wetenschappers moeten beurzen aanvragen

Op dit punt zag de minister zich genoodzaakt om haar eerdere uitspraken te nuanceren. “Ik vind het belangrijk als je ziet hoeveel aanvragen er gedaan worden, dat je van universiteiten mag verwachten dat ze kijken wie ze stimuleren om die aanvragen te doen. Natuurlijk moet er gekeken worden naar kwaliteit, maar universiteiten moeten ook helder kijken naar welk profiel ze willen hebben.”

De minister benadrukte daarbij dat ze de KNAW, NWO en VSNU gevraagd heeft om nader advies op het punt van de aanvraagdruk. “Het is absoluut niet mijn bedoeling dat het hierbij gaat om de meest excellente onderzoekers op basis van citatiescores en dergelijke. Het gaat wat mij betreft veel meer om welke focus je ook als instelling wilt leggen.”

Prudent omgaan met promotierecht hbo

Frank Futselaar wilde van de minister weten in hoeverre er al meer duidelijk was over het promotierecht in het hbo. Vanuit de hogescholen maken meerdere instellingen zich hier hard voor en in de Wetenschapsbrief kondigde de minister aan hier werk van te maken. “Het zou specifiek bij de kunstopleidingen moeten spelen, omdat zij geen academische evenknie hebben”, zo was de interpretatie van Futselaar.

Hij had hier wel een stevige waarschuwing bij. “Het wordt door sommigen gezien als het Trojaanse paard in het binaire stelsel. Ik zou daarom hierover wel een uitspraak van de minister willen, want ik weet het namelijk zelf ook nog niet, zeg ik eerlijk.”

Van Engelshoven kondigde aan dat de kunsthogescholen hier zelf in het najaar met een advies over zullen komen dat OCW met interesse tegemoetziet. “Het is een langlopende discussie hoe gaan we verder met het binaire stelsel? Ik ga hier in de Strategische Agenda hoger onderwijs verder visie op ontwikkelen,” kondigde de minister aan. Ze gaf daarbij tevens aan niet onwelwillend te staan tegenover promotierecht in het hbo, specifiek bij dek kunsten. “Je moet er echt prudent mee zijn en het goed doordenken, maar juist als je het zo specifiek afbakent denk ik dat het wel kan werken.”

Voorzichtigheid betrachten bij open access

Ook de inspanningen op het gebied van open science kwamen in het overleg aan de orde. Van Meenen complimenteerde de minister met de onderhandelingen in Brussel en sprak de hoop uit dat ook de European Open Science Cloud een duidelijke plek in de nieuwe onderzoeksprogramma’s kijkt.

Is de European Open Science Cloud too big to fail?

Over de ambities met betrekking tot open access was het D66-Kamerlid minder te spreken. “De 100% open access in 2020 doelstelling is ver uit zicht, er zit nog altijd veel publiek gefinancierd onderzoek achter de betaalmuur,” constateerde Van Meenen. “Wordt het niet tijd om de eisen op dit punt ook echt in de wet te verankeren zoals in andere landen ook gebeurt?”

Opvallend genoeg kreeg Van Meenen hier tegengas van de VVD. Hoewel partijgenoot Sander Dekker in zijn tijd als staatssecretaris op OCW de grootste voorvechter van open access was, klonk Kamerlid Judith Tielen een stuk voorzichtiger. “Open maakt ook kwetsbaar. 100% open is wellicht nogal naïef,” stelde Tielen die wilde weten hoe de minister kijkt naar mogelijke dreiging uit China.

Kabinet wil meer balans in samenwerking Nederland en China

Van Engelshoven deelde de zorgen van Tielen niet zozeer op het gebied van open access. “Ik denk dat voorzichtigheid wel geboden is als het bijvoorbeeld gaat om het gebruik van open data. Daar kunnen wel degelijk belangen rond privacy, veiligheid en concurrentievermogen spelen en daar moeten we inderdaad niet naïef in zijn. Ik denk dat het credo op dat punt moet zijn: as open as possible, as closed as necessary.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK