Hogescholen zouden veel meer trots moeten uitstralen

Interview | door Frans van Heest
19 juni 2019 | De arbeidsmarkt heeft heel hard hoogopgeleide jongeren nodig. Maar niet allemaal met een opleiding in de filosofie, cultuur of media, zegt AWTI-raadslid Sjoukje Heimovaara.

Vorige week verscheen er een advies aan de regering van de AWTI over het stelsel van hoger onderwijs. De conclusies van het advies zijn dat er na tien jaar Commissie Veerman nog weinig terecht is gekomen van meer profilering van de onderwijsinstellingen. Integendeel, instellingen zijn steeds meer op elkaar gaan lijken. De minister moet daarom meer regie nemen in het stelsel en er moet profielbekostiging komen om instellingen te prikkelen om zich meer van elkaar te onderscheiden. ScienceGuide sprak met de voorzitter van de AWTI commissie die dit advies voorbereidde, Sjoukje Heimovaara die in het dagelijks leven CEO is van Royal Van Zanten.

Het zijn nu allemaal eilandjes geworden

Heimovaara zet aan het begin van het interview helder en kort uiteen wat het probleem is in het huidige hoger onderwijs. “Ons advies aan de minister is om meer regie te nemen. Instellingen moeten zich meer op de buitenwereld gaan richten en meer op hun maatschappelijke opdracht. Het zijn nu allemaal eilandjes geworden die steeds meer op elkaar zijn gaan lijken. Alle instellingen worden op dezelfde manier gefinancierd. Dan is het toch menselijk om achter die ene worst aan te rennen, je krijgt daardoor steeds minder profilering.”

Heimovaara ontdekte tijdens het opstellen van het advies dat instellingen verschillend reageren op de kritiek dat ze zich onvoldoende profileren. “Die reageren allemaal ietsje anders. Ze hechten natuurlijk aan hun autonomie, maar je ziet wel dat sommige instellingen erkennen dat het profileren te weinig is gebeurd.”

Toch laat het raadslid van de AWTI weten dat er ook goede voorbeelden zijn van samenwerken, maar het zijn er helaas te weinig. “Er zijn ook instellingen die er terecht op wijzen dat het op onderdelen wel goed gaat. De UTwente en Saxion wijzen enthousiast naar hun goede samenwerking. Daarnaast heb je de energiecampus van de Hanze en de RUG in Groningen en je hebt natuurlijk de samenwerking tussen Willem de Kooning, Codarts en de Erasmus Universiteit met de opleiding Rotterdam Arts and Sciences Lab gezamenlijke kunstopleiding. Je hebt dus hele goede voorbeelden, maar het zijn er maar een paar.”

Daarnaast zijn er heel veel voorbeelden waar instellingen op elkaars terrein zitten, omdat ze verbreden en daarmee de samenwerking bemoeilijken. “Als je wil dat hogescholen en universiteiten weer meer gaan samenwerken dan moeten ze niet elkaars profiel proberen te benaderen. Dan gaan ze elkaar ook steeds meer beconcurreren en krijg je een soort landjepik. Dan zie je dat de samenwerking juist niet van de grond komt.”

Universiteiten die gedreven worden door professional drift

De bekostiging is een belangrijke reden dat het nu zo gaat, maar het is niet de enige reden, zegt Heimovaara. “Bij hogescholen zijn sommige mensen heel erg geïnteresseerd in onderzoek en willen te veel richting het universitaire profiel. Aan de andere kant zie je op universiteiten mensen met hele leuke initiatieven, die eigenlijk gedreven worden door een professional drift en beroepsopleidingen gaan aanbieden, onder het dak van de academie.”

De voorzitter van de commissie komt met een paar concrete voorbeelden van die professional drift op universiteiten. “Kijk bijvoorbeeld naar een academische opleiding fysiotherapie of een academische Pabo. Het is niet gezegd dat die onder geen voorwaarde niet academisch kunnen zijn. Maar je ziet wel dat de overlap steeds diffuser wordt, terwijl je juist meer profilering zou willen. Wat wij zien is dat de instellingen zich steeds minder gaan profileren en dat zij dat meer moeten gaan doen.”

Dat de profilering beter uit de verf moet komen, is ook hoogstnoodzakelijk in een land als Nederland. “We zijn een klein landje, met beperkte middelen. We moeten zorgen dat de instellingen die we hebben een heel helder profiel kiezen. Op de twee assen die er zijn: op de ene as de academisch of beroepsgerichte opleidingen, op de andere as meer of minder focus op onderzoek.”

Hogescholen stralen niet hun kracht uit

 De AWTI hecht dan ook aan het binaire stelsel, maar vraagt zich wel af hoe binair het nog is. “Wij zeggen dat het binaire stelsel goed kan werken en dat wij daar heel tevreden over zijn. Maar het binaire gaat eraf. Wat we nu krijgen is een stelsel waarbij veel te veel overlap is in het midden van de binariteit. Waarbij hogescholen veel te weinig uitstralen wat hun kracht is. Juist dat hele praktische, toegepaste en oplossingsgerichte waar de hogescholen in uitblinken, dat stralen ze niet uit. Zij zouden veel meer trots moeten uitstralen en zeggen: ‘als je iemand bent die problemen wil oplossen en praktisch aan de slag wil dan moet je bij ons zijn.’”

Als gevolg hiervan zijn er steeds minder vwo-leerlingen die kiezen voor een hbo-opleiding, zo ziet de AWTI. “In 1990 waren er echt veel meer vwo-leerlingen die kozen voor een hbo-opleiding. Het is gehalveerd in die tussentijd. Wij hebben gesproken met studenten van het hbo en universiteiten en als je dan vraagt aan studenten: waarom zijn jullie nu aan een universiteit gaan studeren? Dan zeggen ze: ‘ja wij hebben nu eenmaal vwo gedaan.’ Ze zeggen niet: ‘wij zijn geïnteresseerd in het academische en in het onderzoeksgerichte.’ Er zitten veel jongeren op universiteiten die daar eigenlijk helemaal niet op hun plek zijn. Dat zie je ook in de uitvalcijfers.”

Onvoldoende aangesproken op verantwoordelijkheid

Daarnaast wordt het profiel van de instelling vooral bepaald door de wens van zeventien- en achttienjarigen, ziet de AWTI met zorg. “Universiteiten en hogescholen worden onvoldoende aangesproken op hun maatschappelijke opdracht. Er wordt heel erg gekeken naar opleidingen die aansprekend zijn voor zeventien- en achttienjarige studenten. Er wordt veel minder gekeken naar: wat wil de maatschappij van de mensen die wij afleveren? Dat kun je zien onder andere in de mismatch op de arbeidsmarkt, maar je kan het ook zien op de mismatch in wat we deze studenten leren.”

Dat zie je volgens de AWTI nu bijvoorbeeld in de technische hoek waar minder mensen afstuderen dan we als maatschappij nodig hebben. “Technische universiteiten zeggen: wij hebben helemaal niet genoeg capaciteit om ze op te leiden. Dat is een hele wonderlijke mismatch, dat is een typisch voorbeeld waarbij de maatschappelijke opdracht en de input van de universiteiten scheefgegroeid is in al die jaren.”

In de maatschappij is er geen behoefte aan

Dit probleem is niet een specifiek van technische universiteiten, maar bestaat ook in het hbo. Heimovaara constateert dat er een mismatch is met de arbeidsmarkt. “In het hbo zie je ook bepaalde opleidingen die mensen afleveren waar maar beperkt behoefte aan is op de arbeidsmarkt. En je ziet dat er zelfs opleidingen bijkomen in de economie, terwijl er daar al meer dan voldoende van zijn. Dat is niet alleen verspilling van publieke middelen, maar het is ook een beetje unfair naar de studenten, die zo’n opleiding starten. Je ziet te veel jonge mensen opleidingen starten in de cultuur en media en filosofie of bepaalde economische sectoren, waar de maatschappij vervolgens niet op zit te wachten. Wel op die jonge mensen, maar niet met die specifieke opleiding.”

Om hier verandering in te brengen is het idee van de AWTI om in de geest van eerdere commissies zoals Veerman en Van Vught profielbekostiging in te voeren. “Onze gedachte is om instellingen te belonen. Daarom is ons advies: begin nu met die profileringsbekostiging: zet er extra geld voor opzij en zorg ervoor dat we het in een vijfjarencyclus gaan herverdelen. Ga niet direct een greep in de kas doen, dan zal je namelijk heel veel weerstand krijgen. Maar als je zegt er is nieuw geld om de profilering te belonen dan gaat het ook werken. Dat zou onze ernstige voorkeur hebben.”

Meer draagvlak vanuit de samenleving

Daarnaast concludeert de AWTI ook dat het draagvlak voor publieke investeringen ook zal toenemen wanneer het hoger onderwijs meer aansluit op de maatschappelijke behoefte. “Het is evident dat als je zorgt dat het stelsel beter beantwoordt aan de opdracht die het heeft dat er ook meer draagvlak zal zijn vanuit de samenleving om erin te investeren.”

Een voorbeeld waar de vraag vanuit de samenleving tekortschiet is Leven Lang Leren. “Er wordt nu heel weinig vanuit de universiteit een antwoord gegeven op leven lang leren. Wij gaan niet vertellen hoe dat moet, maar wij zeggen wel dat dit een vraag is vanuit de maatschappij waar je eigenlijk een antwoord op moet geven. Met betrekking tot die profilering zou je kunnen zeggen: er moeten instellingen zijn die zich daarop willen onderscheiden. Zet dat in je profiel en zeg wat je gaat doen en zeg ook hoe wij over 5 jaar kunnen zien of je dat hebt gedaan en beloon daar dan ook voor.”

Daarom moet de focus van de minister ook verlegd worden, zegt de AWTI. “Wat de minister nu doet is kortjarig en te gefragmenteerd plannen maken, het gaat niet over het gehele stelsel. Nu gaat het vaak apart over hogescholen, universiteiten en de wetenschap maar men zou eigenlijk een geïntegreerd kader moeten bieden. De minister moet zeggen dat de maatschappelijke opdracht zich moet vertalen in concrete doelen. Dat gaat over onderwijs, onderzoek en kennisverspreiding. Er is overigens geen belangrijker valorisatie door hogescholen en universiteiten dan hoogopgeleide mensen de wereld insturen. Dat is de meest efficiënte en belangrijkste valorisatietaak die het hoger onderwijs heeft.”

Goed overleg met een goede regisseur

Als goed voorbeeld hoe die samenwerking en afstemming beter kan, ziet de AWTI de sectorplannen die gemaakt worden in bèta en techniek en nu ook bij de sociale en geesteswetenschappen. “Wij zien dat nu ook al in de sectorplannen, bij bèta en techniek en het SSH-domein. Dat zijn hele goede voorbeelden waar door goed overleg met een goede regisseur er eigenlijk prima plannen komen, waar iedereen mee uit de voeten kan. Regie en kader is iets anders dan sturen en autonomie wegnemen. Regie betekent dat een minister kan zeggen: op deze manier gaat het niet: zorg ook dat deze doelstellingen worden geadresseerd en zolang jullie er niet uit zijn, voldoet het niet.”

Om instellingen ook echt te dwingen om tot meer profilering te komen, is daarom die profielbekostiging nodig. “Uiteindelijk zullen instellingen gezamenlijk tot een vullend kader moeten komen en als instellingen dat niet doen dan worden ze teruggestuurd. De stok achter de deur is dat ze dan ook bekostiging mislopen.”

Er is maar een manier en dat is geld

Deze oproep tot profilering en samenwerking is niet voor de eerste keer, zegt Heimovaara. “Wij hebben het ook gezien bij Veerman, De Reviewcommissie Van Vught en bij Van den Donk. Wij hebben het hele stelsel weer opnieuw bekeken en weer dezelfde conclusie getrokken dat die knelpunten nog steeds bestaan. Wij hebben daarom geconcludeerd: er is maar één manier die bewezen heeft om partijen te dwingen als zij het niet doen en dat is de bekostiging.”

Een ander heikel en politiek niet onomstreden advies van de AWTI is om instellingen meer mogelijkheden te bieden tot selectie. “Als je wil dat instellingen zich profileren en je wil dat er meer efficiency komt in het systeem, dan zal je aan de voorkant moeten gaan selecteren. Wat we nu effectief doen is gedeeltelijk in het eerste jaar selecteren. In sommige opleidingen valt 1 op de 3 studenten uit, dat is in feite ook selectie maar dan na de poort. Dat is ongelooflijk inefficiënt voor de student en de instelling. Er zijn nu nog te veel studenten die starten aan een studie die feitelijk niet bij ze past. Momenteel hebben instellingen onvoldoende middelen om zich op dit punt te kunnen profileren.”

Daarnaast vraagt de AWTI zich ook af of de internationalisering die de laatste jaren een enorme vlucht heeft genomen wel altijd ten dienste staat van het stelsel. “Wij verwelkomen veel internationaal talent, dat is op onderdelen ook heel goed. Ik denk dat er opleidingen zijn die veel internationale studenten aantrekken waarvan je kan afvragen of het land daarmee gediend is.”

Wat heeft Nederland aan Duitse psychologen?

Als voorbeeld noemt de voorzitter van de commissie de opleiding psychologie. “Wij hebben in de studie psychologie op een paar plekken dicht bij de grens in het engels, die trekken heel veel internationale studenten, veelal Duitsers. Ik zeg niet dat dit slecht is, maar wij leiden dus heel veel Duitse psychologen op, we kunnen bediscussiëren  of dat nu goed is voor Nederland”

Tot slot zegt Heimovaara dat dit advies vooral een oproep is om bepaalde zaken ook niet meer te doen. “Het is altijd heel makkelijk om dingen extra te gaan doen, maar het is altijd ongelofelijk moeilijk om dingen minder te gaan doen, daar gaat ons advies in feite over. Alles wat een beetje pijnlijk is wordt vermeden. Maar ik hoop dat er krachtige bestuurders zijn -en ik weet dat die er zijn, ik heb ze gesproken- en zeggen: zo gaan we het doen.”

 


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK