“Columbus is destijds vergeten dit gewas mee te nemen naar Europa”

Interview | door Tim Cardol
24 september 2019 | De zaden van lupine kennen veel toepassingen in voeding en cosmetica. De Zuid-Amerikaanse Andes Lupine kan bovendien op veel soorten grond verbouwd worden. Een consortium waar onder meer de Hanzehogeschool en de Wageningen University & Research aan deelnemen onderzoekt nu wat de kansen zijn van het gewas in Europa.
Andes Lupine Foto: Paul van der Werf

“Andes lupine heeft een eiwitpercentage van 45 procent,” vertelt Rob van Haren. “Omdat we op dit moment bezig zijn met een transitie naar plantaardig eiwitgebruik, is lupine – net als soja – heel veelbelovend.” Van Haren is lector van de lectoraten Transitie Bioeconomie en Art & Sustainability op de Hanzehogeschool. Deze week presenteert hij in Brussel tijdens de Research & Innovation Days van de Europese Commissie de bevindingen van het onderzoek naar lupine.

Het eetpatroon waar wij als maatschappij aan verslaafd zijn geraakt is niet goed meer

“Ik ga in Brussel laten zien hoe je van lupinebonen ook lippenstift kan maken,” vertelt Van Haren. “Ik ga daar natuurlijk niet ter plekke zelf bonen staan malen, maar in feite ga ik wel heel concreet een toepassing van de lupineboon laten zien,” lacht hij. Die toepassingen zijn grofweg in drie zaken onder te verdelen: olie, probiotica en eiwitten.

“De olie die vrijkomt bij de bioraffinage van de lupineboon kan bijvoorbeeld voor margarine en mayonaise worden gebruikt. Probiotica zijn bacteriën die voor gezonde maag- en darmflora zorgen. En de eiwitten kun je gebruiken voor melk of yoghurt, maar kan ook als vleesvervanger gebruikt worden. En daar bovenop komt dat de olie ook nog hele interessante cosmetische eigenschappen heeft. Zoals voor lippenstift of haarproducten.”

Overgang van dierlijke naar plantaardige eiwitten

In 2008 werd al door Productschap Akkerbouw, de voorloper van de brancheorganisatie akkerbouw, gezien dat lupine een interessant gewas kan zijn voor Nederlandse boeren. “Men is al langer bezig met de eiwittransitie. Er moet een overgang gemaakt worden van dierlijke eiwitten naar plantaardige eiwitten en boeren willen daarbij minder afhankelijk worden van de import,” legt Van Haren uit.

Van Haren was destijds directeur van Kiemkracht, een innovatieve alliantie van het Productschap Akkerbouw en het Ministerie van Economische Zaken. “Toen ik daarna aan de slag ben gegaan als lector op de Hanzehogeschool, zijn we gaan kijken of we met een aantal onderzoeksinstituten dit konden gaan uitwerken. Vier jaar geleden hebben we daartoe met succes een aanvraag gedaan bij Horizon 2020.”

“Ik ben eigenlijk gaan kijken welke landbouwuniversiteiten in Europa hier concreet mee te maken hebben en ben terecht gekomen bij partners in onder meer Portugal, Spanje en Roemenië.” Het resultaat is het LIBBIO-project waar veertien deelnemers uit achttien verschillende EU-landen in participeren. De Hanzehogeschool is daarbinnen verantwoordelijk voor de technisch-wetenschappelijke projectcoördinatie en ontwikkeling van de bioraffinage. “Dat heeft eigenlijk te maken met de verwerking van de boon. Hoe je op een groene manier de verschillende producten eruit weet te extraheren.”

“In Zuid-Amerika wordt al duizenden jaren gegeten”

De mogelijkheden die de lupineboon te bieden heeft zijn legio, daarom is het raar dat er nu pas serieus werk lijkt te worden gemaakt van het verbouwen in Europa. “Columbus is destijds vergeten dit gewas mee te nemen naar Europa,” lacht Van Haren. “Anders hadden wij nu dit project helemaal niet hoeven doen en was lupine hier net zo ingeburgerd als de aardappel. In Zuid-Amerika wordt het al duizenden jaren gegeten.”

Het voordeel van de Andes lupine is dat het ook op grond kan worden verbouwd die voor de meeste gewassen niet geschikt is. “Bijna vijftig procent van alle grond in de Europese Unie wordt gezien als zogeheten marginale grond, daarvan is potentieel 20 procent geschikt voor verbouw van lupine. Daar groeit heel weinig op. Maar lupine kan onder hele zware omstandigheden toch groeien. Dat maakt het heel interessant,” zegt Van Haren. “Bovendien zitten er in lupine ook stoffen die aardappelmoeheid in de grond tegengaan. Dus die grond wordt ook weer interessant voor aardappelteelt.”

De landbouwkundige waarde aantonen

In het LIBBIO-project is inmiddels een veelbelovend ras van de Andes lupine ontwikkeld dat geschikt zou moeten zijn om in Europa te verbouwen. Zover is het echter nog niet. “Je mag in principe alles verbouwen, maar als je het op de markt wilt brengen moet je wel de landbouwkundige waarde kunnen aantonen,” zegt Van Haren. “Daarvoor is het belangrijk dat een gewas op de Europese rassenlijst terechtkomt. Daar zijn we nu mee bezig.”

Dat Van Haren nu het werk van het consortium mag komen presenteren in Brussel, is vooral te danken aan de concrete toepassing. “We hebben de planten, de bonen en de producten al. Je kunt heel duidelijk iets laten zien. Met een beetje geluk kunnen we over een of twee jaar de eerste producten ook echt op de markt brengen.”

Gaan we de eerste producten op basis van lupine dan ook binnenkort in de winkels zien? De Hanze-lector denkt van wel. “Misschien nog niet bij de reguliere drogisterijen, maar toch zeker wel via webshops. Lupine-olie zit eigenlijk heel dicht bij de consument.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK