Universiteiten bieden onvoldoende bescherming tegen intimidatie op de werkvoer

Nieuws | door Frans van Heest
1 oktober 2019 | Schreeuwen, zwijgcontracten, onderzoeksdata vernietigen en seksuele avances. Universiteiten doen volgens onderzoeker Marijke Naezer (Radboud Universiteit) te weinig om dit academisch wangedrag tegen te gaan.
Ombudsman kantoor deur
Foto: ScienceGuide

Klachten over seksuele en wetenschappelijke intimidatie in de academie worden veelal niet serieus genomen. Dat blijkt uit onderzoek van de Radboud Universiteit in opdracht van het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH). Slechts de helft van de klachten van de respondenten uit het onderzoek werden überhaupt in behandeling genomen en slechts één slachtoffer was tevreden over de afhandeling.

Universiteitsbestuurders stellen – onterecht – dat wangedrag op hun universiteit niet voorkomt. Er wordt bovendien weinig geklaagd omdat de klachten toch niet serieus worden genomen. Daarom moet er een onafhankelijk nationaal instituut komen om klachten binnen de universiteit te melden. Vertrouwenspersonen kunnen dit onvoldoende, want zij zijn niet onafhankelijk. Dit stelde Naezer bij een lezing van Studium Generale bij de Universiteit Leiden over wangedrag in de wetenschap.

Bang voor consequenties van klagen

Voor een collegezaal met ruwweg twintig belangstellenden vertelde de wetenschapper hoe het kwam dat er maar iets meer dan vijftig vrouwen hadden gereageerd op de oproep om deel te nemen aan dit onderzoek “De 53 vrouwen in ons onderzoek zijn natuurlijk het topje van de ijsberg. Dat weten wij omdat wij ook een aantal vrouwen hebben gesproken die niet mee wilden doen met ons onderzoek, omdat ze zeiden dat ze niet durfden en bang waren voor de consequenties. Of omdat ze de energie er niet voor hadden, omdat ze druk waren met het overleven van de situatie.”

Zo was er een vrouwelijke wetenschapper die vooraf al aangaf geen fiducie te hebben dat een dergelijk rapport een zinnige beleidsreacties teweeg zou brengen. “Eén vrouw zei tegen ons: ik heb niet het vertrouwen dat het ooit goed komt aan de universiteit. Dus ik vind eigenlijk mijn bijdrage aan jullie onderzoek verspilde moeite.”

Dat de klachten in het rapport nog lang geen volledig beeld geven van de situatie blijkt volgens Naezer te meer uit de reactie van vrouwelijke academici op de publicatie van het rapport. “De meldingen blijven binnenstromen, ook na ons onderzoek worden wij nog steeds gebeld en gemaild met klachten.”

‘Hij is hoogleraar, jij bent maar UD’

Naezer vertelt hoe moeilijk het is om klachten in te dienen, ook voor hoogopgeleide vrouwen in de wetenschap. “Ik zie ook hoe ongelooflijk moeilijk het is. Dan kun je nog zo sterk zijn, nog zo slim, nog zo hoogopgeleid, nog zo assertief. Maar je legt het gewoon af. De machten zijn zo ontzettend groot en je wordt op een zo gemene wijze tegen elkaar uitgespeeld, dat het je gewoon onmogelijk wordt gemaakt.”

Plegers behoren tot specifieke groep

De wetenschappelijke term die gebruikt wordt voor wetenschappelijk wangedrag is Scientific Harassment of liever harassment in academia, legt Naezer uit. “Daarbij gaat het om patronen van gedrag die als effect hebben dat iemands waardigheid wordt aangetast of waardoor een onveilig werkklimaat wordt gecreëerd. Zodat wetenschappers hun werk niet goed kunnen doen.”

Wetenschappelijk wangedrag komt voor in vele variaties. “Een van de vormen is wetenschappelijke sabotage. Dan gaat het om het onzichtbaar maken van iemands werk of iemands ideeën.” Dat kan zijn door iemands naam van de website van de vakgroep te halen of door iemand lager op de auteurslijst te plaatsen. “Respondenten vertelden ook dat onderzoeksdata kapot werden gemaakt, zo stond opeens een vriezer open en waren alle monsters ontdooid. Ook geld uit eigen beurzen wordt geconfisqueerd.”

Het wangedrag gaat zelfs zo ver dat onderzoekers een promotie wordt geweigerd. “De positie is er, het geld is er en iemand voldoet aan alle criteria, maar toch krijgt die persoon geen promotie.” Respondenten vertellen dat dergelijke manipulaties subtiel kunnen zijn, zoals het deelnemen aan bepaalde commissies, of bepaalde onderzoeken begeleiden. “Wij zagen ook dat iemand alleen maar bacheloronderwijs kreeg toegewezen. Een prima activiteit, maar het telt niet mee als je hoogleraar wilt worden.”

Het onderzoek van de Radboud Universiteit toont aan dat de plegers veelal tot specifieke groepen behoren. “De plegers waren in onze studie veruit in de meeste gevallen mannen: vier op de vijf plegers. En het waren vaak mensen in hogere posities. In plaats van collega’s of ondergeschikten. Ook hier ging het om vier van de vijf plegers.”

Hiërarchie speelt volgens Naezer dus een grote rol in de dynamiek rond harassment. Dat werkt door in de vormen van harassment die terugkomen in het onderzoek. “Eén van de participanten in ons onderzoek vertelde over iemand die haar lastig viel. Die persoon belde de hele selectiecommissie op om die mensen een voor een te overtuigen dat zij haar niet moesten aannemen.” Consequenties voor de dader waren er maar zelden, vertelt Naezer.

#MeToo

Ook seksuele intimidatie, een onderwerp waar door de #metoo beweging steeds meer aandacht voor is, was een groot onderdeel van het onderzoek. “Respondenten vertelden bijvoorbeeld over seksueel getinte opmerkingen, zogenaamde grapjes, of er werd gestaard. Te dicht bij iemand gaan staan, iemand aanraken of zelfs vastpakken. Of men probeerde afspraakjes te regelen. Niet gewoon een werkafspraak, maar via WhatsApp proberen in het weekend af te spreken, of men kreeg seksuele uitnodigingen.”

‘Onacceptabel, al ben je de koning van de afdeling!’

Het is ook niet bepaald zo dat slachtoffers zich dit zomaar lieten overkomen, benadrukt Naezer. “ Respondenten probeerden het gedrag te stoppen en spraken die persoon eropaan. Maar het stopte niet. Sterker nog, het ging door en het werd vaak nog agressiever. In één geval draaide de beschuldigde persoon het zelfs om en zei: ‘Nee, jij stalkt mij!’”

Een andere vorm van intimidatie die de Nijmeegse onderzoeker deze avond behandelde was die van fysieke en verbale bedreiging, met als doel om iemand te intimideren en bang te maken. “De meest voorkomende verbale vorm was schreeuwen, vloeken en dreigen iemands carrière kapot te maken of dreigen met ontslag. Er werd dan gezegd: ‘Ik zal er persoonlijk voor zorgen dat jij niet zal promoveren!’ Fysieke bedreigingen waren bijvoorbeeld over iemand heen leunen, met de vinger in iemands gezicht wijzen, hard op de tafel slaan, of iemands kantoor binnenstormen en weigeren te vertrekken.”

Problematiseren van zwangerschap

Een opvallende vorm van intimidatie die de bovenstaande vormen vaak vergezelde is intellectuele vernedering. “Respondenten werden dom of incompetent genoemd of ze werden ervan beschuldigd dat ze een bepaalde functie alleen maar hadden gekregen omdat ze vrouw waren.” Ook een lager loon dan collega’s in dezelfde positie of minder (administratieve) ondersteuning kwam voor. “Zo hebben alle hoogleraren een secretaresse, behalve die ene hoogleraar. Dat geeft natuurlijk een heel duidelijk signaal af: ‘Jij bent minder belangrijk. Dus jij hebt dat toch niet nodig.’”

Ten slotte blijkt het niet ongebruikelijk in de academie om behoeftes die als speciaal worden gedefinieerd te stigmatiseren. Naezer: “Bijvoorbeeld de behoeftes van mensen die zwanger zijn, die van jonge ouders, of medewerkers met een beperking, met een ziekte of die in de rouw zijn.” Zo werd van respondenten gevraagd, of eigenlijk geëist, dat zij werkzaamheden deden tijdens hun zwangerschapsverlof. “Ze kregen niet genoeg tijd om te kolven of kregen geen inspraak in hun werktijden.”

Wat het volgens Naezer extra pijnlijk maakte is dat dit hinderlijke gedrag gepaard ging met opmerkingen kregen over speciale behoeften. “Bijvoorbeeld over de financiële schade die zij de universiteit berokkenen of hoe lastig het is voor collega’s dat ze niet aanwezig waren. Of ze kregen de vraag of ze echt thuis moest blijven na een miskraam. ‘Dan kun je toch wel werken?’, kregen de respondenten dan te horen.” Deze situaties bleken zelfs reden de loyaliteit van collega’s te bevragen: “Eén respondent kreeg letterlijk de vraag: ‘wie geef jij eigenlijk voorrang: je kinderen of je werk?’ Een bizarre vraag.”

Sterrenstatus verheft boven alle normen

De oorzaak van deze vele vormen van wetenschappelijke intimidatie ligt onder andere in de sterrencultuur binnen universiteiten. “Mensen die veel geld binnenhalen en veel status geven aan de universiteit, daar wordt eigenlijk zelden actie tegen ondernomen. Die worden zelden aangesproken op hun gedrag. Ze blijken boven morele wetten te staan en ze blijven ook allemaal prestigieuze posities en prijzen krijgen, ook al hebben ze het leven van andere collega’s totaal kapotgemaakt.”

Ook een gebrek aan diversiteit binnen de academie kan als een van de oorzaken worden gezien, zo legt de Nijmeegse genderwetenschapper uit. “Door de blijvende ongelijkheid op universiteiten krijgen mannen meer ruimte om zich te gedragen zoals ze willen. Hierdoor komen mannen niet alleen makkelijker weg met wangedrag, maar voelen vrouwen zich hierdoor ook geïntimideerd en durven ze niet zo goed wangedrag aan te kaarten. Want dan zit je tegenover zo’n commissie van allemaal oude witte mannen. Dan zit je daar als jonge promovenda. Als je dan wat zegt, dan ben je al snel de bitch of de hysterische vrouw en je legt het toch af tegen zo’n mannennetwerk.”

Weinig hulp bij klachten

Een ander belangrijk probleem en oorzaak van de intimidatie is het gebrek aan hulp die geboden wordt. “We hebben ook veel inadequate reacties gezien op incidenten, zowel op institutioneel als op individueel niveau. Van de 53 respondenten waren er 35 waarvan we weten dat ze hulp hadden gezocht, er was maar één persoon die tevreden was over de uitkomst. Meer dan de helft ontving helemaal geen hulp.”

Volgens de onderzoeker ging er veel mis bij de klachtenafhandeling en werd er ook getwijfeld aan de betrouwbaarheid van de klachten. Mensen werden niet geloofd of werd een weelderige fantasie verweten. “Dat dit soort dingen hier niet gebeuren, was wat mensen te horen kregen. Of er werd gezegd: ‘heb je zelf geen aanleiding gegeven?’ Over zogenaamde victim blaming gesproken.”

Als de klacht al behandeld werd, dan waren er ook respondenten die onder druk werden gezet. “Sommige respondenten werden zelfs gedwongen om een zwijgcontract te tekenen. Dan mochten zij niets negatiefs zeggen over de persoon die hun lastigviel. Dat gebeurde bijvoorbeeld als onderdeel van een mediationtraject. Dat maakt het verschrikkelijk moeilijk voor mensen om lotgenoten te vinden, laat staan om mensen te mobiliseren.”

Dan weet je dat je het gaat verliezen

“Wij denken daarom dat het nodig is dat er een onafhankelijk nationaal instituut komt dat helemaal los staat van de universiteit. Want het is zo zuur als je voor een commissie staat die onderzoek doet naar je zaak, en je ziet daar de vriendjes van de persoon die je lastigvalt. Dan weet je al bij voorbaat dat je het gaat verliezen.”

Door het zwijgen van slachtoffers blijven problemen onzichtbaar en wordt er ook niet ingegrepen. “Respondenten zwegen bijvoorbeeld omdat zij hun eigen ervaringen niet serieus genoeg namen. Ze dachten: ‘ik interpreteer het verkeerd en misschien ben ik een beetje te gevoelig.’ Of zij waren bang voor de consequenties als zij zich zouden uitspreken. Soms voor zichzelf en ook voor hun collega’s, ze wilden alleen maar dat het zou stoppen. En ze zwegen omdat ze bang waren dat anderen hen niet serieus zouden nemen.”

Door de stilte van slachtoffers blijft het probleem onzichtbaar, zegt Naezer. “En zo kunnen de grote bazen van universiteiten blijven volhouden dat het probleem op hun universiteit niet speelt. Het is heel belangrijk om te zien dat het zwijgen het resultaat is van een situatie waarin iemand niet de mogelijkheid heeft om zich uit te spreken. Dat is dus niet een individuele keuze. Maar dat is een sociale en politieke zaak, het is een groot probleem.”

Dat in veel gevallen de onveilige situatie blijft bestaan heeft als gevolg dat mensen zich ziek gaan melden en ernstige klachten krijgen, tot aan ziekenhuisopnames toe. “Respondenten voelden zich zo onveilig dat ze paniekreacties vertoonden die overeenkomen met slachtoffers van huiselijk geweld. Zo begon men te trillen als ze iemand zagen of kregen ze hartkloppingen. Verschillende respondenten leden aan allemaal fysieke en mentale klachten, die zij weten aan de intimidatie die zij ervaren. Mensen waren moe, kregen burn-outs, ontwikkelden een hoge bloeddruk, chronische pijn, vielen flauw en sliepen slecht, kregen hartritmestoornissen en belandden zelfs soms in het ziekenhuis. Er waren meerdere respondenten die zware medicijnen slikten zoals angstremmers en antidepressiva.”

Universiteiten verwijzen bij wetenschappelijk wangedrag vaak naar de interne gedragscodes, maar dat is niet genoeg, zegt Naezer. “Een basiselement is natuurlijk het bestaan van gedragscodes. Veel universiteiten hebben dat ook al wel. Maar ons onderzoek laat nog maar eens heel duidelijk zien hoe ontzettend waardeloos gedragscodes zijn als er niks gebeurt en mensen die gedragscodes niet naleven. Je kan het prachtig op papier zetten, maar als iemand het overtreedt en dat mag ook gewoon, dan kun je dat papier ook in de oud-papier bak gooien.”

Ook het bestaan van vertrouwenspersonen binnen de universiteit zijn vaak geen afdoende oplossing. “Universiteiten verwijzen ook vaak naar vertrouwenspersonen als sleutel voor het oplossen van intimidatie. Maar ook die mogelijkheden blijken verre van toereikend. Vertrouwenspersonen zijn vaak niet aangenomen voor alle vormen van intimidatie, ze hebben niet altijd de benodigde kennis en vaardigheden en zijn niet altijd onafhankelijk. Bovendien hebben ze niet de macht om echt in te grijpen, ze mogen uiteindelijk niks doen.”

Universiteiten moeten wangedrag bij de wortel aanpakken

Aan het slot van haar lezing legt Naezer uit dat het onderzoek in opdracht van de LNVH het beginpunt moet zijn van vervolgonderzoek. “Uiteraard hebben we meer onderzoek nodig, want dit was echt een klein bescheiden begin. Wij hopen met ons onderzoek instellingen te hebben geïnspireerd om echt hun verantwoordelijkheid te nemen en om het wangedrag bij de wortel aan te pakken.”

Ook moeten mensen die klachten indienen veel beter beschermd worden. Vaak worden die nu nog gezien als medewerkers die de vuile was buitenhangen. “Maar ik zou vooral willen zeggen: creëer de structuren en geef als instelling bescherming, zodat mensen het ook kunnen doen. Zodat het met klokkenluiders ook goed afloopt en zij behandeld worden als de helden die ze zijn, in plaats van als de ordeverstoorders en trouble makers.”

Tot slot speelt reputatie en imago van de universiteit nog een te belangrijke rol en dat heeft tot gevolg dat er onvoldoende actie wordt ondernomen. “Er loopt veel meer uit de hand dan zou hoeven. Veel leidinggevenden op universiteiten vinden de reputatie te belangrijk. Als zij hier iets aan doen dan lijden zij reputatieschade is vaak de gedachte, want dan geven ze toe dat het op hun universiteit gebeurt. Terwijl wij weten dat je pas echt reputatieschade oploopt als je het de hele tijd onder het tapijt veegt en op een gegeven moment wordt het zo’n grote bom dat die explodeert. Het is op allerlei manieren super schadelijk voor de organisatie en ook voor de wetenschap. Ik vind het daarom ook onbegrijpelijk dat er niet veel harder wordt ingezet op dit thema en er tijd, mensen en geld worden ingezet om dit aan te pakken.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK