De toelatingstoets voor de pabo blijft gehandhaafd

Nieuws | door Frans van Heest
10 oktober 2019 | Minister Van Engelshoven wil in weerwil van haar eigen coalitie vasthouden aan de ingangseisen voor de pabo. Daarnaast komt zij leraren die het verhoogde instellingscollegegeld moeten betalen voor een tweede studie tegemoet met een gift van 3000 euro.

Gisteren debatteerde de Tweede Kamer over het lerarentekort. Een belangrijk onderwerp bij dit debat was de rol van de lerarenopleidingen en in het bijzonder de pabo. De coalitiepartijen hadden eerder die ochtend in de Telegraaf de oproep gedaan om de toelatingseis voor de pabo af te schaffen. Zij willen op die manier meer jongeren trekken voor de pabo. Dat is een niet onomstreden voorstel, omdat de ingangseisen zijn ingevoerd vanwege de klachten over het niveau van de instroom.

Cynische aanpak van systeemcrisis

Tijdens het debat was Harm Beertema van de PVV dan ook op zijn zachts gezegd verrast door dit voorstel. “Coalitiepartijen hebben in alle wijsheid besloten om de toelatingseisen voor de pabo te verlagen tot het absolute minimum. Waar zij een paar jaar geleden nog totaal anders over dachten. Zo zei Van Meenen in 2013 in volle overtuiging: ‘als iedereen docent kan worden, is dat niet goed voor het imago. Je mag je best zorgen maken over de huidige instroom van deze opleidingen.’ Nu schaft hij met diezelfde overtuiging de toelatingseisen af, die hij in 2013 invoerde. Dat is het cynisme waar deze systeemcrisis mee wordt aangepakt door deze coalitie.”

Van Meenen legde op zijn beurt uit waarom hij voor het afschaffen van de toelatingstoetsen van de pabo is. “Als leraar moet je een bepaald niveau en bepaalde kwaliteit hebben aan het eind van je opleiding. Het belangrijkste aan het begin van de opleiding is de motivatie om leraar te worden. Als er al een toegangstoets zou moeten zijn. Dan zou dat wat mij betreft er een moeten zijn in de trant van: ‘Daar zit groep vijf, ga er eens een uurtje in staan, als je dan nog leraar wil worden dan mag je eraan beginnen. En dan gaan we je alles leren wat je daarvoor nodig hebt.’”

Het D66-Kamerlid is van mening dat je met de huidige toelatingstoetsen studenten onnodig buiten de deur houdt. “Nu houden wij mensen tegen om hun droom na te jagen om leraar te worden. Dat moeten we gewoon niet doen. Wij moeten zeer hoge eisen stellen gedurende de opleiding en mensen de gelegenheid geven om daaraan te voldoen.”

Toch begreep Beertema helemaal niets van de stellingname van D66. “Ik begrijp hier echt helemaal niks van. Hoe kan het nu toch: dat u in 2013 reageerde op de roep van de samenleving: ‘ze kunnen niks meer, die jonge meesters en juffen. Kunnen niet meer spellen, niet meer rekenen en weten niks. We moeten daar echt wat aan gaan doen want dit gaat helemaal mis.’ Nu komt de heer Van Meenen met een redenering dat het allemaal niet nodig is, want dat houdt de jongens en meisjes maar tegen. Als het aan eind van die opleiding maar in orde is’. Het is complete onzin, omdat te zeggen.”

Een politiek gelegenheidsargument

Volgens Beertema blijft volledig onduidelijk hoe de kennisachterstand ingehaald moet worden. “Als studenten aan het begin van de opleiding deze kennis niet hebben dan hebben ze dat ook niet aan het eind van de opleiding. Want dan is die extra inspanning aan het begin gewoon overgeslagen. Waar gaat de heer Van Meenen, en waar gaan de pabo’s de tijd vandaan halen om dat alsnog bij te spijkeren? Dit is puur een politiek gelegenheidsargument. Ik vind dit populisme van het zuiverste water.”

Van Meenen reageerde met de opmerking dat de pabo’s zich nu onvoldoende inspannen om de studenten goed te begeleiden. “De heer Beertema vergist zich. Ik heb nooit uit volle overtuiging gezegd dat het goed was om deze toetsen op deze manier in te richten. Als je al zou willen selecteren aan de poort van de pabo, dan moet je het doen op motivatie. Geef de mensen dan ook de kans om te laten zien of ze aan die hoge eisen kunnen voldoen. Dat gebeurt nu te weinig, er wordt te weinig rekening gehouden met de vooropleiding. Daar zou je veel meer aan kunnen doen.”

Zo zouden pabo’s meer lesuren kunnen geven, want dat zijn er in de ogen van D66 nu wel erg weinig. “Het gemiddeld aantal lesuren in het eerste jaar van de pabo is bijvoorbeeld 15 uur. Ik zou zeggen daar kan nog wel wat bij. Ik krijg al jaren talloze berichten van mensen die hevig gefrustreerd zijn dat ze niet naar de pabo kunnen omdat ze geen antwoord kunnen geven op bijvoorbeeld de vraag: ‘bij welk schijngestalten van de maan kan een maansverduistering plaatsvinden?’ Ik weet het niet, maar dat kan wel precies de beslissende vraag zijn of jij leraar kan worden. Dat is toch te gek voor woorden.”

Beertema vond dat Van Meenen de toelatingstoetsen ridiculiseerde. “De heer Van Meenen heeft gelegenheidsargumenten nodig, dus heeft hij ontzettend hard zitten zoeken naar een paar onzinnige vragen. Hij weet net zo goed als ik: de sluizen worden opengezet, voor mbo’ers met niveau-4.”

Discussie over kennisachterstand op de pabo

Beertema die jarenlang docent is geweest op het Albeda College in Rotterdam, wijst er uit eigen ervaring op dat deze studenten eigenlijk niet geschikt zijn voor de pabo. “Ik ken deze studenten als geen ander. Uiteindelijk hebben zij de intellectuele vermogens van mbo’ers met niveau 2 en 3, want ze stromen op het mbo gewoon automatisch door naar niveau-4. De algemene ontwikkeling die nodig is en die leerlingen op de havo wel meekrijgen hebben zij niet. Deze studenten hebben onvoldoende kennis over taalvaardigheid, vreemde talen, wiskunde, aardrijkskunde enzovoort. Nu zegt de heer Van Meenen: dat doet er niet toe.”

Van Meenen benadrukte dat voor deze kennisachterstand juist een taak is weggelegd voor het hbo. “Ik ben ook docent geweest op het mbo en ik heb een heel ander beeld bij deze studenten. Ik vind wel degelijk dat deze studenten de kans moeten krijgen om leraar te worden. Ook ik zeg dat de eisen die je aan leraren stelt heel erg hoog moeten zijn. Maar ik wil ook niemand op voorhand op een oneigenlijke manier die kans ontzeggen.”

Lisa Westerveld (GroenLinks) was het eens met Van Meenen, maar vond dat de lerarenopleidingen ook wel in de gelegenheid gesteld moeten worden om iets aan deze kennisachterstand te doen. “Ik ben het eens met wat de heer Van Meenen hier zegt. Sterker nog, ruim 2 jaar geleden heb ik hier een punt van gemaakt, bij ons allereerste debat over leraren en lerarenopleidingen. Dat zorgde voor weinig enthousiasme bij een aantal collega’s. Die waren daar toen flink kritisch op. Wij hebben toen wel gezegd dat je kritisch moet zijn op het eindniveau van de studenten, zodat dat geborgd blijft. Daar is natuurlijk heel wat voor nodig. Wij kunnen nu niet zomaar zeggen: lerarenopleiding los het gewoon maar even op. Krijgen lerarenopleidingen van Van Meenen ook de mogelijkheid zodat de studenten de kennis kunnen ophalen?”

Van Meenen ging hier graag op in en legde nog maar eens ten principale uit waarom hij tegen selectie aan de poort is. “Deze vraag van Westerveld is cruciaal. Ga je selecteren voor de poort, of vind je dat het een taak is van hogescholen om te kijken naar deficiënties? Wat ik de afgelopen jaren gezien heb is dat we steeds verder gaan naar selectie aan de poort en daarmee de noodzaak om te werken aan deficiënties achter ons laten. Ik vind dat een essentiële taak van het onderwijs.”

Van Meenen vindt het daarom juist de taak van het hbo om hier met oplossingen te komen en volgens hem is daar ook genoeg geld voor. “Je moet kijken wie je binnenkrijgt. En de kunst van goed onderwijs is niet om het te doen met mensen die je al van tevoren al geselecteerd hebt, maar om juist met mensen die een droom hebben om hen te helpen om die te realiseren. Ongeacht waarmee ze binnenkomen. Natuurlijk moeten ze een goed diploma hebben, maar we stapelen ze nu op met toelatingstoetsen. Nogmaals 15 uur les in de week het eerste jaar daarvan denk ik dat daar nog wel wat bij kan. Ik denk ook dat er meer dan genoeg geld is in het hbo omdat te doen. “

Spectaculaire groei

In de beantwoording van de Kamervragen lieten beide ministers van onderwijs weten dat de nood hoog is met het lerarentekort en dat die nood ook alleen maar toeneemt. Toch was Arie Slob blij om te zien dat er steeds meer studenten kiezen voor de pabo. “Juist nu het vak niet altijd positief in het nieuws komt is het toch heel bijzonder dat er toch nog een hele grote groep jonge mensen is die zegt: ‘Ik wil naar die pabo.’ De groei van vorig jaar was spectaculair.”

Maar bij de lerarenopleidingen voor het voortgezet onderwijs is deze groei niet te zien zegt Slob met teleurstelling in zijn stem. “De lerarenopleiding blijven daar wat op achter en dat is wel heel erg vervelend. Ook daar zullen we gericht naar moeten kijken. Ook al hebben we nog niet helemaal de precieze cijfers.”

Van Engelshoven ging uitgebreid in op het voorstel van de coalitiepartijen om de instroomeisen voor de pabo af te schaffen. Dit bericht was voor haar ook een verassing. “Ik moet eerlijk zeggen: ik schrok vanmorgen wel even toen ik in de Telegraaf las ‘Pabo-drempel lager uit nood’. Ik dacht, het zal toch niet gebeuren dat we nu vanwege het tekort aan leraren gaan zeggen: dan moeten die eisen van de pabo maar omlaag. Gelukkig hoor ik u allemaal zeggen: die kwaliteit van de pabo moet op peil blijven. Het is ook heel belangrijk dat we dat met zijn allen blijven uitstralen.”

De minister die verantwoordelijk is voor de lerarenopleidingen moest erkennen dat er wel vraagtekens te stellen zijn bij de huidige toetsen. “Met u herken ik dat rondom de toegangstoetsen er best vraagtekens en knelpunten zijn. Zo is er bij de toetsen geen profiel vanuit de havo, dat meteen toegang geeft tot de pabo, dat is best bijzonder.”

De minister zei dat ze ook wel verhalen hoort van studenten die afzien van de pabo omdat ze het laatste jaar in het mbo of vo al druk genoeg hebben. “Ik hoor wel vaker dat jongeren die bezig zijn met een eindexamen je niet kunt verwachten dat zij ook nog bezig zijn met die toelatingstoetsen. Dat leidt er misschien toe dat ze een andere studie kiezen, want dan hoeven ze deze toetsen niet te maken. Ook in het mbo kunnen we het met elkaar beter organiseren.”

OCW evalueert instroomtoetsen

Van Engelshoven gaf aan dat haar ministerie momenteel bezig is met een evaluatie van de instroomtoetsen. “Ik wil goed kijken naar welke knelpunten zich nu voordoen bij die instroom zijn we studenten die heel graag leraar willen worden onterecht buiten de deur aan het houden? Is dit op een andere manier te organiseren?”

De minister wijst er wel op dat het te makkelijk is om te denken dat de pabo dit probleem zelf kan oplossen. “Ik vind het te makkelijk om te denken dan moet die opleiding die deficiënties maar gewoon in het curriculum oplossen. Dan moet je ook goed kijken wat betekent dat voor het curriculum in het eerste jaar, dat moet je echt heel goed doordenken. Want we moeten wel zorgen dat mensen zo wel inhoudelijk als ook didactisch en pedagogisch echt gewoon een goed diploma in handen krijgen.”

Beertema die zich in de eerste termijn erg bezorgd toonde over het mogelijk afschaffen van de ingangstoetsen werd gerustgesteld door dit antwoord van de minister. “Wat de minister zegt om samen met de havo en de mbo’s zelf te kijken wat er nodig is lijkt mij een veel verstandigere weg dan botweg te zeggen: ‘we gaan al die toetsen maar afschaffen.’ Dus kennelijk is het niet zo heel goed afgestemd tussen de woordvoerders van de coalitie en de minister zelf. Ik ben blij verrast.”

Tegemoetkoming bij tweede studie

Een ander punt dat aan de orde kwam ging over het instellingscollegegeld voor de tweede studie voor een lerarenopleiding. Bij de oppositie in het bijzonder bij GroenLinks en de SP bestaat al langer de wens om voor leraren die zich willen omscholen in een ander vak zij niet het verhoogde instellingscollegegeld moeten betalen. Na lang aandringen ook in eerdere debatten kwam de minister met een toezegging op dit punt. “Naar aanleiding van eerdere debatten in deze kamer gaan wij kijken of we nu een deel van het geld van de verlagen van het collegegeld kunnen inzetten voor die tweede lerarenopleiding.”

Dit is ook op initiatief van het CDA. Die wilden dat studenten van bijvoorbeeld een University College niet meer het eerste jaar een gehalveerd collegegeld zouden betalen, maar een korting zouden krijgen van €1000. Met dit geld kunnen nu docenten tegemoet worden gekomen die zich willen omscholen. “Dus mensen die een tweede lerarenopleiding willen volgen – bijvoorbeeld een bachelor of master die leidt tot een bevoegdheid – en daarvoor eigenlijk het instellingscollegegeld moeten betalen, die bieden wij nu een eenmalige tegemoetkoming ter waarde van €3000. Daarmee wordt het probleem wat er was met het collegegeld voor deze groep grotendeels opgelost.”

Westerveld van GroenLinks was blij met deze toezegging maar vond het wel vervelend dat zij er zo vaak om had moeten vragen “Je moet er zes keer om vragen, maar uiteindelijk ben ik wel blij met die €3000 die nu als een tegemoetkoming komt voor mensen die een tweede lerarenopleiding willen volgen. Ik ben er heel erg blij mee, maar had gewild dat het eerder was gebeurd.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK