Een verplicht ‘breekjaar’ voor jongens?

Nieuws | door Tim Cardol
26 juni 2019 | “Voor het verbeteren van studiesucces in het hbo zou het centraal stellen van het jongensprobleem wel eens zeer beleidseffectief kunnen zijn,” dat stelt NHL Stenden-bestuurder Klaas Wybo van der Hoek in het boek ‘De ontwikkeling van jongens in het onderwijs’.

In het boek dat is geschreven onder redactie van Lauk Woltring en Dick van der Wateren wordt de positie van jongens in het gehele onderwijs van basisschool tot universiteit onder de loep genomen. De schrijvers stellen dat de sterk verbeterde positie van meisjes in het onderwijs reden tot vreugde is, maar vragen zich tegelijkertijd af of er daarbij genoeg aandacht is geweest voor jongens. “Lange tijd was de stilzwijgende gedachte dat zij zich maar moesten aanpassen en dat gebeurt ook wel, maar zo werkt het niet altijd, soms integendeel.”

Over het gebrek aan aandacht voor meisjes in het vmbo

Van der Hoek neemt het hoofdstuk over het hbo voor zijn rekening en schetst daarin geen rooskleurig beeld. “Jongens doen het slechter in het hbo dan meisjes en dit probleem is structureel: er gaan minder jongens naar het hbo en hun prestaties in termen van uitval en studiesucces zijn lager. Het verschil kan oplopen tot boven 20%.”

Volgens het bestuurslid van NHL Stenden zou het raadzaam om het ‘jongensprobleem’ in het hbo te erkennen en zodoende tot gerichte aanbevelingen te komen. Het centraal stellen van het probleem zou zelfs kunnen leiden tot een aanzienlijke verbetering van het studiesucces op hogescholen.

Onderwijs is taliger geworden

Er is weinig algemeen onderzoek naar verschillen in studiesucces in het hbo tussen jongens en meisjes, behalve op de pabo. Daar wordt uit geconcludeerd dat er een negatief effect op het studiesucces is als het curriculum niet aansluit op de verwachtingen van jongens. Van der Hoek stelt dat het onderwijs de voorbije jaren meer is ingericht ten faveure van meisjes.

“De voorsprong van meisjes in het hoger onderwijs is ontstaan doordat er nieuwe onderwijsconcepten zijn geïntroduceerd en het hoger onderwijs taliger is geworden. Meer inhoudelijke uitdagingen werken bovendien positief op het succes van meisjes, maar minder op dat van jongens,” schrijft Van der Hoek.

Oplossingen om het studiesucces van mannelijke hbo’ers te verbeteren, draagt Van der Hoek ook aan. Daarbij wijst hij onder meer naar het voortraject. Zo is het Aansluitingsnetwerk VO-HO Fryslân er met verschillende maatregelen op het gebied van samenwerking tussen middelbare scholen en hogescholen in geslaagd om betere studiesuccescijfers te overleggen dan het landelijk gemiddelde.

Extra jaar tussen havo en hbo

Hoewel er dus hier en daar wel voorbeelden te vinden zijn van maatregelen om het studiesucces – specifiek bij jongens – te verbeteren, stelt Van der Hoek dat het thema niet hoog op de hoger onderwijsagenda lijkt te staan. “Bij studiesucces wordt niet ingegaan op de jongensproblematiek. Aangezien de prestaties van jongens een groot effect hebben op het studiesucces, zou het voor de hand gelegen hebben om juist hier maatregelen te treffen.”

Van der Hoek draagt hierbij zelf ook een aantal concrete maatregelen aan, variërend van extra nadruk op jongens in de studiebegeleiding, tot latere profielkeuze in het voortgezet onderwijs en van het instellen van een verplicht breekjaar tussen voortgezet en hoger onderwijs tot het meer betrekken van jongens bij de invulling van het curriculum en de keuze van de werkvormen.

Cruciaal daarbij is samenwerking tussen overheid en instellingen, tussen hbo-instellingen onderling, tussen hbo- en middelbare scholen, binnen instellingen tussen de verschillende lagen, tussen docenten en studenten en tussen studenten. “Voorkomen moet worden dat de jongens en mannen de nieuwe groep gaan vormen die op grond van hun sekse lager opgeleid worden en aangewezen zijn op lager geschoold werk.”

Pabo lijkt meer te passen bij meisjes

In het boek is tevens een hoofdstuk opgenomen dat zich specifiek richt op de pabo’s. Als gezegd door Van der Hoek is de pabo de enige plek in het hbo waar gericht programma’s zijn gestart om het studiesucces onder jongens te verbeteren. Zo is in 2015 het ‘Veel meer meester’-programma gestart dat ook ten doel had om meer jongens voor de pabo te laten kiezen.

Ineens gaat er een kaarsje branden

Gerda Geerdink is associate lector Seksediversiteit in het onderwijs op de HAN. In het hoofdstuk over pabo constateert zij dat jongens het moeilijk hebben. “De pabo lijkt meer te passen bij de meisjes waarvan er veel meer zijn want er kiezen veel meer vrouwen voor een opleiding leraar primair onderwijs. Een direct gevolg is dat het onderwijsveld te maken heeft met naar sekse homogeen samengestelde teams terwijl we eigenlijk willen dat de samenstelling van teams in het primair onderwijs een afspiegeling is van de leerlingenpopulatie.”

Volgens Geerdink heeft het programma Veel meer meester gezorgd voor meer aanwas van mannelijke studenten op de pabo’s maar blijft hun studiesucces vooralsnog achter. Hele harde uitspraken daarover wil de HAN-lector niet doen, maar “het is mogelijk dat jongens, aangesproken door dit soort acties, te snel en te weinig geïnformeerd/gemotiveerd kiezen.”

Geerdink stelt daarom dat in de begeleiding van deze specifieke groep studenten veel meer aandacht moet komen voor verschillen. “Meer mannelijke studenten op de pabo binnenhouden en laten afstuderen en wellicht daardoor ook binnenhalen vraagt om meer omarmen van datgene waarin ze anders zijn. De sociale en academische binding tussen opleiding en mannelijke studenten kan en moet beter door meer aan te sluiten bij wat mannelijke studenten belangrijk vinden en nodig hebben om de eindstreep te halen.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK