Toegankelijkheid kernbegrip in strategische agenda

Nieuws | door Frans van Heest
18 september 2019 | Minister Ingrid van Engelshoven (OCW) wil meer aandacht voor hbo-onderzoek en ‘fundamentele’ toegankelijkheid. Dat ziet zij dan ook als de belangrijkste uitgangspunten van de nieuwe Strategische agenda hoger onderwijs en onderzoek.
Foto: Ben Bender (CC SA 3.0)

Afgelopen vrijdag stuurde de minister een hoofdlijnenbrief aan de Kamer voor de Strategische agenda hoger onderwijs en onderzoek. De minister heeft bekendgemaakt wat de vier pijlers van haar nieuwe agenda zullen vormen. De definitieve strategische agenda, die vier jaar moet gaan gelden, wordt in december gepresenteerd aan de Tweede Kamer.

WO groeit, hbo krimpt

In de brief meldt de minister dat er uitdagingen afkomen op het hoger onderwijs, zo is er sprake van groei en krimp. “In het hbo daalt het aantal studenten tot 2030-2031 met 11% door demografische krimp, verminderde instroom uit het mbo en een blijvend lage vwo-instroom. Daarentegen wordt in het wo, bij ongewijzigd beleid, een groei verwacht van 12%, vooral door meer internationale studenten.”

De eerste van de vier pijlers zijn toegankelijkheid van het stelsel, daar hoort onder andere een beperking van de selectie bij in de bachelor. Volgens de minister moet toegankelijk hoger onderwijs voor alle groepen op orde zijn en de overgang van het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs naar het hoger onderwijs mag voor niemand een barrière vormen. “Ik wil selectie in het bacheloronderwijs zoveel mogelijk beperken en dat instellingen tevens terughoudend zijn met het stellen van selectie-eisen bij de toelating tot de master.”

De definitie van een selectieve master

Volgens de minister is het daarom belangrijk om aandacht te blijven hebben voor de negatieve effecten van selectie. “Dit met oog op het belang van brede toegankelijkheid van het hoger onderwijs en het feit dat selectie aantoonbaar negatieve effecten kan hebben op bepaalde groepen studenten (eerstegeneratiestudenten en studenten met een migratieachtergrond). Daarbij heb ik wel oog voor het feit dat selectie in de master een andere betekenis heeft dan die in de bachelor. Ik vind het van groot belang om mij ook voor deze groep studenten in te zetten.”

Binair systeem blijft behouden

De minister wil in het kader van toegankelijkheid ook breder kijken naar het concept studiesucces. “De centrale ambitie is dat iedere student die dit kan en wil het hoger onderwijs kan instromen, en zijn/haar opleiding met succes kan afronden. Ik vind studierendement daarbij niet de belangrijkste graadmeter; het gaat om studentsucces.”

Om de toegankelijkheid van het stelsel te vergroten wil de minister ook iets doen aan het binaire stelsel. Zonder concreet te worden wil de minister wil dat studenten eenvoudiger kunnen kiezen tussen een hbo of wo-opleiding. “Flexibilisering op het grensvlak van hbo- en wo-opleidingen is in deze ontwikkeling een belangrijke mogelijkheid.”

Ze voegt daaraan toe niet te willen tornen aan het onderscheid tussen hbo en wo. “Binariteit blijft wat mij betreft een kracht van het Nederlandse hoger onderwijsstelsel. Ik kan mij voorstellen dat het soms tijd kost voor een student om erachter te komen of hij of zij in het wo, of juist in het hbo optimaal op zijn plek is. Ik wil faciliteren dat studenten meer nog dan nu het geval is, een bewuste keuze kunnen maken voor het hbo of het wo, door meer in te zetten op de mogelijkheden voor flexibiliteit tussen hbo en wo aan het begin van de studie.”

Meer flexibel onderwijs

Het tweede thema dat aan bod komt in de nog te presenteren strategische agenda gaat over leven lang ontwikkelen. De minister ziet het als een van haar opgaven om het hoger onderwijs flexibel te organiseren en meer voor werkenden beschikbaar te stellen. “Ik wil de ruimte expliciteren die er (in de wet- en regelgeving) is voor instellingen om het onderwijsaanbod flexibel te organiseren en waar nodig die ruimte vergroten.”

Leven lang ontwikkelen voor werkenden verdient hierbij bijzonder aandacht stelt de minister. In het kader van Leven lang ontwikkelen is het volgens OCW noodzakelijk dat er ook meer aandacht komt voor digitalisering, maar bovenal is er een “samenhangend pakket van maatregelen nodig om een doorbraak in het leven lang ontwikkelen te realiseren.”

Hoog tijd voor een doorbraak!

De derde pijler is een betere aansluiting op de arbeidsmarkt. De ambitie van het kabinet is dat het hoger onderwijs nog beter in staat is om snel en adequaat in te spelen op de veranderende arbeidsmarkt. “Enerzijds door beter aan te sluiten op de kwantitatieve behoeften van de samenleving en arbeidsmarkt. Anderzijds in kwalitatieve zin, door studenten de relevante kennis en vaardigheden mee te geven en voldoende ruimte en waardering voor extracurriculaire activiteiten en stages.”

In de nieuwe begroting van OCW meldt de minister dat de Commissie Doelmatigheid Hoger onderwijs gevraagd is de macrodoelmatigheid van het bestaande opleidingsaanbod te analyseren. Zonder hier concreet te worden stelt de minister vast dat het belangrijk is dat instellingen dit gezamenlijk en in dialoog met de relevante partijen uit het werkveld en de samenleving doen.

De regio voorop

Naast het beheersen van de internationalisering van het hoger onderwijs, waar recent al voorstellen zijn voor gedaan, wil de minister ook gaan kijken hoe er meer aandacht kan komen voor regionalisering. “Ik zie dat hogescholen en universiteiten steeds meer een sleutelrol spelen in regionale, op innovatie gerichte clusters van bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke partners. Die ontwikkeling wil ik ondersteunen en waar nodig versnellen of uitbreiden. Daarbij past het volgens OCW dat het onderzoek in het hbo verder wordt uitgebreid om zo die regionalisering te versterken. “Het bestendigen en uitbouwen van het praktijkgericht onderzoek op hogescholen past in deze ambitie.”

Bij het realiseren van deze ambities stelt Van Engelshoven wel dat docenten centraal moeten komen te staan, maar de hoge werkdruk is in die zin nog wel een sta in de weg. “Hoge werkdruk die vele docenten, net als in andere onderwijssectoren, en onderzoekers voelen vind ik zorgwekkend en vormt een complex probleem. Naar verwachting komt eind september het plan van de VSNU, NWO en KNAW om de werkdruk op universiteiten te verlagen. De minister wil dit graag meenemen in de Strategische agenda.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK