“Is mijn vak nog wel veilig?”

Agrarische studenten van Aeres denken na over de toekomst

Verslag | door Toske Andreoli
16 oktober 2019 | Is het werkelijk zo slecht gesteld met het imago van de agrarische sector? Docenten en studenten praten erover op de Aeres inspiratiemiddag. “Als wij als leraren staken, dan hebben wij geen vijfennegentig procent van de bevolking achter ons staan.”

De agrarische sector ligt onder vuur en boeren komen daartegen in opstand. Door de stikstofproblematiek, de klimaatcrisis, en dierenwelzijn zijn alle ogen op de boeren gericht. De boerenprotesten richten zich op de korte termijn, maar hoe gaat de nieuwe generatie boeren deze problemen het hoofd bieden? Bij een innovatiemiddag van Aeres Hogeschool Dronten zijn bedrijven uitgenodigd die baat zouden kunnen hebben bij slimme innovaties. Toch is ook hier de onvrede niet ver weg.

“Onze sector staat volop in de belangstelling, ik denk dat ik dat niet verder hoef toe te lichten. Het gaat over klimaatopgaven, over afval- en reststromen, circulariteit, veredeling, dierenwelzijn. Wat gebeurt er met onze bodem, met ons water, met onze natuur? Is er voldoende voedsel en wat zit er in dat voedsel? Hoe verpakken we ons voedsel?” Directeur Rieke de Vlieger opent de innovatiemiddag voor een volle zaal derdejaarsstudenten uit alle opleidingstakken die de Drontense vestiging van Aeres kent: van tuinbouw en akkerbouw, dier- en veehouderij, tot agrotechniek en agrifoodbusiness.

Meer dan zeventien bedrijven zijn gekomen om in ‘trendsessies’ de ontwikkelingen en vragen uit hun vakgebied aan de studenten voor te leggen, in de hoop hen te inspireren tot innovatieve oplossingen. Hoe moet de eiwittransitie in huisdierenvoer worden vormgegeven, hoe ziet ‘ondernemen 2.0’ eruit in de paardensector, hoe gebruik je robotica voor precisielandbouw, en waar liggen kansen voor circulair ondernemen?

Jezelf opnieuw uitvinden

Om de studenten de noodzaak van innovatie te laten voelen geeft futurist Christian Kromme eerst een lezing. Hij voorziet grote en snelle technologische veranderingen in de komende tien jaar. “Ik ben ervan overtuigd dat er een vloedgolf, een tsunami van verandering op ons afkomt. Van disruptie, verstoring, innovatie en digitalisering. Mensen in organisaties die deze golf op zich af zien komen, voelen een bepaalde vorm van stress. ‘Is mijn vakgebied nog wel veilig?’”

De futurist wil laten zien dat zo’n golf ook een kans kan zijn. “Een ander soort mensen ziet die golf en denkt: ‘wauw, als ik precies op het juiste moment op de juiste plek ben, kan ik die golf gebruiken om exponentieel vaart te maken.’” Dat is wat disruptieve bedrijven als Facebook, Google, Amazon, en Spotify hebben gedaan volgens hem. “Ze verstoren een hele markt, door bijvoorbeeld veertig miljoen liedjes in je zak aan te bieden, waar je voorheen nog naar een muziekwinkel moest om een cd te kopen.”

In de agrarische sector komt er ook zo’n golf aan, waarschuwt Kromme. Techgiganten als Microsoft zijn nu al actief bezig met het verbouwen van voedsel. Hij toont een reeks video’s van robots die heel gericht herbiciden en pesticiden kunnen spuiten, die zaadjes kunnen planten, voor de planten zorgen, paprika’s kunnen plukken. “Vele malen efficiënter dan wij mensen dat kunnen. En die robots zijn nu misschien nog vrij prijzig, maar ze worden elk jaar goedkoper en over tien jaar kosten ze bijna niks meer. Voor het verbouwen van voedsel hebben we straks helemaal geen agrikennis meer nodig, en ook geen ervaring.”

De oplossing zit er niet in boeren te leren programmeren, want ook op dat gebied zijn mensen al ingehaald door algoritmes. “De toekomst van de mens zit in alle dingen die niet geautomatiseerd kunnen worden. Die worden zeldzaam. Flexibiliteit, creativiteit, empathie, je intuïtie volgen.” Dus zouden de studenten vooral hun ‘menselijke soft skills’ moeten ontwikkelen. “Dan blijf je als mens toegevoegde waarde houden.” Ondanks het onstuitbare optimisme van Kromme vertrekken de studenten gedesillusioneerd naar de trendsessies. “Dit was deprimerend zeg”, klinkt het, en “straks zijn we allemaal werkloos”.

Imago van de boer

Bij de sessie ‘Het imago van de landbouw, wat is het echte verhaal?’ wordt alvast een beroep op de soft skills van studenten gedaan. Melkveehouder Johan Scholten uit het Drentse Dalen is gekomen om de studenten te vragen hoe de landbouwsector voor een betere beeldvorming kan zorgen. Dat is hard nodig, vindt Scholten: “Het boerenleven daar word je in geboren, dat zit in je, dat gaat vanzelf. Als je een passie hebt voor het boerenleven, en je hoort al die negatieve reacties, dan doet je dat pijn. Je houdt er frustratie aan over maar het geeft ook motivatie. Als je zelf beter weet hoe het is, dan moet je daar wat aan doen.”

Scholten heeft drie dochters op de middelbare school, en die komen met negatieve verhalen thuis. Docenten economie die de landbouwexport niet behandelen omdat het een aflopende zaak zou zijn, docenten aardrijkskunde die vinden dat de veestapel moet worden gehalveerd omdat ze het gekkenwerk vinden dat veevoer uit Latijns-Amerika komt en de melk naar China gaat. Een van de dochters kwam boos thuis omdat ze bij een toets tekstverklaring een tekst van Wakker Dier moest lezen. “Over hoe goed zij zijn, wat ze gedaan hebben. Ze zei: ‘ik kan me niet concentreren, ik word alleen maar boos.’ En dan praat ik over het vwo, voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, dan verwacht ik wetenschappelijke bronnen, niet de emoties van Wakker Dier.”

Volgens Scholten komt dit negatieve imago van landbouw in het onderwijs door media. “De burgers kunnen er eigenlijk niks aan doen, die weten eigenlijk niet beter. Die nemen dat aan van de media en de meeste media is allemaal links georiënteerd. Als wij van rechts willen vertellen dat wij heel goed zijn, dat hoor je niet. Dat wordt uitgefilterd.” Onder elkaar delen boeren wel positieve verhalen, via Whatsapp en in vakbladen. “Maar niet naar buiten toe. Het moet uitgedragen worden dat wij de vakmensen zijn en dat ze eigenlijk naar ons moeten luisteren in plaats van naar die mensen die denken dat ze het weten.”

Scholtens vraag aan de studenten is dan ook: “Hoe kunnen we een tegengeluid laten horen, het eerlijke verhaal over wat we goed doen, met de goede cijfers?” Maar de eerste student die reageert vraagt zich af: “Hebben wij het als veehouders wel zo slecht? We zitten toch helemaal niet in het verdomhoekje?” Een docent valt bij: “Als je kijkt naar de reacties op de demonstratie op het Malieveld, dan is er maar vijf procent die niet met jullie te doen heeft, maar de rest staat gewoon achter je. Dat moet een ongelooflijk warme deken zijn. Als wij als leraren staken, dan hebben wij geen vijfennegentig procent van de bevolking achter ons staan.”

Een docent agrarische bedrijfseconomie relativeert de benarde positie van boeren. “Als ik burgers spreek denken ze allemaal dat wij minimumlijders zijn, dat we van een paar centen moeten rondkomen. Maar we verdienen gemiddeld genomen twee keer modaal. We hebben een hartstikke goed inkomen en we hebben een mooi bedrijf. Daar zit het probleem: dan willen we uitbreiden. Nu komt er een klein beetje een stop op, en dat vinden we niet leuk. Dat mag ook wel eens gezegd worden.” Hij is zelf ook landbouwer en deelt de ervaringen van Scholten niet. “We moeten oppassen dat we onszelf niet een negatief imago aanmeten. In bepaalde kringetjes praten mensen elkaar aan dat ze de gebeten hond zijn.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK