Mbo moet toegevoegde waarde van onderzoek erkennen

Nieuws | door Tim Cardol
25 november 2019 | Praktijkgericht onderzoek heeft de afgelopen jaren zijn plek opgeëist binnen hogescholen. Ook het mbo ziet de beroepspraktijk steeds sneller veranderen. Omdat onderzoek kan helpen het onderwijs verder te ontwikkelen, zijn er sinds 2012 op verschillende plekken in het mbo practoraten van start gegaan.
Foto: Paul Posse

Het practoraat is de mbo-tegenhanger van het lectoraat in het hbo en heeft als doel om “een scharnierfunctie [te] vervullen tussen de innovatie van de beroepspraktijk waarvoor het mbo opleidt en vernieuwing van het onderwijs”, zoals dat ooit werd gesteld in het eerste manifest van de stichting ‘Ieder mbo een practoraat’ die in 2015 werd opgericht.

Onderzoek voor onderwijs

Inmiddels zijn op steeds meer instellingen practoraten van start gegaan. En dus dringt zich de vraag op welke positie het onderzoek moet gaan innemen. Op initiatief van de MBO Raad is daarom een pamflet geschreven door een groep onderzoekers met onder meer hoogleraar Marc van der Meer en Jorick Scheerens, coördinator van de stichting ‘Ieder mbo een practoraat’. Dat discussiestuk moet het gesprek over onderzoek in het mbo van een impuls voorzien.

“De afgelopen vijf jaar is de discussie over onderzoek in het mbo echt op gang gekomen,” ziet Scheerens. Scheerens was zelf practor, maar schetst aan ScienceGuide een breder beeld van het onderzoek in het mbo. “Je hebt natuurlijk organisaties als ECBO en CINOP, waar onderzoek wordt gedaan en ook door lectoraten in het hbo wordt onderzoek gedaan naar het mbo. We wilden iets hebben dat al die initiatieven overstijgt, daar is dit pamflet een aanzet toe.”

Pamflet onderzoek in het mbo

Het pamflet is gepubliceerd op de website van de MBO Raad, maar Scheerens benadrukt dat het niet van de koepelorganisatie is. “De ‘afzender’ is de Kerngroep Onderzoek van de MBO Raad, maar niemand is er eigenaar van, we hebben iedereen in alle fases van de totstandkoming de gelegenheid geboden mee te denken en roepen ook op dat te blijven doen. Daarmee is eigenlijk ook het algemene belang van het mbo gedekt.”

“Beroepsonderwijs draait om kwaliteit: hoogstaand actueel gevalideerd onderwijs binnen de school en op sectoraal niveau. De koppeling van onderzoek aan onderwijsontwikkeling en -verbetering is een bijna natuurlijk proces,” schrijven de opstellers van het pamflet. “Onderzoek doen is zodoende van belang om de kwaliteit en professionaliteit van docenten te verhogen, om zo de gevolgen van het eigen handelen beter te beoordelen. Onderzoek in teamverband versterkt dit nog meer.”

In het pamflet wordt gesteld dat het eerste doel van het mbo is dat het onderwijs up-to-date is om studenten adequaat voor te bereiden op een veranderende beroepsomgeving of een verdere studie. Dat vraagt om een eigen vorm van onderzoek. “Ten opzichte van het hoger onderwijs is het onderzoek meer te karakteriseren als praktijkgericht en -gestuurd ten behoeve van onderwijs dat uiteindelijk uitmondt in kort-cyclische innovaties en implementatie van vernieuwing van producten en diensten voor vooral het midden- en kleinbedrijf.”

Een voorbeeld van het onderzoek dat in het mbo gedaan wordt, is het practoraat Cybersecurity van het ROC Mondriaan. In het practoraat bestuderen studenten onder begeleiding van docenten en practoren de laatste ontwikkelingen op het gebied van digitale veiligheid. De resultaten van dat onderzoek, worden ook in het onderwijs weer gebruikt.

Door het te doen kom je erachter wat het is

Volgens Scheerens is het pamflet een bespiegeling op de ontwikkelingen en poogt het duidelijkheid te schetsen over wat onderzoek in het mbo is of zou moeten zijn. “Ik zie wel een parallel met de term innovatie. We hebben allemaal een ander beeld bij wat innovatie is. Dit stuk moet er vooral toe leiden dat onder bestuurders en instellingen, onderwijskundigen, practoren, lectoren in ieder geval wat meer richting ontstaat.”

Scheerens herinnert zich nog de discussies die er waren in de eerste jaren van het praktijkgericht onderzoek in het hbo. “Dat waren hele vermoeiende discussies over dat het vooral niet hetzelfde mocht zijn als het wetenschappelijk onderzoek. Dat willen we hiermee eigenlijk een beetje voor zijn. We willen ons niet begeven op het terrein van wat er op universiteiten en hogescholen gebeurt. Dit is meer een aanmoediging naar onszelf toe om gebruik te maken van wat er al is.”

De opstellers van het pamflet stellen dat het gehele mbo een omgeving nodig heeft die ruimte biedt voor onderzoek en het ontwikkelen van een onderzoekende houding. “Dat begint met het onderkennen van het belang en de toegevoegde waarde van onderzoek.” Het pamflet is in die zin ook een oproep aan schoolleiders die een belangrijke rol kunnen spelen om het onderzoek in het mbo een steviger positie te geven.

“Dat kan door een eigen onderzoeksagenda te formuleren als middel om inhoudelijke vragen te prioriteren en daarop mensen te binden. Of door onderzoek te positioneren in de kwaliteitsagenda van de school en ruimte voor onderzoek te stimuleren, bijvoorbeeld door middel van een practoraat,” staat in het pamflet.

Scheerens hoopt dat met de discussie over onderzoek in het mbo ook de ruimte komt voor instellingen om in de eigen organisatie meer ruimte te maken voor nieuwe initiatieven. “Je ziet nu bijvoorbeeld bij het ROC van Twente dat die als eerste instelling in het functiehuis ruimte maakt voor docent-onderzoekers. Dat is echt een noviteit. Daar was drie jaar geleden nog geen sprake van.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK