Zorgelijk dat universiteiten zelf verantwoordelijk zijn voor aanpak Chinese dreiging

Nieuws | door Frans van Heest
11 juni 2019 | Als universiteiten het al willen - wat niet altijd het geval is - dan kunnen zij niet omgaan met spionagedreigingen vanuit China. Dat zegt onderzoeker Ingrid d’Hooghe van de Universiteit Leiden.
Skyline Shanghai

Onlangs vond er een bijeenkomst plaats in Nieuwspoort in Den Haag over de nieuwe China-strategie van het kabinet. Politici gingen samen met deskundigen en onderzoekers in gesprek over het nieuwe kabinetsbeleid. Daarbij kwam ook de rol van Nederlandse kennisinstellingen aan de orde. Die zijn onvoldoende geëquipeerd om om te gaan met spionagedreiging vanuit China, zo stellen onderzoekers van het Leiden Asia Centre van de Universiteit Leiden.

Je kan een land domineren met technologie

Sven Koopmans de buitenlandwoordvoerder van de VVD benadrukte waarom het ondanks de negatieve kanten belangrijk is om met China samen te werken. “Wij leven in een tijd van technologie en China heeft gezegd: ‘wij willen al over een paar jaar leider zijn in deze en deze technologische terreinen. En in 2035 willen we eigenlijk de wereldleider zijn op alle technologische terreinen.’ Technologie is wel de nieuwe strategische factor. Je kan tegenwoordig ook een land domineren door technologische controle te hebben, dat hoeft niet alleen maar door goede legers te hebben. Nu zeg ik niet dat wij daar meteen met China bang voor moeten zijn.”

De VVD kwam daarom zelf onlangs al met een eigen China-strategie. Zij vinden het van belang om open te zijn, maar tegelijkertijd is het volgens hen ook noodzakelijk om de nodige maatregelen te nemen, bijvoorbeeld wat betreft Chinese studenten. “Wij moeten als Nederland openstaan voor gezamenlijke uitkomsten. Je moet de kansen benutten want die zijn er volop, economische maar ook kansen voor onze onderzoekers. Daarbij moeten wij wel onze veiligheid, ons zelfrespect en onze manier van leven kunnen behouden. We moeten daarom ook gewoon een mechanisme hebben om studenten te kunnen screenen als zij in gevaarlijke terreinen willen gaan studeren.”

De invloed van Chinese studenten

Lily Sprangers van het Leiden Asia Centre van de Universiteit Leiden wees er op dat Nederlandse universiteiten intensief zijn gaan samenwerken met China. “Een van de problemen die nu in Nederland wordt gesignaleerd is de enorme invloed die China krijgt op de internationale onderwijs- en wetenschapsuitwisseling. Dit is begonnen in Australië en de Verenigde Staten. Dat komt natuurlijk ook omdat er heel veel Chinezen zijn, een groot aantal daarvan studeert ook hier in Nederland. Daartoe ook echt in staat gesteld door de Chinese regering die erg veel belang hecht aan het sturen van studenten naar het buitenland.”

“Daarnaast hebben alle Nederlandse universiteiten, net zoals alle Europese universiteiten samenwerkingsprogramma’s met China,” vervolgde Sprangers. “Dat varieert op het gebied van sociale wetenschappen en ook life sciences en technologische wetenschappen.”

Volgens Sprangers zou hier zo nu en dan ook vooral naïviteit een belangrijke rol hebben gespeeld. “De gedachte bestaat dat in die wetenschapsuitwisseling de afgelopen jaren vooral de naïviteit zegen heeft gevierd. Dat heel veel universiteiten en kenniscentra informatie hebben gedeeld met hun Chinese onderzoekers, die misschien op een andere manier ergens terecht is gekomen dan was bedacht.”

Sprangers legt uit dat het Leiden Asia Centre over dit fenomeen al verschillende rapporten heeft geschreven. “Verder vraagt men zich ook af in hoeverre die grote hoeveelheid Chinese studenten aan dat probleem bijdraagt. Het Leiden Asia Centre heeft inmiddels twee grote rapporten geschreven over deze problematiek. Een over Chinese studenten in Nederland en Europa en in het najaar onder leiding van Ingrid d’Hooghe over de kennis- en informatie-uitwisseling en de internationale samenwerking. Welke uitdagingen zijn er en welke problemen, maar ook welke kansen?

China wil wereldleider worden

Onderzoeker aan het Leiden Asia Centre Ingrid d’Hooghe lichtte toe wat zij van de China-strategie vindt. “Wat enorm goed is aan deze notitie is dat het belang van het onder de loep nemen van samenwerking op het gebied van kennis en kennisveiligheid wordt onderkend. China wil wereldleider worden op het gebied van wetenschappelijke kennis en China is sterk bezig om leidend te worden in de vierde industriële revolutie. Daarbij speelt kennis over kunstmatige intelligentie, nanotechnologie, kwantumtechnologie allemaal belangrijke rollen. Wie vooroploopt in de vierde industriële revolutie, zal ook vooroplopen in de wereld.”

D’Hooghe is blij dat het kabinet dit onderkent maar heeft ook kanttekeningen. “De notitie legt ook precies de vinger op de zere plek wanneer gesteld wordt dat de integriteit en exclusiviteit van Nederlandse kennis onder druk staat in de samenwerking met China. Er vindt spionage plaats, klassiek en digitaal is er ook beïnvloeding. Het bewaren van intellectuele eigendomsrechten is moeizaam met China. Er worden onderzoeksresultaten gebruikt voor politieke en militaire doeleinden. Kortom er liggen een heleboel problemen en dat wordt allemaal onderkend.”

De Leidse onderzoeker is ook blij dat er uit wordt gegaan van de kracht van de Nederlandse wetenschap. “Tegelijkertijd stelt de notitie hoe belangrijk het is om samen te werken met China. De regering komt dan met het motto: ‘we moeten open zijn waar het kan en beschermend waar het moet’. Dat is ook de kracht van ons eigen academisch systeem. Maar we moeten ook kijken waar we onze kennis en onze technologie beter moeten bewaren en bewaken.”

De notitie blijft erg vaag

Tot zover de positieve woorden van Ingrid d’ Hooghe. In het vervolg is zij kritisch op de strategie van het kabinet. “Waar kansen gemist worden gaat het om de inzet. Daar blijft de notitie eigenlijk heel erg vaag. De regering wil structuren oprichten en opties bestuderen, maar veel verder komt men eigenlijk niet. Je kan natuurlijk eeuwen opties bestuderen, maar waar wil men nu eigenlijk uitkomen? Gaat men studenten screenen, zoals ook de VVD zegt? Dat wordt allemaal niet genoemd.”

Wat d’Hooghe nog zorgelijker vindt is dat de Nederlandse regering geen verantwoordelijkheid lijkt te nemen. “Het tweede dat in de notitie wordt gezegd: ‘De Nederlandse overheid zet in op onderzoekssamenwerking met China en vertrouwt erop dat Nederlandse partijen daarbij een balans vinden tussen de kansen en risico’s.’ Met andere woorden; de overheid lijkt hier de handen vanaf te trekken en de verantwoordelijkheid bij de kennisinstellingen te leggen.

Maar die verantwoordelijkheid kunnen de Nederlandse kennisinstellingen helemaal niet nemen, zegt d’Hooghe. “Deze houding vind ik heel erg zorgelijk, omdat de praktijk laat zien dat de kennisinstellingen dit zelf niet kunnen. Als zij het al willen, dat is hier en daar misschien ook nog wel een vraag. Maar een aantal kennisinstellingen willen dit zeker heel graag. Zij kunnen dat niet, want zij hebben niet de middelen en kennis in huis. Bovendien moet dat op nationaal niveau gebeuren. Het is namelijk heel erg inefficiënt om dat bij de 13 universiteiten en nog wat andere kennisinstellingen allemaal lokaal te doen. Dat is dus mijn oproep: laat de overheid een leidende rol spelen als je ook iets wil bereiken.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK