Het stof van advies Van Rijn is nog niet neergedaald

Analyse | de redactie
22 mei 2019 | Een week na het verschijnen van het rapport van de commissie Van Rijn over de bekostiging van het hoger onderwijs zijn de gemoederen eerder opgelopen dan bedaard. Nu de uitwerking van de voorstellen wordt doorgerekend door de individuele instellingen wordt duidelijk waar de hardste klappen vallen, en bovenal dat een rücksichtslose lobby vanuit de technische universiteiten heeft gewerkt.
Foto: PEO, Assembled Chemical Weapons Alternatives (CC BY 2.0)

Wie het ‘sec’ beschouwt moet concluderen dat de commissie zich netjes aan de opdracht heeft gehouden. Zo goed zelfs, dat het velen in het hoger onderwijs heeft verbaasd hoe weinig er geluisterd is naar de andere input over bijvoorbeeld de benarde positie van de geesteswetenschappen, of het belang van het technisch hbo. Velen hopen nog op een ‘zachte landing’, maar de vraag is of de €40 miljoen die, zoals bronnen aan de NRC melden, daarvoor beschikbaar lijkt te komen wel genoeg is. 

Het technisch hbo

Op het jaarcongres van het Techniekpact is men blij dat in het rapport van de Commissie Van Rijn aandacht is voor de technieksector. Toch moet voormalig aanjager van het Techniekpact Doekle Terpstra zijn eerdere enthousiasme over het advies wat nuanceren. “Er wordt ook hier weer heel veel nadruk gelegd op de universiteiten als het gaat om het belang van bètatechniek.”

Waar de commissie gehoor heeft gegeven aan de opdracht het bètatechnisch onderwijs in het wo bij te plussen, is hier in het hbo geen ‘herallocatie’ voorgesteld. Onterecht volgens Terpstra: “het wo is volgens mij niet zozeer het startpunt, als wel het eindpunt. Het beroepsonderwijs, zowel mbo als hbo, is op dit vlak eigenlijk veel belangrijker en daar moet duidelijk nog een heleboel gebeuren.”  

In het hbo wordt er in de bekostiging op korte termijn hoofdzakelijk gecorrigeerd voor de ongewenste verdeeleffecten die veroorzaakt worden door studenten die van opleiding wisselen. Met name technisch georiënteerde hogescholen buiten de Randstad zien hun begroting op korte termijn krimpen.

“We hebben niet veel switchers. we zijn op technisch gebied een van de toppers in Nederland, wij bedienen de regio hartstikke goed,” somt Saxion-voorzitter Anka Mulder in Tubantia op. “Dan kun je niet accepteren dat je €4 miljoen per jaar minder krijgt. Dat vind ik onbegrijpelijk.”  

De visie van Saxion wordt gedeeld door de Hanzehogeschool. De hogeschool wordt voor een vergelijkbaar bedrag gekort als de aanbevelingen uit ‘Wissels om’ worden overgenomen. “We zijn het eens dat het probleem van langstudeerders in de Randstad moet worden opgelost,” zegt Henk Pijlman. “Maar om de financiën daarvoor te halen bij de regionale hogescholen, die met krimp te maken hebben, is onbegrijpelijk.”

Van Rijn maakt korte metten met competitiemodel in het hoger onderwijs

Voor de regionale hogescholen zijn de druiven derhalve zuur – een analyse die overigens geen weerklank vindt in die van de Vereniging Hogescholen. “Er zijn makkelijkere manieren om de hoger onderwijsinstellingen in de periferie te dwingen om te sluiten,” zo luidt de reactie van een ho-bestuurder in de richting van ScienceGuide.

Juist Saxion, dat zich heel nadrukkelijk richt op de bètatechniek voelt zich bekocht. “Saxion heeft een hoog percentage techniekstudenten, ongeveer een derde van de studenten volgt een technische opleiding. Daarmee levert de hogeschool een belangrijke bijdrage aan de regionale economie. Daar is geen aandacht voor in dit advies en dat treft ons dus onevenredig zwaar.”  

Extra personeel is nauwelijks te vinden

In een uitgebreide reactie bij monde van president Wim van Saarloos laat ook de KNAW zich bijzonder kritisch uit over zowel de analyse als de aanbevelingen van de commissie. Het bestuur van de KNAW respecteert de inzet om de bètasector meer ruimte te geven. Tegelijkertijd vindt het Akademiebestuur dat de plannen onvoldoende oog hebben voor wat al in gang wordt gezet met nieuwe sectorplannen.

“Dankzij het regeerakkoord zijn er dit jaar sectorplannen ontwikkeld voor de bèta en techniek, en is er €60 miljoen per jaar beschikbaar om deze uit te voeren” schrijft Van Saarloos. “Dat is een fikse investering, en naar verluidt komen hiermee dit jaar al zo’n 300 (!) vaste posities beschikbaar voor de betreffende disciplines.”

Wat de president van de KNAW hier niet bij vermeldt, is dat de miljoenen die beschikbaar zijn gesteld voor de sectorplannen – €10 miljoen voor de sociale en geesteswetenschappen en €60 miljoen voor de bèta en techniek – feitelijk geen ‘extra’ middelen zijn. Het zijn middelen die uit de eerste geldstroom verdeeld moeten worden. Ze hebben louter een nieuw – en vastgesteld – doel gekregen. Pas vanaf 2020 gaat het echt om ‘extra’ middelen.

Van Saarloos maakt bij de investeringen uit de sectorplannen wel een andere kanttekening. Het zou namelijk “onmogelijk en onverstandig” zijn deze posities binnen korte termijn in te vullen. Extra investeringen daar bovenop noemt hij dan ook “beperkt effectief.” Dat het vinden van personeel aan de technische universiteiten een uitdaging is beaamt ook rector Frank Baaijens (TU/e) tijdens het lentesymposium van het LNVH. “Wij hebben enorme problemen met het vinden van personeel. De industrie doet er alles aan om technisch geschoolden naar zich toe te trekken. Het percentage van onze afgestudeerden dat binnen de academie aan het werk wil is schrikbarend laag.”

Bètadecanen in spagaat

In zijn brief snijdt Van Saarloos ook de praktische vraag aan hoe instellingen intern om moeten gaan met deze overheveling van middelen naar de bèta’s. De aanbeveling lijkt te suggereren dat algemene universiteiten met opleidingen bètatechniek intern moeten gaan herverdelen. “Met als gevolg grotere bezuinigingen dan 1,5% op de andere faculteiten en een tegen elkaar opzetten van faculteiten.”

“Het brengt bètadecanen in een spagaat: blijven ze loyaal aan hun collega’s van andere faculteiten of aan de doelstellingen die Van Rijn stelt voor de vergroting van de capaciteit van de bètatechniek?” In principe hebben universiteiten een grote autonomie om intern geld te alloceren; er zijn maar weinig geldstromen die daadwerkelijk geoormerkt zijn. Alhoewel de minister zich door het overnemen van de aanbevelingen zal kwijten van verdere verantwoordelijkheid, zal de interne discussie op veel instellingen er een zijn die nog lang zal slepen.

Einde aan de competitie?

Bij eerste lezing leek het alsof de commissie erin was geslaagd om het competitieve element uit de bekostiging een stuk naar beneden bij te schroeven. In termen van vaste bekostiging versus flexibele lijkt hier zicht op te zijn. En alhoewel het puur op rendement en aantallen gebaseerde gedeelte hiermee is gereduceerd lijkt het de onderlinge competitie tussen instellingen alleen maar verder aangewakkerd te hebben.

Al eerder waren er spanningen tussen de technische universiteiten en de VSNU en (succesvolle) pogingen om de kabinetsformatie te beïnvloeden streken duidelijk de andere instellingen tegen de haren in. Toen in december bleek dat de TU’s het gemunt hadden op de bekostiging van de geneeskundeopleidingen joegen zij ook de laatste van hun collega’s tegen zich in het harnas.

“Slecht gedrag wordt beloond…” is dan ook wat een bestuurder van een algemene universiteit tegenover ScienceGuide verzucht. “Als er al iets veranderd is aan de concurrentie, dan is het dat die groter is geworden door het rapport van Van Rijn” zegt een bestuurder uit de Randstad.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK