Instroom van niet-EER studenten beheersen acht OCW onmogelijk

Nieuws | door Frans van Heest
11 december 2019 | Universiteiten en de Tweede Kamer willen niet-EER studenten kunnen weren. Volgens het ministerie van OCW is dit bijna niet mogelijk zonder in de clinch te komen met bestaande Europese wetgeving.
Foto: Ian S. (CC BY-SA 2.0

De VVD wil dat de regering het mogelijk maakt om de internationale instroom van studenten buiten de Europese Economische Ruimte (EER) te beheersen. OCW acht dit vrijwel onmogelijk met het oog op bestaande Europese wetgeving. De enige optie die het ministerie ziet is dat universiteiten en hogescholen een private tak starten om deze studenten te bedienen. Voor het niet-bekostigd onderwijs gelden immers andere regels.

VVD wil mogelijkheid tot noodbeperking

Vandaag vergadert de Kamer over het wetsvoorstel ‘Taal en toegankelijkheid’. Een niet onomstreden wet, die bedoeld is om meer grip te krijgen op de instroom van internationale studenten. En die bovendien ook de verengelsing van het hoger onderwijs wettelijk een halt moet toeroepen. Opleidingen moeten aan een aantal voorwaarden voldoen om het onderwijs te verzorgen in een andere taal dan het Nederlands. De NVAO moet gaan toetsen of het Engels wel voldoende wordt beheersd door docenten.

Toch numerus fixus op Engelstalige tracks

Het ministerie heeft het afgelopen najaar al meerdere wijzigingen aangebracht in de WHW en de Kamer heeft al in verschillende schriftelijke rondes Kamervragen gesteld. In de laatste schriftelijke ronde heeft de VVD aan het ministerie gevraagd wat de mogelijkheden zijn om de instroom van studenten buiten de Europese Economische Ruimte te kunnen beperken.

De liberalen zijn namelijk van mening dat de huidige wet die voorligt onvoldoende instrumenten biedt om de instroom van internationale studenten te beheersen. De VVD zou graag zien dat er een noodbeperking komt voor opleidingen die plotseling te maken krijgen met een hoge internationale instroom.

Instroombeperking niet bespreekbaar

OCW laat in een reactie weten dat het beheersen van de instroom van studenten buiten de EER niet zo noodzakelijk is. Instellingen hebben meer behoefte aan sturing op het aantal Europese studenten. Uit een gespreksronde langs verschillende instellingen blijkt volgens minister Van Engelshoven dat het grootste deel van de internationale instroom afkomstig is uit de EER.

De minister geeft daarnaast aan dat zij met haar Europese collega’s in gesprek gaat over gebalanceerde mobiliteit van studenten in de EU. De minister zegt dat mede op haar initiatief dit onderwerp op de agenda komt te staan.

SER stelt Europees fonds internationaal onderwijs voor

Wel waarschuwt de minister dat sturingsmaatregelen op Europese instroom van studenten altijd effect zullen hebben op Nederlandse studenten. In verband met het recht op gelijke behandeling binnen de EU zal de toegankelijkheid van Europese universiteiten voor Nederlandse studenten aangetast worden als er Europese beperkingen op studentenmobiliteit komen. Dat is een belangrijke reden voor de minister dat instroombeperkingen voor Europese studenten eigenlijk niet bespreekbaar zijn. Een belangrijk sturingselement die instellingen hebben is de onderwijstaal van opleidingen, zo zegt de minister.

Generiek plafond wel een optie

Dinsdag roerden de collegevoorzitters van de TU Delft en Universiteit Leiden zich in deze discussie. Ze doen via Twitter de oproep aan de Kamer om instroombeperkingen voor niet-EER studenten toch mogelijk te maken.

Volgens OCW kunnen instellingen wel een generiek plafond (een cap) instellen voor niet-EER studenten. Dit onder de voorwaarde dat de overheid hier duidelijk regie over houdt, er specifieke randvoorwaarden worden gesteld, en het alleen is bedoeld om de kwaliteit van de opleiding te behouden.

Als instellingen hier zelf verantwoordelijk voor worden en de overheid hier minder op stuurt, dan kan dit gerekend worden tot een commerciële activiteit van een instelling. En dan komt er Europese regelgeving om de hoek kijken omtrent mededinging en staatssteun. In dat geval zouden instellingen een aparte boekhouding moeten bijhouden om kruissubsidiëring te voorkomen.

OCW vindt dat de voorstellen die in deze wet worden gedaan, samen met de wettelijke mogelijkheden die al bestaan, voldoende zijn om de instroom van niet-EER studenten te reguleren. Zo hebben instellingen in de masterfase al de mogelijkheid om toelatingseisen te stellen. Daarbij kan gekeken worden naar de diversiteit van de samenstelling van de studentenpopulatie. Ook kunnen instellingen ervoor kiezen om niet meer in het buitenland studenten te werven.

De minister stelt wel dat het mogelijk is om te sturen op niet-EER-studenten, maar dat dit wel vergaande consequenties heeft voor de inrichting van het hoger onderwijs. Europees is vastgelegd dat ook voor 'derdelanders' Een derdelander is een persoon met een andere nationaliteit dan die van één van de lidstaten van de Europese Unie, Noorwegen, IJsland, Liechtenstein of Zwitserland. Ook staatlozen worden tot derdelanders gerekend. geen beperking mag worden opgelegd om in het kader van een studie of onderzoek naar de EU te komen. Volgens EU studentenrichtlijnen hebben deze mensen recht op een verblijfsvergunning. Instellingen kunnen er wel voor kiezen om helemaal geen studenten op te nemen van buiten de EER. Alleen dan kunnen ze studenten van buiten de EER weigeren.

Kortom het reguleren van de instroom heeft verregaande juridische consequenties. Om dit wettelijk goed te verankeren is volgens OCW een degelijke verkenning nuttig maar ook noodzakelijk voor men overgaat op een wetswijziging.

Een joekel van een discretionaire bevoegdheid

In reactie op vragen van ScienceGuide laat de VSNU echter weten dat het zaak is om nu te handelen. De universiteitenkoepel vindt het voorstel van de VVD een belangrijk middel om grip te krijgen op de instroom van niet-EER studenten. Vooral wanneer opleidingen (plots) grote populariteit geniet leidt de toegankelijkheid van het Nederlandse hoger onderwijs tot capaciteitsproblemen.

De VSNU wil dan ook een dergelijk instrument per opleiding. “Wij zeggen maak dit instrument secuur, maak dit mogelijk per opleiding. Zeker als de toegankelijkheid voor Nederlandse studenten onder druk komt te staan, laat ons daar dan dit instrument voor gebruiken. Er zijn ook opleidingen waar dat niet het geval is, daar gebruik je dit dan niet”, zo zegt de woordvoerder van de VSNU, Bart Pierik. Volgens de VSNU werkt Schotland inmiddels met een soortgelijk systeem en zijn die nooit op de vingers getikt door het Europese Hof. “Dus, waarom doet Nederland dit dan niet?”

De koepel geeft verder aan met zorg te kijken naar het voorstel van de minister om het besluit voor een numerus fixus voortaan bij de minister neer te leggen in plaats van bij de instelling. “Je creëert hiermee een joekel van een discretionaire bevoegdheid. Je moet er dan ook maar op vertrouwen dat alle opvolgers van deze minister er op de juiste manier mee omgaan.”

“Dit kan potentieel veel effect hebben op werkdruk en ook op onderwijskwaliteit. Wanneer een minister besluit om een fixus niet toe te laten, ga je een instelling bijvoorbeeld verplichten om 1000 mensen toe te laten bij een opleiding waar 400 studenten eigenlijk maximaal verantwoord is. Zo’n student krijgt dus een slechte opleiding en als universiteit kun je daar dan niets aan doen, omdat de minister geen numerus fixus toestaat.”


«
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
ScienceGuide is bij wet verplicht je toestemming te vragen voor het gebruik van cookies.
Lees hier over ons cookiebeleid en klik op OK om akkoord te gaan
OK