Minister zet rem op Engelstalige opleidingen

Grenzen aan de groei buitenlandse instroom bereikt

Nieuws | door Sicco de Knecht & Toske Andreoli
23 juli 2019 | Minister Ingrid van Engelshoven (OCW) wil de groei van het aantal internationale studenten een halt toeroepen en strengere regels voor de instructietaal van het hoger onderwijs ontwikkelen. Dit meldt zij in haar nog te publiceren reactie op een overheidsrapport over internationalisering.
Minister Ingrid van Engelshoven (OCW) – Foto: Rijksoverheid

Vorige week maakte Nuffic Nuffic is een uitvoeringsorganisatie van de overheid voor internationaliseringsbeleid. De organisatie houdt zich onder andere bezig met studenten die in het buitenland willen studeren en helpt buitenlandse studenten die in Nederland willen studeren. bekend flink te moeten bezuinigen als gevolg van een besluit van het ministerie. Deze beslissing is onderdeel van een groter pakket aan maatregelen dat OCW-minister Ingrid van Engelshoven (D66) aankondigt in een reactie op Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Internationalisering. In een poging de groei van het aantal studenten uit het buitenland te remmen, gaat de minister nu strengere eisen stellen aan de taal van opleidingen.

Volgens de minister is de aanzuigende werking van het Nederlandse hoger onderwijs inmiddels groot genoeg, en is zendingswerk niet meer nodig. Ze besluit daartoe om de buitenlandse dependances van Nuffic, de zogenaamde NESO-kantoren De Netherlands Education Support Offices (Neso) zijn de poten aan de grond in het buitenland van Nuffic. Deze vertegenwoordigen het Nederlandse hoger onderwijs in het buitenland en bieden diensten aan inkomende en uitgaande studenten. Ze staan in de volgende landen: Brazilië, India, Indonesië, Mexico, Rusland, Zuid-Afrika, Thailand en Turkije. , te sluiten. Met het (deels) sluiten van de tien buitenlandse posten, een netwerk waar Mark Rutte als staatssecretaris ooit nog opdracht toe gaf, lijkt dan ook een einde te komen aan meer dan tien jaar actief wervingsbeleid. In plaats daarvan wil het ministerie de aandacht – en daarmee de subsidies – verleggen naar Nederlandse studenten die in het buitenland willen studeren.

Met een blik op Nederland is in het IBO gekeken hoe overheidsbeleid kan bijdragen aan een “zo positief mogelijk netto effect” van internationalisering. Alhoewel het IBO en de minister lovende woorden spreken over het positieve effect van internationalisering, wijzen zij op de grenzen van dit succes. De afgelopen jaren is de instroom van buitenlandse studenten aanzienlijk gegroeid en daarmee is de maximale capaciteit om buitenlandse studenten op te vangen nagenoeg bereikt.

Nederlands eerst

De publieke en politieke kritiek, alsmede de rechtszaak van BON tegen een aantal universiteiten is duidelijk hard aangekomen in de Hoftoren. De minister uit zich bezorgd over de toename van het aantal volledig Engelstalige opleidingen aan de Nederlandse instellingen. Met oog voor de maatschappelijke weerzin geeft ze daarom aan dat volledig Engelstalige opleidingen niet de weg vooruit zijn.

De minister constateert dat er lange tijd niet is toegezien op de taal van het onderwijs en dat de wet op dit punt niet is nageleefd. Juristen en politici wezen er al eerder op dat de strikte naleving van de wet Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW), specifiek artikel 7.3. zou betekenen dat een andere taal dan het Nederlands slechts bij uitzondering voor delen van het onderwijs mogelijk is. Dat punt is in de praktijk al lang en breed gepasseerd. De minister had dan ook twee keuzes: de wet handhaven of de wet aanpassen.

Wet op taalbeleid echt handhaven

Al eerder had de minister aangegeven een wetswijziging te overwegen en dat is dan ook haar antwoord op de impasse. Dit najaar komt zij met een ‘wetsvoorstel taal en toegankelijkheid (WTT)’ waarin het uitgangspunt “Nederlands, tenzij” zal gelden. De kritische toets daarbij is of een opleiding een zogenaamde “internationale context” heeft. Deze kan afhangen van de docenten die typisch worden aangetrokken, de aansluiting op de arbeidsmarkt of het thema van de opleiding.

Het lijkt er dan ook op dat opleidingen in de kunsten, toerisme maar ook technische opleidingen aanspraak maken op de ‘Nederlands, tenzij’-regeling. De minister spreekt van een “inspanningsverplichting” voor instellingen om ook in deze situaties de toegankelijkheid en de kwaliteit te waarborgen. De Inspectie en de opleidingscommissie van de betreffende opleiding moeten hierop gaan toezien.

Nederlands voor iedereen

In navolging van onder andere het Sociaal Cultureel Planbureau, dat onlangs onderzoek deed naar de Nederlandse identiteit, richt Van Engelshoven zich specifiek op de taalbeheersing van het Nederlands. Niet alleen moeten Engelstalige opleidingen voortaan hun keuze beter verantwoorden, ook wil de minister dat de beheersing van het Nederlands onder alle studenten wordt verbeterd. Dus ook onder anderstaligen.

Dit wil zij bereiken met een wetswijziging, wat betekent dat zij artikel 1.3 lid 5 van de WHW zal moeten aanpassen. Daarin staat dat de instellingen “in het kader van hun werkzaamheden op het gebied van het onderwijs wat betreft Nederlandstalige studenten [zich] mede [richten] op de bevordering van de uitdrukkingsvaardigheid in het Nederlands”.

Hoe het hieruit voortvloeiende beleid eruit komt te zien moet zij nog verder expliciteren. Ze wil hiervoor niet zelf de norm stellen, maar dit moet vastgelegd worden in een nog te tekenen convenant met de sector. De wetswijziging zou kunnen betekenen dat instellingen verplicht vakken academisch Nederlands moeten aanbieden voor Nederlands- én anderstaligen. Een aantal instellingen biedt al dergelijke cursussen aan, maar op veel plekken zouden die nog opgericht moeten worden.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK