Geen nieuwe plannen voor het hoger onderwijs dat piept en kraakt

Nieuws | door Frans van Heest
3 december 2019 | “Waarom 134 pagina’s voor een Strategische Agenda, waar zo weinig concrete maatregelen instaan?” vraagt de Landelijke Studentenvakbond zich af bij de presentatie.
Foto Ministerie van OCW

Bij de presentatie van de Strategische Agenda hoger onderwijs bleek dat minister Van Engelshoven geen grote nieuwe plannen uitstort over het hoger onderwijs. Daarmee is deze agenda Dijsselbloem-proof naar eigen zeggen. Er is bovendien geen ruimte voor nieuwe plannen, zo stelde Van Engelshoven, omdat het stelsel van hoger onderwijs piept en kraakt. Er is meer geld nodig en Van Engelshoven belooft dat zij zich hiervoor gaat inzetten.

Deze minister benadrukt samenwerking

De gastheer van de ochtend was Anton Pijpers, voorzitter van de Universiteit Utrecht. Hij prees de minister dat zij het rendementsdenken heeft losgelaten in deze Strategische Agenda. “Deze minister laat zich kennen als iemand die de noodzaak van samenwerking binnen de sector en daarbuiten benadrukt. Dat is de afspraak die zij wenst te maken. Dat was kort geleden nog anders.”

Pijpers verwijst daarbij naar de recente koerswijziging na de prestatieafspraken in het hoger onderwijs. “Nog niet zo heel lang geleden maakten wij ons allemaal druk om prestatie-indicatoren vanuit de terechte wens van transparantie en verantwoording. Dat bleek geen goede weg. We komen nu gelukkig terug van die doorgeslagen control-aanpak en gaan meer koersen en varen op onderling vertrouwen.”

Eline van Hove, bestuurslid van het ISO, benadrukte dat zij blij was dat in deze agenda het begrip studiesucces vervangen is door studentsucces. “Voorheen stond studiesucces centraal, dan denk je aan rendementen waarbij studenten zo snel mogelijk in de nominale studietijd naar de eindstreep moeten worden begeleid. Ik denk dat het heel mooi is dat we nu gaan naar een bredere definitie van ‘studentsucces’, omdat het verschilt per student wat er nodig is om zich optimaal te kunnen ontwikkelen.”

Instellingen krijgen nog steeds nominaal bekostigd

Studentsucces kan niet zonder studentenwelzijn, zo zegt het ISO: “We zien op dit moment dat het aantal studenten dat kampt met stress en psychische klachten ontzettend hoog is. Hoewel we misschien af willen van het rendementsdenken en willen denken vanuit studentsucces, zien we dat de rendementsdenken nog wel in het systeem zit. Bijvoorbeeld in de bekostiging van ons onderwijs. Instellingen krijgen nog steeds nominaal bekostigd en daarmee hebben zij een prikkel om studenten nominaal door hun studie te jagen.”

De ambities die in de Strategische Agenda staan kunnen niet worden waargemaakt zonder investeringen in het hoger onderwijs, zo waarschuwt het ISO. “We zien dat de afgelopen jaren de studentenaantallen enorm zijn gegroeid. Wij horen zelfs verhalen dat studenten worden opgeroepen om niet naar college te gaan, omdat ze niet passen in de collegezaal. Waarbij dan gezegd wordt om thuis maar de livestream te volgen. Daarom wil ik een oproep doen: investeer in het hoger onderwijs want dan kunnen we deze ambities ook echt waarmaken.”

We moeten personaliseren

Henk Hagoort, voorzitter van Hogeschool Windesheim vindt dat er met deze Strategische Agenda ook een andere visie nodig is op het gebied van flexibilisering. “Wij zien nu het curriculum als een standaardroute naar een standaard beroep. Ik denk dat het tijd wordt dat we dat denken omdraaien en het curriculum zien als de best mogelijke match tussen talent van de student aan de ene kant en dat wat het werkveld nodig heeft aan de andere kant. Daarvoor is flexibiliteit nodig. We moeten personaliseren. Ik zeg daar gelijk bij: dit zegt niets over in je eentje studeren, maar dit zegt iets over maatwerk richting de student en maatwerk richting het werkveld.”

Flexibilisering vraagt om onderwijskundig leiderschap

Volgens de collegevoorzitter van Windesheim betekent dit ook iets voor de macrodoelmatigheid. “Dat gaat nu nog heel erg uit van vaststaande beroepen. We zullen toch eens moeten praten of dat niet anders kan. Ik denk dat wij deze discussie eerst moeten gaan voeren in het economisch domein, want daar is de problematiek het meest urgent.”

Dijsselbloem is ook vandaag nog een wijze les

Minister Van Engelshoven benadrukte in haar speech dat het hoger onderwijs in Nederland van hoge kwaliteit is en wil daar alle docenten en onderzoekers voor bedanken. “Ons hoger onderwijs presteert buitengewoon goed. Dankzij u. Opleidingen, onderzoekers en docenten zijn van wereldklasse. De openheid en toegankelijkheid van het Nederlandse systeem worden wereldwijd geprezen. En rapporten en ranglijsten vertellen ons jaar na jaar dat we onze euro’s opmerkelijk effectief uitgeven.”

Maar er is een keerzijde aan het succesverhaal, vertelde de verantwoordelijke minister. “Het gaat zo goed met het hoger onderwijs dat het piept en kraakt: bij studenten, die steeds meer druk ervaren; bij docenten en onderzoekers, die soms schapen met vijf poten zijn; en bij instellingen, die soms worstelen met de aantallen studenten. Dat is niet langer houdbaar. En het laatste wat we willen, is ten onder gaan aan ons eigen succes. Hoogwaardig onderwijs vraagt intensief onderhoud.”

Daarom is Van Engelshoven ook terughoudend in haar agenda met nieuwe plannen, zo zei ze tegenover een overvolle collegezaal aan de Universiteit Utrecht. “Willen wij ons excellente en toegankelijke onderwijs behouden, dan is het nu niet de tijd voor een lading nieuwe ideeën uit Den Haag. Wat dat aangaat, is het rapport van de commissie Dijsselbloem vandaag ook nog een hele wijze les.”

In haar nieuwe Strategische Agenda worden wel nieuwe normen gesteld, bijvoorbeeld op het gebied van verengelsing. “Ik weet ook dat er knelpunten in ons systeem zitten. Daar moet de politiek de grenzen stellen. Neem de discussie over het Engels. Daar is meer behoefte aan sturing om de juiste balans te vinden, tussen het belang van internationalisering en het gebruik van de Nederlandse taal. Zo zijn er meer terreinen waarop u naar mij kijkt om aan de knoppen te draaien. Om het piepen en kraken van het stelsel te verstommen. Op z’n minst.”

Dit piepen en kraken is volgens Van Engelshoven ook het gevolg van jarenlange competitie in het stelsel. “Zoals er destijds redenen waren om te kiezen voor het pad van competitie, rendement, en individueel presteren, is die tijdgeest na drie, bijna vier decennia, veranderd. De wil om te winnen, de beste willen zijn, dat blijft gezond. Maar een overdaad aan competitie werkt destructief. Een onderwijssector die op z’n toppen wil presteren, moet juist sturen op kwaliteit en samenwerking.”

Ik zoek ruimte om te investeren

Er is dus weinig behoefte aan nieuwe plannen, maar eerder aan extra geld, aldus de minister. Zij deed dan ook een voorzichtige toezegging op dit punt. “Ik zoek naar ruimte om in het onderwijs te blijven investeren. Onze premier trok in dit licht een aardige parallel, bij de algemene politieke beschouwingen in de Eerste Kamer. Hij refereerde aan de NAVO-doelstellingen voor defensie. Daar willen we zicht op houden. En dat geldt dus óók voor de Lissabon-doelstellingen. We zitten nu rond de 2%, de doelstelling voor 2020 is 2,5% (van het Bruto Nationaal Product, red.). Daar zit dus nog ruimte voor investeringen. En ik zal m’n uiterste best doen om die ruimte te vinden.”

Na afloop van de bijeenkomst zei de voorzitter van de VSNU Pieter Duisenberg tegen ScienceGuide dat hij vooral blij was dat in deze agenda wederom staat dat er een overheveling komt van €100 miljoen van de tweede naar de eerste geldstroom. “Dat is een belangrijk signaal.”

Duisenberg benadrukt dat hij geen nieuwe randvoorwaarden wil en instellingen dit geld gewoon kunnen toevoegen aan de lumpsum. “Het is juist belangrijk dat dit geld bijdraagt aan de vrije onderzoeksruimte en dat we echt kunnen investeren in de basis en niet dat we weer door allerlei hoepels moeten springen. Daar hebben we er al zoveel van. Het moet vrij geld zijn voor de lumpsum, dan helpt het ook om bijvoorbeeld iets te doen aan de werkdruk.”

Duisenberg had daarnaast nog wel wat zorg over de macrodoelmatigheid, hij hoopt dat de Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs (CDHO) daarbij een nieuwe rol krijgt. “In de agenda staat dat bestaande opleidingen allemaal worden doorgenomen op macrodoelmatigheid. Maar je moet juist toe naar interdisciplinaire opleidingen, met aandacht voor internationalisering. Dan moet je naar een andere manier van macrodoelmatigheid kijken. Ik zou het zorgelijk vinden als de CDHO dat allemaal gaat doen op de klassieke manier.” Overigens wil het ministerie wel gaan kijken naar een nieuwe manier van macrodoelmatigheid.

Hele lappen tekst, weinig concrete maatregelen

De LSVb, bij monde van de voorzitter Alex Tess Rutten, was vooral verrast over de omvang van de Strategische Agenda. “Wij hebben ook steeds gezegd tegen OCW maak nu een bescheiden Strategische Agenda, zodat je het ook echt kan waarmaken. Maar hoe je dan toch nog tot 134 pagina’s komt verbaast ons. Er staan hele lappen tekst in, zonder concrete maatregelen.”

De voorzitter van de Vereniging Hogescholen Maurice Limmen was vooral benieuwd naar de concretisering, hij vond het dan ook meer een visiestuk van de minister. “We herkennen de thema’s en wij zien het meer als een discussiestuk. Maar wat betekent het voor de uitvoering. Wij willen vooral weten: hoe dan?”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK