Geen selectie op nationaliteit, maar wel hoger collegegeld buitenlandse studenten

Nieuws | door Sicco de Knecht & Toske Andreoli
25 juli 2019 | Minister Van Engelshoven wil een minimumtarief instellen voor het collegegeld van studenten die niet uit de Europese Economische Ruimte (EER) komen. Voorstellen voor selectie op basis van nationaliteit legt zij naast zich neer.
Foto: Andrew Milligan sumo (CC BY 2.0)

In een poging de groei van het aantal buitenlandse studenten een halt toe te roepen kiest onderwijsminister Ingrid van Engelshoven (D66) ervoor het collegegeld voor studenten van buiten de Europese Economische Ruimte De Europese Economische Ruimte (EER) bestaat uit de lidstaten van Europese Unie plus IJsland, Liechtenstein en Noorwegen. Voor het collegegeld zijn de studenten met de Zwitserse of Surinaamse nationaliteit hieraan gelijkgesteld. “minimaal kostendekkend” te maken. Nieuwe wetgeving voor selectie aan de poort op basis van nationaliteit komt er niet, zo meldt zij in haar nog te publiceren reactie op een overheidsrapport over internationalisering, waar ScienceGuide inzage in heeft gehad.

De afgelopen maanden deed een afvaardiging van verschillende ministeries onderzoek naar internationalisering in een zogenaamd Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO). In dat onderzoek wordt gewaarschuwd dat het groeiende aantal buitenlandse studenten het hoger onderwijs onder druk zet. ScienceGuide maakte eerder al bekend dat de minister het aantal volledig Engelstalige opleidingen wil beperken en Nederlandse taalvaardigheid een verplicht onderdeel van het curriculum wil maken.

Minister kiest niet voor selectie

Het IBO heeft, in navolging van eerdere voorstellen uit de sector, ook een aantal maatregelen aangedragen op basis van selectie. Instellingen vragen al langer om deze middelen om te mogen selecteren op basis van nationaliteit. Toen een aantal technische opleidingen een numerus fixus instelden op hun opleidingen probeerde de PVV, gesteund door 50plus, PvdD en SGP, middels een Kamermotie zelfs om Nederlandse studenten voorrang te geven bij numerus fixus studies. Die motie kreeg destijds geen meerderheid.

Selecteren op nationaliteit, mag het nu wel of niet?

De universiteiten drongen al langere tijd aan op een herziening van de WHW die bijvoorbeeld middels selectieve toelating tot (delen van) bepaalde opleidingen zouden kunnen helpen om de instroom te beheersen. Minister Van Engelshoven legt al deze suggesties, inclusief die van het IBO, echter naast zich neer.

“Ik ben niet overtuigd van de noodzaak om de selectiemogelijkheden op dit moment te verruimen,” zo stelt ze in haar reactie. Daarbij wijst ze op haar voornemen strenger toe te zien op het taalbeleid van opleidingen en suggereert ze dat opleidingen met hun taalbeleid al flink kunnen sturen op de internationale instroom.

Het voorstel van Kamerlid Harry van der Molen (CDA) om anderstalige opleidingen lager te bekostigen, legt zij op aanraden van het IBO naast zich neer. De minister acht ingrijpen op de bekostiging op dit moment nog niet opportuun en wacht het aangekondigde onderzoek naar de toereikendheid van de bekostiging af.

Niet-EER studenten betalen het volle pond

In het IBO is gekeken naar meerdere manieren om de instroom van buitenlandse studenten af te remmen. Financiële prikkels zouden hierbij kunnen helpen, maar daarvoor is slechts beperkt ruimte. Voor alle studenten binnen de Europese Economische Ruimte (inclusief Nederland) geldt namelijk het wettelijk collegegeld.

Bij het vaststellen van de hoogte van het instellingscollegegeld – het tarief dat studenten van buiten de EER betalen – hebben instellingen veel meer vrijheid. De TU Delft besloot daarom vorig jaar het collegegeld voor studenten van buiten de Europese Economische Ruimte (EER) met 40 procent omhoog te brengen, in een poging de internationale instroom te beperken. In Delft betekende dit een verhoging naar 14.500 euro voor een bacheloropleiding en 18.750 euro voor een masteropleiding.

Ondertussen hebben ook andere instellingen deze stap gezet, maar enige tijd bleef onduidelijk of deze differentiatie wel geoorloofd is. In het IBO wordt hier bevestigend antwoord opgegeven. Daarnaast blijkt dat sommige instellingen een tarief hanteren dat lager is dan de kostprijs, wat druk kan zetten op de kwaliteit van onderwijs.

De minister laat in reactie hierop weten de financiële risico’s te willen beperken. Het instellingscollegegeld dat internationale studenten betalen moet volgens haar in alle gevallen kostendekkend zijn. Ze kiest er dan ook voor om het minimumtarief voor niet-EER studenten wettelijk vast te stellen op het niveau van het maximumtarief voor EER-studenten.

Wat een kostendekkend tarief is voor een opleiding, is al sinds de invoering van het instellingscollegegeld een punt van discussie. In 2008 schafte oud-minister Plasterk de bekostiging van tweede studies af. Sindsdien mogen instellingen een reële prijs vragen om de bekostiging die zij van overheidswege mislopen te verhalen op de student. Een jaar geleden gaf de minister nog aan deze tarieven aan banden te willen leggen.

Wat is het effect van collegegeldverhoging?

Uitgaande van de maximale bedragen zoals vastgesteld onder voormalig minister Jet Bussemaker, zou de wetswijziging betekenen dat niet-EER studenten voor een laag-bekostigde bachelor minimaal 7.612 euro per jaar moeten neertellen. Masteropleidingen aan de technische universiteiten zouden minimaal 15.718 euro gaan kosten. Voor de hoogst bekostigde masters is het minimum 29.452 euro per jaar.

In 2018 stonden er 86.000 buitenlandse studenten ingeschreven aan de Nederlandse hogescholen en universiteiten. Zo’n 56.000 studeren aan de universiteit en bijna 14.000 daarvan komen van buiten de EER. De helft van deze studenten volgt een bètatechnische opleiding, terwijl geneeskunde en onderwijs ondervertegenwoordigd zijn.

Het is maar de vraag of de hogere collegegeldtarieven voor de groep studenten die bètatechnische opleidingen in Nederland willen volgen, ook daadwerkelijk een obstakel zullen vormen. Niet alleen zijn de buitenlandse opleidingen waarmee de TU’s zich kunnen meten nog vele malen duurder Het collegegeld in het Verenigd Koninkrijk is minimaal £9.500 met uitschieters naar boven. Het jaarlijkse collegegeld van Georgia Tech is rond de $30.000 en een jaar studeren aan MIT kost $52.000. , het verhogen van het collegegeld kan zelfs een aantrekkende werking hebben omdat een hoge prijs als teken van hoge kwaliteit wordt beschouwd.

Internationaal imago Nederland

Met deze voorgenomen besluiten lijkt in ieder geval definitief een einde te komen aan wat regeringspartij VVD ooit nog in de markt wilde zetten als het ‘exportproduct hoger onderwijs’. Het tij is gekeerd voor de internationalisering en de minister laat daarbij merken de maatschappelijke onrust serieus te nemen. Ondertussen vragen beleidsmakers en bestuurders van binnenlandse en buitenlandse bodem zich af wat er aan de hand is met Nederland.

Het voorgenomen beleid staat in ieder geval in sterk contrast met de vele andere adviezen die OCW de afgelopen jaren heeft ontvangen. Onder andere de WRR en AWTI adviseerden eerder om juist te investeren in internationalisering en kennisdiplomatie. Het ministerie gaf vorig jaar al aan niet verder te willen investeren in de wetenschapsdiplomatie, en dit over te laten aan de bestaande structuren. Met het verdwijnen van de NESO-kantoren valt een belangrijk onderdeel van deze infrastructuur weg.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK