“We hebben jaren op de pof geleefd met onze energie”

Onderzoekers Hanzehogeschool zoeken betere methoden voor groen gas uit bermgras

Interview | door Tim Cardol
23 oktober 2019 | “Het proces van de omzetting van biomassa naar groen gas is nog grotendeels een black box. Het zijn allemaal bacteriën die met elkaar samenwerken. We willen meer zicht op krijgen wat daar precies gebeurt en dat beter gebruiken,” zegt Jan-Peter Nap, lector Life Sciences & Renewable Energy (EnTranCe, Centre of Expertise Energy, Hanzehogeschool Groningen). “Groen gas is biogas dat is opgewaardeerd tot Nederlandse aardgaskwaliteit en het gasnet in mag. Het speelt een belangrijke rol in de energietransitie”.

Al sinds 2002 is Nap als lector werkzaam in Groningen. “We zijn al een hele tijd bezig om biomassa om te zetten naar waardevolle componenten zoals gas en energie,” vertelt hij. Op dit moment staat de duurzaamheid van het gebruik van biomassa in elektriciteitscentrales volop in discussie.

Houtsnippers uit Verweggistan

Nap wil dan ook allereerst een misverstand uit de weg ruimen. “In die centrales gaat ’t om houtsnippers, vaak geïmporteerd uit Verweggistan, die in die centrales worden verbrand als vervanging van kolen voor energie. Wij kijken naar lokale biomassa waar nu nog niet zo veel mee gebeurt.”

Wat Nap doet is iets heel anders. “Onze aanpak is gebaseerd op bacteriële omzettingen, vergisting.” De onderzoekers maken gebruik van bacteriën uit de pens van de koe die biomassa zoals gras omzetten. De koe maakt er vervolgens natuurlijk vooral melk en eiwit van. “We kijken hoe dat werkt en of we het kunnen gebruiken.”

“Van mais en zetmeel gas maken, dat kunnen we nou wel. Neem nou eens een lastiger biomassa met niet zo makkelijk om te zetten suikers. Toen kwamen we bij gras uit. Er is veel bermgras aanwezig en het blijft komen. Van gras naar gas, dat klinkt gelijk ook goed.” Het onderzoek richt zich dus op de toepassing van moeilijke biomassa. Het combineert bekende vergistingstechnologie met nieuwe bacteriën en integreert groene waterstof met betere energieopslag.

Het project wordt ondersteund door onder meer de Provincie Drenthe, en diverse bedrijven. Er is 1,5 miljoen euro mee gemoeid, waarvan bijna de helft afkomstig is uit het SIA-Raak-PRO programma. Het onderzoek beperkt zich niet tot de technische aspecten, vertelt Nap. “We nemen de economische haalbaarheid en de maatschappelijke communicatie mee. Het is zaak verschillende gezichtspunten in zo’n project samen te ballen.”

Echt anders over energie nadenken

Met het project levert het lectoraat een bijdrage aan de ontwikkeling van een geschikte infrastructuur voor onderzoek naar de rol van de productie van groen gas uit lastige biomassa. Het onderzoek wordt geïntegreerd met minstens vijf verschillende curricula van de Hanzehogeschool Groningen op bachelor- en masterniveau en levert zo ook een bijdrage aan de onderwijsontwikkeling.

Volgens Nap is een van de redenen dat er nu hoopvol gekeken wordt naar dit soort initiatieven, dat er echt anders over energie gedacht wordt, of gedacht moet gaan worden. “Neem een grasspriet, daar zitten eiwitten in, vetten, en ook secundaire metabolieten. Die zitten allemaal in ieder levend organisme.”

“Normaliter is de waarde van eiwit aanzienlijk hoger dan energie. Dat komt omdat we dat zo gewend waren. Energie was er altijd, hadden we altijd de beschikking over en het kostte bijna niks. Maar je ziet nu dat door alle klimaatdiscussies dat beeld aan het kantelen is. We hebben eigenlijk jaren op de pof geleefd met onze energie. We hebben ons onvoldoende gerealiseerd wat dat betekent voor het klimaat.”

Die realisering is er inmiddels wel en Nap en zijn team hopen een steentje bij te dragen aan de transitie. In het project wordt gewerkt aan nieuwe bioreactoren om de efficiëntie en productiesnelheid van biogas te verhogen en bedrijfsmodellen te ontwikkelen voor deze verbeterde technologieën. “Als iets werkt op een paar liter is het nog maar de vraag of het ook werkt op grote schaal. Dat is waar een van de deelnemende bedrijfspartners werk van gaat maken.”

Biomassa, wind en zon samenbrengen

Biogas zelf bestaat uit methaangas en het alom gevreesde kooldioxide, CO2”, legt Nap uit. “We gebruiken eerder ontwikkelde technologie om kooldioxide ook om te zetten naar methaangas, zodat we in een keer groen gas krijgen. We gebruiken daarvoor groen waterstofgas uit de elektriciteit van zonneparken en windmolen. Methaan is makkelijker op te slaan dan waterstof. Dus wat we eigenlijk doen is het samenbrengen van verschillende duurzame bronnen van energie: biomassa, wind en zon.”

“De vraag is natuurlijk wel of er straks genoeg biomassa is met alles wat we er mee gaan willen doen,” voegt Nap daar aan toe. “Voor alleen al de energievraag is er zeker niet voldoende, maar dat betekent nog steeds dat we zo goed mogelijk gebruik moeten leren maken van de biomassa die er wel is.”

Als het project, met een looptijd van vier jaar, straks afgelopen is, wat heeft het dan opgeleverd? “Er gaan nog geen werkende fabrieken staan,” zegt Nap, “Maar er gaan wel concepten staan op basis waarvan mensen kunnen beslissen of hier mee te starten is. De bedrijven die nu met ons mee doen hopen natuurlijk op succes, en ze willen weten of dit kan,” legt Nap uit. “Ook het afstrepen van opties, als blijkt dat het onvoldoende meerwaarde heeft, is voor die bedrijven reden om aan tafel te zitten en veel eigen input te geven.” En mocht het wel gaan werken, dan is het allereerst aan die bedrijven om dat verder te ontwikkelen.

“Wij willen daar graag als kennispartner bij betrokken blijven, maar wij hebben niet de budgetten om dat echt te gaan uitrollen,” beseft de Hanze-lector. “Als je een project als dit wil opschalen dan heb je het over investeringen die ook voor een grote hogeschool een beperkende factor worden.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK