De vrijheid van onderwijs is achterhaald

Interview | door Sicco de Knecht
11 december 2019 | "Ik vraag me sterk af of Artikel 23 nog gebruikt wordt op de manier waarop deze bedoeld is." Volgens emeritus hoogleraar Paul Kirschner (Open Universiteit) biedt de vrijheid van onderwijs teveel ruimte voor ondoordachte en niet-onderbouwde onderwijsinnovaties.
Paul Kirschner

In juni nam Paul Kirschner afscheid van de Open Universiteit (OU) en nu, een paar maanden onderweg in zijn emeritaat, geeft hij een afscheidsrede. “Een oratie komt ook altijd enige tijd na de aanstelling, dus ik vind het ergens ook wel kloppen.” Hij kijkt terug op een loopbaan van 42 jaar in het onderwijsonderzoek, waarvan meer dan vijfendertig jaar aan de OU.

De voldoening van goede instructie

Ook al is Kirschner geen gelovig man, toch denkt hij graag in drie-eenheden. Nog geen drie minuten in het interview komt de meest belangrijke daarvan al aan bod. “Mijn doel is altijd geweest om onderwijs effectiever, efficiënter en meer bevredigend te maken.” Het is een beknopte samenvatting van de onderzoeker die hij is. Laten we hem eens rustig afpellen.

Effectieve onderwijsmethoden doen volgens Kirschner waar ze voor bedoeld zijn. “Het is heel belangrijk om te denken vanuit een doel, een leerdoel, en aan de hand daarvan te bepalen of je dat met een bepaalde handeling ook daadwerkelijk haalt.” Kirschner werkt vanuit de vraag “wat levert het op?”, en dat moet breed opgevat worden. “Je kunt misschien vaststellen dat een leerling een taak sneller af heeft met een bepaalde techniek, maar maakt deze ook minder fouten en hoe zit het met de reproductie? Zijn er misschien ook nadelige effecten, stress of een onbevredigd gevoel.”

Het woord bevredigend staat niet in zijn lijstje omdat het gezellig klinkt, benadrukt Kirschner. “Er gaat niets boven de motivatie die uitgaat van het besef dat je aan het eind van de dag meer kunt en meer begrijpt dan die ochtend; dat je succes hebt gehad. Het effect van die motivatie is dat je behoefte hebt om verder te gaan, meer te leren.” Onderwijs moet bovendien ook voldoening brengen voor de docent. “Die moet ervaren dat een nieuwe leermethode werkt, dat leerlingen er sneller of beter door leren.” Volgens hem is dit een vaak vergeten, maar cruciaal onderdeel van onderwijsvernieuwing. Hoe ga je anders ooit verwachten dat docenten onderwijsinnovaties opleveren.”

“”Er gaat niets boven de motivatie die uitgaat van het besef dat je aan het eind van de dag meer kunt en meer begrijpt dan die ochtend””

Alhoewel hij erkent dat motivatie ook een pedagogisch aspect heeft, wil hij daar geen verdere uitspraken over doen. “Ik ben didacticus en geen pedagoog.” Deze professionele afstandelijkheid levert hem dan ook wel eens het verwijt op dat hij de pedagogiek onderwaardeert. “Dat is geenszins het geval, ik wil alleen geen uitspraken doen over iets waar ik niet echt deskundig in ben. Pedagogiek en didactiek sluiten elkaar geenszins uit, maar ze zijn ook niet hetzelfde.”

Een mening is nog geen onderwijsvisie

“Ik probeer mensen duidelijk te maken dat het belangrijk is om gemotiveerd te zijn om te leren, maar motivatie an sich leidt niet tot leren. Dat doet het alleen als er succes is, en dat gaat meestal hand in hand met goede expliciete instructie.” In zijn vakgebied staat Kirschner bekend als voorvechter van ‘directe instructie’, het proces dat hij omschrijft als het activeren van voorkennis, het stellen van veel vragen, het stapsgewijs aanbieden van de leerstof en het ‘inoefenen’ ervan. “Het is simpelweg de methode waar het meeste bewijs voor is dat het effectief, efficiënt en bevredigend is.”

Kirschner houdt niet van meningen over wat goed onderwijs is: “Aan een mening heb je weinig”. Hij is een man van de feiten zegt hij zelf. Dat betekent echter niet dat hij geen mening heeft over wat die wetenschappelijke kennis in de praktijk zou moeten betekenen. Met enige regelmaat roert hij zich dan ook in het debat over goed onderwijs, en daarbij laat hij weinig heel van de schare aan onderwijsgoeroes die menen een revolutionair idee te hebben.

De holle retoriek van 21st Century Skills

“Vaak is zo’n idee ook maar gewoon dat: een idee.” En als er een onderwerp is waar iedereen wel een idee of een mening over heeft, dan is het wel het onderwijs. Maar een rake observatie of een slimme zin is nog geen betrouwbaar onderwijsconcept. Kirschner noemt het voorbeeld van Sir Ken Robinson, die met diens talloze TED-talks de wereld heeft overtuigd dat het onderwijs de creativiteit in de kiem zou smoren.

“Ik vind het toch altijd knap dat die mensen die zulk ‘slecht onderwijs’ hebben gevolgd het toch zo ver geschopt hebben.” Dat is een rake klap, maar is het niet ‘ondanks’ dat onderwijs? “Nou, dan zijn er een hoop mensen die ‘ondanks’ het ‘traditionele’ onderwijs zo ver komen, politici, wetenschappers, muzikanten, dat blijft dan toch ongelooflijk knap,” zegt hij schertsend. “Ik noem ze vlinders die ontkennen zijn dat ze ooit rupsen zijn geweest.”

Artikel 23 en het Tweede Amendement

Is het een kwalijke zaak dat er zo veel onzinpraatjes worden verteld over onderwijs? “Dat is het zeker, want maar al te vaak vormen ze de wankele basis van een nieuw schoolconcept.” Het is inderdaad bijzonder eenvoudig om een school op eigen leest te schoeien, getuige alleen al de explosieve opkomst (en ondergang) van de iPad-school. Zou de wetgever hier niet strenger op moeten zijn? “In feite is dat hetzelfde als vragen of Artikel 23 geschrapt moet worden,” reageert Kirschner. Artikel 23, dat de vrijheid van onderwijs garandeert, schept immers veel ruimte voor scholen om het onderwijs zo in te richten als zij geschikt achten.

“Je kunt Artikel 23 vergelijken met het Tweede Amendement op de grondwet van de Verenigde Staten.” De lezing die hij erop nahoudt is dat het in de tijd dat de VS zich net hadden losgemaakt van het Britse wereldrijk, er nog geen leger of politiemacht was. Er waren bewapende milities om de orde te handhaven, en de leden van die milities hadden het recht om een wapen te bezitten. “Zo staat het ook in de grondwet. Maar als je heden ten dage denkt dat dit artikel je het recht geeft een automatisch geweer in huis te hebben, dan heb je het volgens mij niet goed begrepen.”

Analoog hieraan waren er in het verleden vast geldige redenen om Artikel 23 toe te voegen aan de grondwet. “Die tijd is echter voorbij. Ik vraag me ook sterk af of het nu nog gebruikt wordt op de manier waarop het bedoeld is.” Volgens Kirschner leidt de brede interpretatie van de vrijheid van onderwijs tot uitwassen. “Natuurlijk zijn dat soms hele goede maar soms ook desastreuze ingrepen.”

Je weet pas achteraf hoe goed of slecht een vernieuwing is

Het grote verdriet is volgens Kirschner dat de overheid maar één controlemiddel heeft om het onderscheid tussen een goede en een slechte ingreep te maken: de toetsing achteraf. Dat is onvoldoende in tijden waarin de sterke neiging bestaat om van hype naar hype te rennen. En het is ook niet te verenigen met andere normen op hetzelfde thema.

“Als ik als onderzoeker een experiment wil doen in een klas met kinderen dan moet ik maanden wachten op goedkeuring van de ethische commissie, ook al wil ik een eenvoudige enquête laten invullen. Maar als iemand met een onderbuikgevoel en een paar enthousiaste ouders achter zich een hele eigen school wil oprichten volgens een bepaalde filosofie dan is dat ineens geen probleem. Dat zouden we eens met ziekenhuizen moeten doen, dan is het land te klein.”

“”Als ik een experiment wil doen in de klas moet ik maanden wachten op goedkeuring maar een geheel eigen school met eigen onderwijsconcept oprichten is geen enkel probleem.””

Het resultaat van deze vreemde tegenstelling is volgens Kirschner dat je uiteindelijk toestaat dat scholen veel ruimte laten voor gevaarlijke experimenten. “Ik zou morgen een school op kunnen richten op basis van het Pastafarianisme Het pastafarianisme, een geloof waar aanhangers een vliegend spaghettimonster vereren, is een satirische spotreligie die theïsme in het algemeen ter discussie stelt. . Dat zou een experiment zijn op levende proefpersonen. Misschien slaagt zo’n experiment, maar misschien ook niet. Het kan het leren van de kinderen belemmeren en hun toekomstige mogelijkheden beknotten.”

In een eigen blog noemde Kirschner het onderwijsconcept O4NT Onderwijs voor Nieuwe Tijd (O4NT) was een onderwijsconcept dat in 2013 werd gelanceerd door Maurice de Hond en veel aandacht kreeg in de landelijke pers. Uitgangspunt hierbij was dat leren vooral via de tablet zou plaatsvinden en minder op papier. De leerkracht moest vooral een coachende rol krijgen. ooit eens ‘crimineel’. “Ik vond het concept – voor zover je het een onderwijskundig of onderwijswetenschappelijk concept kan noemen – ronduit slecht. Ik zou bijna willen zeggen, grenzend aan lachwekkend of absurd, ware het niet dat het de toekomst van kinderen op het spel zette. Er was namelijk geen enkel bewijs dat het zou werken. In dat licht vind ik het eigenlijk crimineel.”

Blijft hij bij zijn woorden of is hij inmiddels milder geworden? “Kijk, er zal echt niemand tussen al die onderwijsvernieuwers zitten die moedwillig kinderen wil beschadigen.” Een eigen wereldvisie heeft misschien zijn merites voor hoe de pedagogiek in de klas er uit komt te zien, maar dat is wel waar hij de grens trekt. “Een onderbuikgevoel of wereldvisie is geen didactisch concept. Laat staan een wetenschappelijk bewezen methode.”

Behoedzaamheid is niet hetzelfde als conservatisme

Wat grote hervormingen in het onderwijs betreft, heeft Nederland geen goede reputatie vindt Kirschner. Voor de commissie Dijsselbloem deed hij onderzoek naar de mislukking van de Tweede Fase en trad hij nog op als getuige. “Het is totaal absurd dat men de lessen van de Commissie Dijsselbloem niet heeft geleerd. Je rolt niet zo’n grootschalige onderwijsvernieuwing uit zonder dat je die eerst in kleinschalige experimenten zorgvuldig hebt getoetst.”

Moeten we dan maar een algeheel moratorium leggen op nieuwe onderwijsvormen? “Nee, daar pleit ik absoluut niet voor en in die hoek laat ik me ook niet drukken.” Kirschner vindt zichzelf allesbehalve conservatief. Nauwkeurigheid, grondigheid en behoedzaamheid zijn geen synoniemen voor conservatisme, maar voor verantwoord innoveren. “Je kunt met kleinschalige en goed gecontroleerde experimenten prima werken aan nieuwe didactische concepten.”

“”Het is totaal absurd dat men de lessen van de Commissie Dijsselbloem niet heeft geleerd.””

En als het op vernieuwing aankomt dan is misschien nog wel het grootste verdriet dat er juist heel veel goed onderbouwde onderwijsinnovaties nooit hun weg vinden richting het onderwijs. “Ik heb ooit eens het pleidooi gehouden voor pas-op-de-plaats innovatie. Wat je ziet bij alle onderzoeksfondsen is dat er altijd iets ‘nieuws’ moet worden ontwikkeld. Implementeer nu eens een goed onderzocht concept, en optimaliseer en verbeter het!”

Terug naar de drie-eenheid. Hoe ziet het eindproduct van volmaakt effectief, efficiënt en bevredigend onderwijs er dan uit? Betekent dit dat het behalen van een havodiploma in de toekomst in drie jaar zou moeten kunnen? “Op dat terrein waag ik mij niet, want ik kan me best voorstellen dat er goede pedagogische redenen zijn om die kant niet op te willen. Ik hoop alleen wel dat goede didactiek ruimte biedt voor andere zaken. Dat kan meer vakinhoud zijn, dieper leren zijn maar ook meer ruimte voor persoonlijke ontwikkeling.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK