Kamerleden in het duister over effecten Van Rijn

Nieuws | door Sicco de Knecht
25 juni 2019 | “Zonder duidelijkheid over de consequenties binnen instellingen vraag je Kamerleden om blind in te stemmen met beleid met enorme consequenties.” Voorzitter van het Landelijke beraad van Sociale wetenschappen en Geesteswetenschappen Claes de Vreese vindt dat ongehoord. En de tijd dringt, want volgende week vergadert de Kamer over de kabinetsvoornemens.
Claes de Vreese

Afgelopen vrijdag reageerde het kabinet bij monde van Ingrid van Engelshoven op het advies van de Commissie Van Rijn. Tot teleurstelling van velen is zij van zins om de herverdeling, zij het met een zogenaamde ‘zachte landing’, integraal in te voeren. In reactie hierop kwam het veld afgelopen weekend bijeen op de sociale media om hun grieven, onbegrip en ook hun onvrede over de onduidelijkheid te tonen.

Minister neemt advies commissie Van Rijn grotendeels over.

Vanuit meerdere universiteiten circuleren nu getallen over de verwachte ontslagen per faculteit, maar onduidelijk is hoe deze geïnterpreteerd moeten worden. De roep aan het adres van de minister om een duidelijke uitsplitsing per instelling en vakgebied was dan ook luid, maar zij toonde zich op Twitter onvermurwbaar: “Hoe de verdeling per faculteit zal uitpakken is aan de instellingen zelf en zal dus overal verschillen. Ik vind ook dat het niet tot te rigoureuze verschuivingen moet leiden.”

Toch zullen die grote verschuivingen er volgens velen wel degelijk zijn. Bovendien ontneemt het feit dat de verschuivingen alleen op instellingsniveau worden weergegeven door OCW het publiek het zicht op de grote interne verschuivingen, zo merken meerderen op dat de interne verschillen tussen faculteiten verscholen gaan onder een enkele schatting per instelling. Een bezuiniging van een aantal miljoen op de medische faculteit wordt op instellingsniveau dan wel enigszins rechtgetrokken door investeringen in de bètafaculteit, maar de gevolgen zijn er niet minder om.

Tikkende tijdbom

De alfawetenschappers, verenigd in het SSH-beraad, lieten gisteren van zich horen in een brandbrief waarin zij de analyse van Van Rijn zowel prezen als laakten. Niet alleen is het volgens hen onverstandig om af te gaan op arbeidsmarktcijfers als argument voor een verschuiving in de bekostiging, ook zou het invoeren van het advies de doodsteek zijn voor een internationaal gerenommeerd vakgebied.

Op persoonlijke titel voegt voorzitter van het SSH-beraad Claes de Vreese (Universiteit van Amsterdam) daar nog zijn onvrede over de obscuriteit van de effecten van de reallocatie aan toe. “Het is niet redelijk om aan de Kamer te vragen een oordeel te vellen over een bekostigingsstelsel, als niet alle implicaties daarvan op tafel liggen.”

Het feit dat de minister op dit punt naar de instellingen wijst, vindt hij niet acceptabel. “Dat zou betekenen dat je de Kamerleden vraagt om blind in te stemmen met beleid met enorme consequenties.” Hij denkt dan ook eerder dat het ministerie bang is dat publicatie van dergelijke cijfers tot onrust leidt, “tot de tijd dat het echt duidelijk wordt wat dit voor implicaties heeft blijft het een tikkende tijdbom onder de universiteit.”

Deze onduidelijkheid zint duidelijk ook de Kamerleden niet, zo vroeg Kirsten van den Hul (PvdA) afgelopen zondag nog om meer helderheid van OCW over de “voorgestelde herziening van de bekostiging per vakgebied, in aanvulling op het overzicht per instelling.” Niet meer dan logisch zegt De Vreese: “ik neem toch aan dat de minister ervan uitgaat dat de herallocatie van de bekostiging ook doorwerkt binnen de instelling, of heeft ze zich er al bij neergelegd dat sommige instellingen de verschuivingen helemaal niet gaan implementeren?”

Wat de toekomstige gevolgen zijn van de verschuiving op instellingsniveau moet volgens De Vreese niet worden onderschat. “Je hoort nu wel bestuurders zeggen dat ze solidair zijn met elkaar en niet willen gaan schuiven met geld. Maar hoe ziet dat er over vijf à tien jaar uit als er een hele nieuwe groep decanen en colleges zit? Ik zou die afspraken over solidariteit maar op papier zetten want anders is het alsnog uitstel van executie.”

D66: Het is een marginale verschuiving

Ook tijdens een nota-overleg maandag in het kader van Gelijke Kansen konden enkele Kamerleden zich niet bedwingen om het advies van de bekostigingscommissie erbij te betrekken. Zo wilde Frank Futselaar (SP) eveneens meer zekerheid over de toekomst en vroeg hoe de reallocatie er op lange termijn uit zou komen te zien. “Het kabinet zegt: we gaan twee jaar de verschuiving verzachten en daarna laten we het los, dat lijkt toch een beetje of de minister zegt: mijn opvolger komt met de problemen te zitten.”

Kamerlid Paul van Meenen (D66) kwam daarop direct in het geweer om het voor zijn minister op te nemen. Hij wees erop dat er wel degelijk wordt geïnvesteerd in het hoger onderwijs op lange termijn. “Ik ben blij dat Futselaar die vraag stelt want als je sec naar die verzachting kijkt heeft hij een punt maar we moeten ons wel realiseren dat juist door het leenstelsel – wat je er ook van vindt – honderden miljoenen extra naar de instellingen gaan.”

“Daarnaast is in het regeerakkoord nog eens afgesproken om 400 miljoen euro te investeren in onderzoek, geld dat ook bij de universiteiten terecht komt,” voegde Van Meenen daaraan toe. “In die grote stroom is dit een verschuiving. Dat trekt geen gat, dat is een marginale verschuiving van alfa en gamma naar bèta, maar in totaal gaan alle instellingen er hele vele miljoenen op vooruit.” Volgende week maandag debatteert de Kamer over de bekostiging van het hoger onderwijs, donderdag vinden de stemmingen plaats.


Update: Uit de besluitenlijst voor het notaoverleg van 1 juli blijkt dat het verzoek van Kirsten van der Hul (PvdA) is afwezen vanwege een gebrek aan een meerderheid voor het voorstel.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK