Ministers nemen lerarenadvies Onderwijsraad over

Nieuws | door Sicco de Knecht
2 juli 2019 | In een reactie op het advies van de Onderwijsraad stellen de ministers op OCW dit grotendeels over te nemen. Er moet een brede herziening komen van het bevoegdhedenstelsel van primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs. Wat er met de eerstegraadsopleidingen moet gebeuren blijft echter onbenoemd.
Ministers Arie Slob en Ingrid van Engelshoven bij de lancering van het rapport Circulaire Carrières in Zuidoost-Nederland, Foto: Giel Dalessi

Ministers Arie Slob en Ingrid van Engelshoven stuurden dinsdag een brief naar de Tweede Kamer met hun plannen om werken in het onderwijs aantrekkelijker te maken. Hiermee reageren zij op het advies van de Onderwijsraad Ruim baan voor leraren, dat in november werd gepresenteerd.

Onderwijsraad komt met revolutionair advies hervorming leraarschap

De raad baseerde haar advies op integraal onderzoek naar het lerarenbeleid van basis-, voortgezet tot aan het middelbaar beroepsonderwijs. Opmerkelijk aan het advies was dat zij vergaande hervormingen van het bevoegdhedenstelsel voorstelde. Lerarenopleidingen zijn naar mening van de Onderwijsraad te veel verkokerd, maar ook het personeelsbeleid op scholen is beperkend voor de carrière binnen het onderwijs.

Integrale herziening bevoegdhedenstelsel

Een bredere bevoegdheid en het breder openstellen van mogelijke carrièrepaden zouden volgens de Onderwijsraad voor meer mobiliteit voor leraren tussen schooltypen en vakgebieden moeten zorgen. De ministers zijn het eens met deze analyse en geven aan dit ook van instellingen terug te horen. “Hoewel niet alle betrokkenen de genoemde knelpunten op dezelfde manier ervaren, is de complexiteit van het stelsel een probleem dat overal gevoeld wordt.”

De ministers gaan in samenwerking met leraren, scholen en lerarenopleidingen werken aan een ontwerp voor een nieuw bevoegdhedenstelsel. Dit ontwerp moet eind 2020 klaar zijn en de mogelijkheid bieden om bevoegdheden over sectoren heen te stapelen. Hierbij moet overigens opgemerkt worden dat de sectoren hbo en wo buiten beschouwing worden gelaten.

Het uitgangspunt bij deze herziening zien zij als volgt: “Van iedere leraar verwachten we een bepaalde basiskwaliteit, mede afhankelijk van vakgebied en doelgroep.” De ministers sturen dus niet aan op een enkele basisopleiding voor leraren, maar geven aan wel heil te zien in een algemeen deel vak- en sectoroverstijgende pedagogische en didactische vaardigheden.

“Welke vaardigheden hieronder moeten vallen en hoe dit in de opleidingen opgenomen kan worden brengen we in samenwerking met lerarenopleidingen en de beroepsgroep in beeld,” zo schrijven de ministers. Ook hierbij geven zij geen indicatie van hoe zij aankijken tegen deze “basiskwaliteit” in het licht van de eerste- en tweedegraads opleidingen.

Zij-instroom regulier onderdeel van opleidingen en personeelsbeleid

De ministers benadrukken in hun reactie herhaaldelijk dat de diversiteit van groot belang is bij de herinrichting van het stelsel van bevoegdheden. Daarbij worden onder andere circulaire carrières en zij-instroom genoemd als onmisbare stromen in het onderwijsproces. Daarbij gaan ze zelfs zo ver te stellen dat “zij-instroom […] een regulier onderdeel van de lerarenopleidingen en van het personeelsbeleid van schoolbesturen [dient] te zijn.”

Daarmee legt OCW een forse verantwoordelijkheid bij zowel de opleidingen als de scholen om deze zij-instromers te bedienen. De vraag is dan ook of scholen en opleidingen voldoende geëquipeerd zijn om hiermee om te gaan. Niet alleen is de instroom bij de opleidingen divers, ook in de begeleiding vanuit de school moet afdoende worden voorzien.

Voor zover valt op te maken uit de brief, stellen de ministers geen extra middelen beschikbaar voor de uitbreiding van de zij-instroom. Wel moet er een gezamenlijk beoordelingskader komen dat zij in 2020 gezamenlijk vast willen leggen.

Strategisch personeelsbeleid

De ministers wijzen in hun reactie ook op de verantwoordelijkheid van andere partijen. Daarbij klinken de eerdere woorden van oud-voorzitter van de Onderwijsraad Henriëtte Maassen van den Brink duidelijk door. In een interview met ScienceGuide in november stelde zij: “Er is de laatste jaren van alles gedaan aan de instroom, maar het grote probleem is het behoud van leraren.”

Naast de kwalificatie is volgens de Onderwijsraad ook het loongebouw een belangrijke factor in de aantrekkelijkheid van het lerarenberoep. “In principe gaan wij bijvoorbeeld niet over het loongebouw, en een koepel zal daar van alles van vinden,” stelde Maassen van den Brink destijds, “maar wij moeten wel constateren dat de ongelijke beloning tussen sectoren wel degelijk een bron van onrust is in het onderwijs en mobiliteit tegenhoudt.”

De ministers roepen dan ook op één loongebouw te hanteren voor po, vo en mbo, waarmee een duidelijke breuk optreedt in de lijn die OCW jarenlang heeft gehandhaafd. Ze roepen de sociale partners dan ook op hun verantwoordelijkheid te nemen, maar geven daar niet bij aan of er extra middelen bijkomen om dit te realiseren.

Ook wordt van schoolbesturen gevraagd om meer werk te maken van strategisch personeelsbeleid. Alhoewel dit in principe een thema is waarop instellingen relatief autonoom kunnen opereren kiezen de ministers alsnog voor een wettelijke verankering. Deze moet er komen in de vorm van een “deugdelijkheidseis” binnen de wet, waardoor de Inspectie van het Onderwijs schoolbesturen hier op aan kan spreken. In het najaar wordt hiertoe een wetsvoorstel voorgelegd in een openbare internetconsultatie.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK