Superdiversiteit is geen theorie

Verslag | door Sicco de Knecht
28 oktober 2019 | Socioloog Stephen Vertovec (Max Planck) kijkt terug op de vlucht die de door hem geïntroduceerde term ‘superdiversiteit’ heeft genomen. “Niet iedereen lijkt zich te realiseren dat dit slechts een beschrijvende term is, geen theorie.”

Dit jaar is de Amerikaan Stephen Vertovec (Max Planck Institute for Religious and Ethnic Diversity, Göttingen) visiting professor bij het Department of Public Administration and Sociology van de Erasmus Universiteit. Als introductie van deze periode geeft hij een lezing voor collega sociaalwetenschappers over de groeiende rijkheid aan taal om diversiteit mee te beschrijven.

Vertovec is onder meer bekend vanwege de door hem geïntroduceerde term ‘superdiversiteit’. Hij blikt voor het publiek van studenten en onderzoekers in de sociologie terug op de redenen om deze term te introduceren. “In de tijd waarover we spreken, 2007, had etniciteit duidelijk de overhand gekregen in het gesprek over en het onderzoek naar diversiteit. Daar moesten we vanaf omdat het simpelweg geen recht deed aan de complexiteit van diversiteit.” Volgens hem is geen enkele reductionistische blik op diversiteit – zij het cultureel of economisch – afdoende om maatschappelijke posities fatsoenlijk mee te vatten.

Ter illustratie geeft hij het voorbeeld van een collega socioloog die onderzoek deed naar Cubaanse migranten in de Verenigde Staten. “Zij was continu op zoek naar die aspecten aan hun leven die lieten zien op welke manier ze ‘Cubaans’ waren, en vond dat terug in alles. Ik vroeg haar op een gegeven moment: ‘Wat doen deze mensen eigenlijk als ze niet Cubaans aan het doen zijn?” De term superdiversiteit was volgens Vertovec dan ook het breekijzer dat nodig was om – tegelijkertijd – meerdere aspecten van diversiteit mee te nemen.

Samen op zoek naar de juiste woorden

Het moet Vertovec op deze middag wel van het hart dat de door hem geïntroduceerde term ‘superdiversiteit’ in de loop van het afgelopen decennium een geheel eigen leven is gaan leiden, zowel in de wetenschappelijke literatuur als in de media. “Na enige bestudering ben ik tot de conclusie gekomen dat er op zijn minst zeven manieren zijn waarop mensen de term gebruiken.”

“Superdiversiteit is in ieder geval nooit bedoeld geweest als theorie,” stelt Vertovec die daarmee vooral lijkt te bedoelen dat de term geen normatieve uitspraak over diversiteit doet, en niet uit zichzelf leidt tot toetsbare hypothesen. “Het is een louter en volledig beschrijvende term waarmee ik probeerde handvatten te geven om de werkelijkheid mee onder woorden te brengen.” Hij is er overigens niet rouwig om dat hij wel eens verkeerd geciteerd wordt. “Elke citatie is er een,” grapt Vertovec.

Op een serieuzere toon voegt hij daar aan toe dat bij het ontginnen van dit terrein in de sociologie, dat momenteel aan grote veranderingen onderhevig is, altijd ruimte moet zijn voor misverstanden. “Het gaat er vooral om dat we nieuwe gesprekken aangaan en de taal die we gebruiken om diversiteit mee te vatten zich verder gaat ontwikkelen.”

Complexiteit beschrijven

Een van de grootste uitdagingen voor dat taalgebruik en de daaruit voortvloeiende onderzoeksbenadering is de complexiteit van diversiteit. “Diversiteit loopt over vele assen, met elk hun eigen discussies. Het gaat om inkomen, locatie, gender, etniciteit en ga zo maar door.” Het vatten van diversiteit wanneer deze verschillen op hun beurt ook weer op elkaar inhaken is precies datgene dat diversiteit als studieobject zo interessant maar ook oneindig complex maakt.

“Toch zullen we eraan moeten geloven.” Volgens Vertovec liggen de echte inzichten in de combinatie van variabelen. Wil het onderzoek naar diversiteit volwassen worden, dan zal het die complexiteit te lijf moeten gaan. Dat kan echter niet over een nacht ijs. Als je immers niet kunt beschrijven wat je onderzoekt kun je er ook niet over communiceren. “We proberen de laatste jaren dan ook de taal zo te buigen dat het kan beschrijven hoe diversiteit zich ‘beweegt’,” vervolgt hij.

“In de literatuur kom je prachtige termen als ‘contact zones’, ‘conviviality’ en ‘micro-publics’ tegen om te beschrijven hoe diversiteit ‘werkt’.” Bij al deze voorbeelden geeft hij ruiterlijk toe dat hij in de helft van de gevallen ook niet precies weet wat de bedenkers van deze neologismen Neologismen zijn zogenaamde nieuwe ‘taalelementen’, ofwel nieuwe woorden om een principe, gegeven of actie te beschrijven. Denk aan ‘draaideurcrimineel’ of ‘twitterfittie’, woorden die voorheen nog niet bestonden (of nog niet in een bepaalde taal). bedoelen. “Maar het is vaak prachtig om te lezen en goed om te zien dat de grenzen van het taalgebruik worden verlegd.”

Met dat nieuwe taalgebruik komen ook nieuwe classificaties, en elk onderscheid neemt risico’s met zich mee. “Maar dit is ook wat we doen als sociaal wetenschappers, we beschrijven de wereld in verschillen en in ontwikkelingen. En in een tijd waarin die diversiteit complexer en in zichzelf ook meer divers wordt is het aan ons de schone taak om bij te blijven.”

Tot slot prijst hij het (denk)werk dat de afgelopen jaren is verricht op het gebied van intersectionaliteit – een denkrichting waarin de interactie tussen verschillende identiteiten centraal staat. “Ik denk dat dit denken ons zeker verder heeft gebracht, maar het moet complexer. Uiteindelijk gaat het om de vraag wat de combinatie van verschillende vormen van diversiteit uiteindelijk voor gevolgen heeft op het gedrag van mensen en de maatschappij.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK