Het is tijd dat OCW en de VSNU kleur bekennen bij open access

Opinie | door Daan Rutten
31 oktober 2019 | Het is bijna 2020, het jaar waarin VSNU honderd procent Open Access beoogde. Dat die doelstelling wordt behaald, is zeer onwaarschijnlijk: de teller van het landelijke gemiddelde staat nu op 54 procent. Waarom blijft het zo stil bij de overheid en de VSNU?
De universiteit Tilburg – Foto: Johan Bakker (CC BY-SA 3.0)

Achter de coulissen van de universiteiten werken allerhande functionarissen dag in dag uit om open access te realiseren. Ze organiseren informatiebijeenkomsten ter bewustwording, trekken wetenschappers aan hun jasje om de manuscriptversie van hun artikel of boek beschikbaar te maken, stimuleren publiceren in open access tijdschriften en assisteren desnoods bij de oprichting van geheel nieuwe OA-titels.

Ik ben ook zo’n Oempa Loempa. Mooi werk, daar niet van, maar ik constateer wel dat de grenzen van deze ‘grassroots’-benadering in zicht zijn – althans wanneer het aankomt op het bereiken van de gezamenlijke ambitie van honderd procent open access.

De winst die we boeken per jaar door noeste incrementele arbeid, is steeds een paar procent. De vraag is of we hier wel van een langzame maar gestage groei kunnen spreken, of dat het percentage ook zomaar weer kan dalen. We leunen sterk op kostbare Big Deals Via de VSNU en Surfmarket hebben de Nederlandse universiteiten en hogescholen een aantal grote 'transformatieve' deals gesloten. In de regel betekent dit dat Nederlandse onderzoekers een bepaald aantal artikelen open access mogen publiceren in een selectie tijdschriften. Dit vaak tegen een hoger abonnementsbedrag. van de VSNU met de grote uitgeverijen. Die deals zijn belangrijk voor de overgang, maar lopen ook weer af. Bovendien dekken ze vrijwel nooit het hele aanbod aan academische tijdschriften die we ‘open’ willen hebben. Tevens frustreren deze deals een duurzame transitie naar Open Access, want zodoende blijven we gebruik stimuleren van gesloten commerciële tijdschriften die alleen openblijven wanneer we er tot in het oneindige publiek geld aan spenderen.

Grassroots-benadering kent grenzen

Er wordt veel werk verricht door universitaire projecten en projectgroepen die onderzoekers voortdurend wijzen op de mogelijkheid van open access publiceren. Die zijn vaak opgetuigd voor bepaalde tijd en missen de nodige rugdekking en stuurcapaciteit. De grassroots-benadering helpt en zal altijd nodig blijven, maar kan het niet alleen. Er is machtsconsolidatie en veel conservatisme onder vooral senior onderzoekers. En het loopt niet zelden spaak op het menselijk tekort en toevalligheid wanneer we academici vragen om ook een versie vrij te geven via de universiteitsbibliotheek. De ene wetenschapper geeft niet thuis, de ander krijgt koudwatervrees wanneer er een licentie moet getekend om de rechten vrij te geven en is bevreesd op de ‘black list’ van uitgevers te worden gezet, weer een ander heeft tegenstribbelende of onvindbare coauteurs, of is geen ‘corresponding author’ en heeft de laatste versie van het artikel niet in bezit. De baaierd van mogelijkheden om al dan niet open access te publiceren, soms via half-illegale sluiproutes als Academia of ResearchGate die slechts quasi-open access zijn, maakt het ook niet veel duidelijker.

Een onvoorwaardelijke steun in de rug van bovenaf is nodig. De hoop is nu gevestigd op cOAlition S, de club wetenschapsfinanciers (waaronder NWO) die vanaf 2021 Open Access verplicht stelt aan onderzoekers. Maar voor brede universiteiten als Tilburg University lost dit nog te weinig op. Het onderzoek wordt hier grotendeels gefinancierd door de eerste geldstroom vanuit het Ministerie en valt dus niet onder de voorwaarden van NWO of ERC.

Yes, we can!

Ik neem aan dat de VSNU en de Nederlandse overheid niet zijn afgestapt van hun Open Access-ambitie. Nu moet gezegd dat Sander Dekker, destijds OCW-staatssecretaris, niet sprak van honderd procent in 2020, maar pas in 2024. Toch lijkt ook dat jaar met de huidige werkwijze geen haalbare kaart. Niettemin is er alle kans om het binnen afzienbare tijd voor elkaar te krijgen, tenminste wanneer de universiteiten en de overheid de mogelijkheden aangrijpen daad bij woord te voegen en klinkklaar beleid te voeren.

Allereerst zou de Nederlandse overheid zich van zijn meer vooruitstrevende kant kunnen laten zien door als eerste nationale overheid Plan S te ondertekenen. In wezen is het niets anders dan uitvoering geven aan wat eerder is aangekondigd, dus waarom niet? Het zou meteen betekenen dat het grootste deel van het onderzoek de richtlijnen van Plan S moet volgen per 2021.

Het Harvard model

Ook de VSNU en de universitaire besturen die hieronder vallen, kunnen een gigantische steun in de rug geven. Mijn collega’s Saskia Woutersen, Arjan de Rooy en Damiaan van Eeten hebben in een prachtig juridisch onderbouwd artikel laten zien dat ook Nederlandse universiteiten prima het Harvard Open Access-licentiemodel kunnen implementeren. Je zou kunnen zeggen dat het ongeveer werkt als de nieuwe donorwetgeving: niet meer ‘nee, tenzij’ als standaard, maar ‘ja, tenzij’.

Nu vragen we auteurs per geval om toestemming om een artikel Open Access aan te bieden in de repository. Dat kan ook andersom, zegt het Harvard-model, bijvoorbeeld door de licentie op te nemen in het arbeidscontract. De nieuwe medewerkers tekent er dan voor dat wetenschappelijke output ook altijd (maar niet exclusief) wordt aangeboden door de eigen universiteitsbibliotheek.

Wanneer de Minister Plan S ondertekent en de VSNU deze Harvard-mogelijkheid collectief omarmt, kunnen wij Oempa Loempa’s de klus zonder veel problemen klaren.

Daan Rutten :  Coordinator Open Science

Daan Rutten is Open Science Coördinator. Hij studeerde journalistiek en cultuurwetenschappen in Tilburg, werkte voor verschillende (universiteits)bladen en schreef een proefschrift over Willem Frederik Hermans’ literatuur.


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK