“Een volwassen sector kan ook tegen kritiek”

Verslag | door Floris van Berckel Smit & Tim Cardol
11 juli 2019 | Op het ScienceWorks congres stelt Frank Futselaar (SP) dat het onderzoek op hogescholen volwassen is geworden, en dat daar ook verantwoordelijkheid bij komt kijken.

Hoe maak je de impact van het onderzoek dat op hogescholen gebeurt inzichtelijk? Dat is de vraag die voorligt bij het congres van ScienceWorks op de RDM Campus in Rotterdam. “Het is soms heel ondoorgrondelijk wat bepaalt of praktijkgericht onderzoek slaagt,” stelt Ron Bormans. “Het gaat erom die ondoorgrondelijkheid te conditioneren. Probeer een biotoop te creëren waar maatschappelijke organisaties elkaar raken en durf het te laten ontstaan.”

Regionale kracht van hogescholen

Er is in het hoger beroepsonderwijs inmiddels een veelheid aan zulke biotopen ontstaan. Van de RDM Campus waar het congres plaatsvindt, tot onderzoekscentra op het gebied van medische toepassingen. Volgens collegevoorzitter Anton Franken (Hogeschool Utrecht) heeft het hbo bij uitstek die regionale rol. Het is alleen zaak nog zichtbaarder te maken wat de maatschappelijke impact daarvan is.

“Ik denk dat het belangrijk is dat er regie komt in de vorming van dergelijke netwerken,” stelt Franken. Een voorbeeld van zo’n partij die daar enige regie op voert is het Katapult netwerk waarin inmiddels ruim 150 samenwerkingsverbanden tussen onderwijsinstellingen in mbo en hbo en het bedrijfsleven zijn verenigd.

Ook Maurice Limmen die sinds begin dit jaar de voorzitter is van de Vereniging Hogescholen is aangenaam verrast door alles wat er in het hbo gebeurt op het gebied van onderzoek. “Ik denk dat buiten onze wereld mensen zich nog niet realiseren wat voor vlucht het praktijkgericht onderzoek heeft genomen.”

““Ik denk dat buiten onze wereld mensen zich nog niet realiseren wat voor vlucht het praktijkgericht onderzoek heeft genomen.””

Maurice Limmen – Vereniging Hogescholen

Limmen kondigt aan dat het onderzoek een belangrijke plek gaat innemen in de strategische agenda die de VH dit najaar zal presenteren. “Het praktijkgericht onderzoek is essentieel voor het mee-ademen met de veranderende samenleving. Zodat studenten niet alleen goed voorbereid zijn op hun eerste, maar ook op hun tweede en derde baan.”

Niet alleen maar denken in kwantificeerbare doelen

In een van de deelsessies wordt ingegaan op hoe de impact van het onderzoek dat op hogescholen wordt gedaan ook zichtbaar en meetbaar kan worden gemaakt. Joost Degenaar is namens Katapult belast met de impactmetingen van het Centres of Expertise. Op dit moment zijn de eerste centra op basis van peer-review elkaars werk aan het beoordelen. Na de zomer zal hierover gerapporteerd worden.

“Een Centre of Expertise is in zekere zin ook een uithangbord voor een hogeschool,” zegt Alexander Jansen. Als directeur van Tech For Future van Saxion is hij momenteel betrokken bij een van eerste peer-reviews van Centres of Expertise. “Lectoren hebben behoefte om hun onderzoek voor de bühne te krijgen, daar kan zo’n centre een goede rol in spelen.”

Volgens Jansen is het belangrijk om bij het in kaart brengen van de impact niet alleen maar te denken in kwantificeerbare KPI's Kritieke prestatie-indicatoren, afgekort KPI's, zijn variabelen om prestaties van ondernemingen te analyseren. . “Het gaat er veel meer om dat je het proces in beeld brengt. Dat je zichtbaar maakt hoe bedrijven en onderwijsinstellingen samenwerken in de innovatiecentra.”

Vinden onderzoeksresultaten hun weg ook naar beleid?

Sara Coombs van Saxion is bezig met een promotieonderzoek naar de impact van praktijkgericht onderzoek. “Er is op dit moment gewoon niet echt een raamwerk of een benadering om impact goed te meten. Terwijl we wel willen weten waar we het allemaal voor doen.” Coombs is daarom bezig een model te ontwikkelen dat onder meer inzichtelijk maakt of een product dat het resultaat is van praktijkgericht onderzoek ook maatschappelijk effect heeft. Dat kan variëren van een concrete toepassing bij een bedrijf, of dat onderzoek wordt aangehaald in beleid.

““Er is op dit moment gewoon niet echt een raamwerk of een benadering om impact goed te meten.””

Sara Coombs – Saxion

Rinke Zonneveld is directeur van InnovationQuarter, een regionale ontwikkelingsmaatschappij in Zuid-Holland en moet er derhalve voor zorgen dat de bij hogescholen aanwezige kennis, verbonden wordt aan innovatieve bedrijven. Hij stelt dat hogescholen nog veel meer dan nu het geval is een plek moeten innemen in regionale ecosystemen. “Praktijkgericht onderzoek moet zich meer richten op de nieuwe economie en ervoor zorgen dat ze technologische ontwikkelingen bijhouden.”

Volgens Zonneveld vormt het hbo een belangrijk schakel als het gaat om het ontwikkelen van menselijk kapitaal. “Bijscholen wordt een steeds belangrijker taak voor de hogeschool. Dat betekent ook iets voor de manier waarop het onderwijs moet worden aangeboden. Dat moet veel flexibeler. Het gebeurt nu vaak te veel op traditionele onderwijslocaties van scholen. Je moet ze juist alle drie, mbo, hbo en universiteiten bij elkaar zetten.”

Wees wat minder strikt

In het slotpanel is het woord aan politici en onderwijsbestuurders. Ook Fontys-bestuurder Joep Hoeterman benadrukt het belang van een fysieke plek waar kennisinstellingen, bedrijfsleven en maatschappelijke partijen elkaar ontmoeten. VVD-Kamerlid Judith Tielen merkt daarbij wel op dat het hbo ook wat minder star mag omgaan met bestaande regelgeving waar het de samenwerking betreft.

“Laat studenten zelf wat meer op zoek gaan naar bedrijven en stages. Het is heel jammer als een schooljaar anders loopt dan wat de student met een bedrijf of ondernemer zou kunnen afspreken. Er zijn studenten die bij een klein bedrijfje stage willen lopen, maar dat niet kunnen omdat er te weinig fte’s bij zo’n bedrijf zitten om dat te begeleiden.”

Een aantal aanwezigen benadrukt dat de jaarplanning van hogescholen ook te strikt is om flexibel om te gaan met stages. Volgens lector precisielandbouw Corné Kocks (Aeres Hogeschool) leggen zijn collega’s in het veld zichzelf misschien wel te veel restricties op. “Mijn hele team is compleet vrij om zelf te bepalen wanneer ze op vakantie gaan, dus dat hoeft niet per se in de zomervakantie of met de Kerst.” Ook als de hogeschool zelf dicht is, zijn er voor medewerkers werkplekken beschikbaar in het Aeres bedrijvencentrum aan de overkant van de straat, stelt hij.

“Als we het hebben over ondernemerschap bij hogescholen dan zijn er veel meer kansen dan we denken, grijp die gewoon.” Op de achterkant van zijn kladblok heeft hij uitgerekend hoeveel procent van zijn team voor de volle honderd procent bij de hogeschool werkt. “Dat is maar tien procent, de rest werkt ook bij andere hoger onderwijsinstellingen of werkt bij een bedrijf – soms hun eigen bedrijf.”

““Als we het hebben over ondernemerschap bij hogescholen dan zijn er veel meer kansen dan we denken, grijp die gewoon.” “

Corné Kocks – Aeres Hogeschool

Ook Frank Futselaar (SP) ziet dat er voldoende ruimte is om te experimenteren en te ondernemen. “Samenwerking heeft grote voordelen voor bedrijven, want het brengt hen in contact met potentiële medewerkers.” De vraag van debatleider Henk Pijlman (Hanzehogeschool) hoe Den Haag deze samenwerkingen verder vorm kan geven wil Futselaar uit principe niet beantwoorden: “Ik denk niet dat wij als politiek moeten aanwijzen wie met wie gaat samenwerken, dat wordt een drama.”

Wel waarschuwt hij voor het organiseren van al te veel netwerken. “We houden in Nederland erg van praten maar ondernemers rennen weg zodra ze merken dat er geen concreet resultaat uit een overleg komt. Minder vergaderen maar echt wat opleveren is beter. Probeer het niet te formeel te doen.”

De opstartfase is op een gegeven moment voorbij

Volgens Futselaar hebben de hogescholen de afgelopen jaren met behoorlijk succes hun eigen onderzoeksrol bevochten. Die rol waardeert hij naar eigen zeggen zeer, maar het is ook tijd dat de sector volwassen wordt. “Je kunt niet als hogescholen blijven zeggen: ‘wij zitten in de opstartfase’. Op een gegeven moment ben je serieus, en dan kun je ook serieuze kritiek verwachten.”

Kamer en minister vinden dat hbo-onderzoek beter moet

Aan die volwassen houding moeten de hogescholen nog wel werken vindt hij. “Ik sta in de Kamer inmiddels bekend als iemand die best kritisch is op lectoraten,” hij verwijst daarbij naar een Kamerdebat een jaar geleden waar hij zich kritisch uitte over lectoraten, op basis van rapport van het Rathenau Instituut over de inbedding van lectoraten bij opleidingen.

“Deze is niet voldoende en ja, bij mijn opleiding waar ik werkte was dat ook zo.” Het feit dat oud-voorzitter van de Vereniging Hogescholen Thom de Graaf in reactie op zijn kritiek stelde “dat ‘die Futselaar ook een keer een rapportje gelezen heeft’, ”dat is niet hoe een serieuze sector reageert op kritiek,” aldus Futselaar.

De lakmoesproef voor die volwassen houding volgt direct daarop in het debat wanneer organisator Frank Zwetsloot (ScienceWorks) de vergelijking trekt tussen de maatschappelijke doorwerking van het onderzoek op universiteiten en hogescholen. “Het is in het verleden geprobeerd om valorisatie af te dwingen bij universiteiten,” daarmee verwijzend op voorstellen vanuit EZ om verplicht een deel van het budget te alloceren voor valorisatie, “dat is niet gebeurd maar nu, na dertig jaar hebben de universiteiten die derde missie echt omarmd.”

“”Ik denk wel eens dat de hogescholen inmiddels minder open staan naar de samenleving dan universiteiten.””

Frank Zwetsloot – ScienceWorks

Wat die kennisoverdracht richting de maatschappij betreft, wil hij zelfs nog wel een stapje verder gaan. “Je zou zeggen dat hogescholen hier de uitgelezen partner voor zijn, ze staan dichter bij de praktijk, doen praktijkgericht onderzoek en staan dichter bij het beroep. Maar ik denk wel eens dat de hogescholen inmiddels minder open staan naar de samenleving, en minder op hun bijdrage aan de samenleving worden afgerekend dan universiteiten.”

In een recent advies van de AWTI waar Zwetsloot naar verwijst riep de raad de minister op om hoger onderwijsinstellingen meer naar buiten te laten treden. In dat kader wil hij van panellid Joep Houterman (CvB Fontys) weten hoe de hogeschool zich beter kan positioneren. “Ik ben het helemaal niet met je eens dat hogescholen minder openstaan naar de samenleving dan universiteiten. Dat ben ik apert met je oneens.”

Volgens Houterman is de oriëntatie op de samenleving vanuit opleidingen en lectoraten juist heel erg gericht op de regio. “Onze studenten lopen mee met Buurtzorg organisaties in Tilburg, onderzoekers brengen de gevolgen van digitalisering voor ouderen in kaart, en ga zo maar door. Die activiteiten dringen diep door in de haarvaten van de maatschappij.” Het beeld dat de hogescholen op dit vlak wat te leren zouden hebben van de universiteiten wil hij dan ook verre van zich werpen.

“Ik wil aangesproken worden op wat wij zelf doen.” Houterman geeft daarbij aan dat verbetering altijd mogelijk is, “maar dat wij losgezongen zouden zijn van de maatschappij dat zie ik echt niet.” Panelvoorzitter Pijlman haakt daar op in. “Als ik als voorzitter van een hogeschool al iets bespeur, dan is het dat de universiteiten de afgelopen jaren heel goed hebben gekeken naar de manier waarop hogescholen hun maatschappelijke missie vorm hebben gegeven.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK