Taalkeuzes moeten op opleidingsniveau gemaakt worden

Analyse | door Tim Cardol
28 augustus 2019 | Een Interdepartementaal Beleidsonderzoek Internationalisering en een op handen zijnde wetswijziging. Universiteiten en hogescholen moeten scherper gaan verantwoorden welke instructietaal zij kiezen in hun opleidingen. Wat gaat dat concreet betekenen in het hoger onderwijs?
Foto: Merriam Webster

Universiteiten en hogescholen moeten beter gaan verantwoorden waarom ze kiezen voor het Engels als voertaal in het onderwijs. Dat blijkt uit de plannen van OCW in de reactie op het interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) internationalisering. Wat betekent dat voor reeds gemaakte keuzes?

Minister zet rem op Engelstalige opleidingen

Dit najaar komt de minister met het voorstel voor de Wet Taal en Toegankelijkheid waarin het uitgangspunt “Nederlands, tenzij” zal gelden. De kritische toets daarbij is of een opleiding een zogenaamde “internationale context” heeft. Deze kan afhangen van de docenten die typisch worden aangetrokken, de aansluiting op de arbeidsmarkt of het thema van de opleiding.

Begin dit jaar stelde taalwetenschapper Alison Edwards (Universiteit Leiden) al dat deze aanpassing waarschijnlijk weinig zoden aan de dijk gaat zetten. “In de conceptwet staat dat er voor Engelstalig onderwijs gekozen kan worden als dat toegevoegde waarde heeft. Dit terwijl in de oude wet de noodzakelijkheid van Engelstalig onderwijs verantwoord moest worden door instellingen. Ik zie geen groot verschil tussen deze twee wetten,” zei zij toen over de wet die eerder werd voorgesteld door OCW.

Convenant moet duidelijkheid geven over taalbeleid

Inmiddels heeft de minister in reactie op het IBO-internationalisering meer duidelijkheid gegeven over hoe zij taalkeuzes in het hoger onderwijs beter wil gaan borgen. Met een speciaal convenant wil zij meer duidelijkheid krijgen over de norm voor Nederlandse uitdrukkingsvaardigheid. Het convenant moet er voor zorgen dat instellingen beter hun taalbeleid beter met elkaar afstemmen, zeker waar het de keuze voor anderstalig onderwijs betreft.

Conceptwet Taal en Toegankelijkheid

Volgens taalwetenschapper Alison Edwards (Universiteit Leiden) is het maar de vraag of deze aanpak effect gaat sorteren. “Ik ben zeer benieuwd te zien of specifieke juridische maatregelen komen om dit af te dwingen bij universiteiten. Tot nu toe heb ik alleen in de internationale media gezien dat universiteiten bang zijn dat ze gedwongen worden ook internationale studenten Nederlandse les te geven, maar ik weet niet waar dat idee vandaan komt, want artikel 1.3 refereert specifiek aan Nederlandstalige studenten.”

De nieuwe taalgedragscode van de UTwente

Maar hoe ziet die verantwoording er precies uit op dit moment? Een interessant voorbeeld daarvan heeft plaats in Twente. Daar stemde de universiteitsraad vlak voor de zomer na veel discussie in met een nieuwe taalgedragscode.

In die nieuwe gedragscode wordt door de universiteit instellingsbreed gekozen voor Engels als voertaal. Motivatie daarvoor wordt gevonden in de doelstelling studenten op te leiden “tot burgers van een internationale gemeenschap en voor te bereiden op een carrière in een internationaal werkveld in de techniek of een aanverwant (toepassings-)gebied en daarom een internationale en interculturele dimensie te integreren in het onderwijs.”

Echt taalbeleid hebben we nooit gehad

Leon van der Neut, die als student in de universiteitsraad nauw betrokken was bij de discussie over het taalbeleid van de UTwente, stelt dat de keuze voor Engels op een technische universiteit goed te verdedigen is. Het afgelopen jaar kwam hij flink in het verweer tegen het voorstel. Niet om de inhoud maar vanwege de manier waarop het universiteitsbestuur tot de beleidskeuze is gekomen.

Rol voor Nederlands blijft

“De vraag die voor ons belangrijk was in hoeverre kan een bestuur kan zeggen; ‘wij gaan daarheen en dat gaat zo en zo gebeuren’?” De universiteitsraad heeft daarop onderzoek gedaan om te kijken hoe dit beter. Inmiddels heeft het college van bestuur veel duidelijker gemaakt wat zij willen, waarom ze dat willen en hoe ze dat willen doen. Dat heeft de universiteitsraad volgens Van der Neut meer vertrouwen gegeven. “Het bestuur zag namelijk goed in dat ze het moment van het uitgebreide onderzoek moesten aangrijpen om het taalbeleid te vernieuwen en tot een overeenstemming te komen met de universiteitsraad.”

Belangrijk daarbij is dat de universiteit expliciet maakt dat er nog altijd een rol is voor het Nederlands op de universiteit. Zo worden studenten blijkens de nieuwe taalgedragscode “gefaciliteerd om de Nederlandse taalvaardigheid op peil te houden in het geval van Nederlandstalige studenten. Anderstalige studenten worden actief uitgenodigd en gefaciliteerd om Nederlands te leren zodat zij kansen op de nationale en regionale arbeidsmarkt te ontsluiten.” Dit wordt mogelijk gemaakt door het UT Language Centre.

Volgens Van der Neut onderschrijft een meerderheid van de universiteitsraad het belang van het Engels op de universiteit. “Ons werkveld is overwegend internationaal. Het ging ons in deze discussie vooral om het scheppen van duidelijkheid. Wat wordt er verwacht aan instapniveau, zowel voor student als docent. Ik denk dat daar nu meer duidelijk in is gekomen.”

“”Gelet op de kennis en expertise van de opleidingscommissie is het van belang dat ook zij kunnen meepraten en meebeslissen over het vormgeven van de opleiding.””

Leon van der Neut – student UTwente

De student van de UTwente benadrukt daarbij wel dat het soms lastig was de discussie op dit punt zuiver te houden. “Het gaat al snel over veel meer zaken. Over werkdruk bijvoorbeeld en over voor wie het onderwijs op een Nederlandse universiteit nu dient te zijn. Het was nogal een kluif dat uit elkaar te houden.”

Belangrijk is het volgens Van der Neut dat de opleidingscommissies wel instemmingsrecht hebben bedongen op het taalbeleid van opleidingen. “Er was soms te grote druk om te veranderen en hiermee kan het in ieder geval worden tegengehouden.” In de conceptwet van minister Van Engelshoven wordt gesteld dat de opleidingscommissie dit instemmingsrecht dient te hebben. “Gelet op de kennis en expertise van de opleidingscommissie is het namelijk van belang dat ook zij kunnen meepraten en meebeslissen over het vormgeven van de opleiding.”

In principe Nederlands

De voorgestelde plannen van OCW gaan voor de Hogeschool Rotterdam concreet weinig veranderen, verwacht collegevoorzitter Ron Bormans. “Ik durf mij te verantwoorden voor elke taalkeuze die wij als hogeschool hebben gemaakt,” zegt Bormans. Hij is al langer een fel pleitbezorger van het Nederlands in het hoger onderwijs. Al in 2017 toen deze discussie volop gevoerd werd, pleitte hij voor een breder debat over de Nederlandse taal in het hoger onderwijs. Zijn visie richt zich meer op de taalbeheersing van studenten, dan op een mogelijke keuze tussen Engels en Nederlands, zoals deze nu het debat domineert. Toch heeft hij daar wel degelijk een mening over.

“Ik ben er in principe voor dat het onderwijs in het Nederlands les gegeven wordt, tenzij er een goede aanleiding voor is om het anders te doen,” zegt Bormans. “Ik geef zelf dat signaal ook voortdurend af. De Nederlandse taal verbindt ons en ik denk dat als je daar niet voor kiest, je je als kennisinstelling van de samenleving vervreemdt. Bovendien is het ook heel praktisch dat wij in de meeste gevallen onze studenten opleiden voor een Nederlandstalige beroepscontext.”

Uitzonderingen zijn er natuurlijk ook op de Hogeschool Rotterdam. Zo wordt er op de Willem de Kooning Academie – dat opleidingen in de beeldende kunst en vormgeving verzorgt – vanwege de studentenpopulatie vaker in het Engels gedoceerd en zijn er ook in het economisch domein een aantal opleidingen in het Engels. De beleidsreactie van OCW op het IBO-internationalisering en het wetsvoorstel Taal en Toegankelijkheid zullen op dat punt niet wezenlijk iets veranderen voor de Hogeschool Rotterdam.

Bormans constateert dat de plannen van de OCW-minister deels ingegeven zijn door zorgen over wat hij ‘sluipende verengelsing’ noemt. “Ik heb ook wel een beetje sympathie voor dat argument. Als je duidelijk kiest voor het Engels en dat kunt verantwoorden is het volgens mij geen probleem. Maar als de ene instelling daarvoor kiest, omdat een ander het doet. Dan krijgen mechanismen van bedrijfseconomische aard de overhand en dat is die sluipende verengelsing.”

De collegevoorzitter van Hogeschool Rotterdam wil nog wel kwijt dat de keuze van de minister voor het herijken van de taken van Nuffic hem wel de wenkbrauwen deed fronsen. “Die keuze kleurt de positie van de minister wel in. Er lijkt een zekere terughoudendheid ten aanzien van de rest van de wereld vanuit te gaan die ik niet goed begrijp.”

Teveel een of/of discussie

In de discussie over verengelsing ligt de nadruk op universiteiten. Toch is de discussie voor hogescholen minstens zo relevant. Zo heeft NHL Stenden vier vestigingen in het buitenland (Qatar, Bali, Thailand en Zuid-Afrika) en een aanzienlijk aantal internationale studenten in Nederland. Ook zij zullen moeten verantwoorden waarom een opleiding in het Engels wordt aangeboden.

Ook NHL Stenden formuleerde vlak voor de zomer een nieuwe taalgedragscode. De nadruk ligt daar vooral op het meertalige karakter van het onderwijs. “Er is aandacht voor het Nederlands, het Engels, maar ook voor het Fries en voor de talen die gesproken op onze internationale vestigingen,” vertelt Folkert de Jong. Hij deed onderzoek naar het taalbeleid van hoger onderwijsinstellingen en is docent-onderzoeker op NHL Stenden.

Taalgedragscodes in hoger onderwijs vaak te summier

Volgens De Jong wordt de discussie over taal in het hoger onderwijs nogal defensief gevoerd. “Het is te veel een of/of discussie. Er wordt vaak gesteld dat aandacht voor de ene taal ten koste gaat van de andere, maar onderzoek laat zien dat dit onjuist is. Een meertalige benadering is juist verrijkend.”

Taalpsycholoog Annet de Groot waarschuwt voor slordige meertaligheid

Ook taalwetenschapper Edwards, pleitte eerder al voor die meertalige benadering. “We moeten overgaan tot een veel flexibelere benadering van taalbeleid. Een benadering waarin wordt erkend dat de meest natuurlijke manier om te communiceren voor mensen die meer dan één taal kennen, is om talen te mixen.”

“”Beschrijf maar eens in z’n totaliteit waarom je voor een specifieke opleiding voor het Engels als instructietaal kiest.””

Folkert de Jong – onderzoeker NHL Stenden

In tegenstelling tot Edwards ziet De Jong wel dat de eerdere plannen van OCW rond het taalbeleid het een en ander in gang hebben gezet. “Met name het feit dat taalgedragscodes nu onderdeel worden van de accreditaties heeft ervoor gezorgd dat men overal aan de slag is gegaan. Ik zie allemaal initiatieven voorbijkomen. Het heeft dus onmiddellijk impact.”

Nederlandse taal voor elke student relevant

De Jong denkt dat instellingen nog veel meer dan nu het geval is nadenken over hun plannen op het niveau van opleidingen. “Beschrijf maar eens in z’n totaliteit waarom je voor een specifieke opleiding voor het Engels als instructietaal kiest en geef daarnaast aan hoe je wilt werken aan de ontwikkeling van het Nederlands van Nederlandse studenten.”

“Je zou bijvoorbeeld kunnen denken aan het schrijven van een Nederlandse managementsamenvatting van een verder Engelstalig rapport,” vervolgt De Jong. “Er zijn heel veel manieren waarop je die talen kan combineren.” En ook buitenlandse studenten die naar Nederland komen voor langere tijd, kunnen volgens de docent-onderzoeker best wat Nederlands onderwijs gebruiken.

“De gedachtegang dat beiden concurreren, het is een misvatting. Ik heb onderzoek gedaan onder buitenlandse studenten. Als ze in het eerste jaar Nederlandse les krijgen, vragen ze zich soms af waarom dit moet, maar als ze een paar jaar verder zijn, zijn ze er heel blij mee. Die studenten willen een stage gaan doen of zelfs aan het werk in Nederland, dan komen ze er achter hoe belangrijk het is om in ieder geval elementaire kennis van de taal te hebben.”

Voor een voorbeeld van zo’n meertalige benadering wijst De Jong naar Scandinavië. “Daar hebben de landen onderling heldere afspraken gemaakt over de rol van de nationale talen naast het Engels als onderwijstaal.” Zo kiest het Deense hoger onderwijs nadrukkelijk voor zowel Engels als Deens als onderwijstaal, omdat zij ook de rol van ‘cultuurdrager’ in de samenleving wil vervullen.

Opleidingsniveau blijft meest relevant 

Taal als cultuurgoed dus, het is een visie op het gebruik van de Nederlandse taal die ook Ron Bormans lovenswaardig acht. “Voor sommige mensen mondt zoiets echter al gauw uit over discussies over de samenleving waar ik me persoonlijk niet zo bij thuis voel,” zegt hij daarbij gelijk.

Liever ziet hij dat instellingen per opleiding met elkaar bepalen wat er nodig is, en welke instructietaal daarbij past. Het is een visie die ook onderschreven wordt door Folkert de Jong en waar in het Wetsvoorstel Taal en Toegankelijkheid via het instemmingsrecht van opleidingscommissies ruimte voor lijkt te worden gemaakt. Een keuze voor taal moet onderbouwd en onderschreven door studenten en docenten.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK